In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 januari 2019, is een verzoek behandeld van de vrouw om het gezag over de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2012, uitsluitend aan haar toe te kennen. De man, de vader van [voornaam minderjarige], heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht staat van Jeugdbescherming west en dat er al vijf jaar sprake is van een problematische communicatie tussen de ouders, wat leidt tot onrust voor de minderjarige. De rechtbank oordeelt dat het gezamenlijk gezag beëindigd moet worden, omdat de situatie voor de minderjarige onhoudbaar is en het in zijn belang is dat er stabiliteit komt. De vrouw krijgt het alleenstaande gezag over [voornaam minderjarige].
Daarnaast heeft de rechtbank de bestaande zorgregeling beoordeeld. De vrouw verzoekt om beëindiging van de zorgregeling die in een eerdere beschikking is vastgesteld, terwijl de man een zelfstandig verzoek indient voor uitbreiding van de zorgregeling. De rechtbank oordeelt dat er geen ontzeggingsgronden zijn voor omgang tussen de man en [voornaam minderjarige], maar dat begeleiding noodzakelijk blijft vanwege de psychische problematiek van de man. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming af, omdat de huidige omgangsregeling gehandhaafd blijft met de mogelijkheid van uitbreiding van begeleiders. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.