In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van dertien vuurwapens met munitie en aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs. De verdachte werd op 30 mei 2019 aangehouden in Rotterdam, waar de politie na een melding de woning betrad en in een kluis dertien vuurwapens en diverse verdovende middelen aantrof. De verdachte, die ten tijde van de aanhouding in het Detentiecentrum Schiphol verbleef, verklaarde dat hij slechts een kamer huurde in de woning en dat de wapens en drugs niet van hem waren. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de wapens en drugs, gezien zijn bezit van de kluissleutel en zijn verblijf in de woning. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf van drie jaar op. De rechtbank motiveerde de straf door de ernst van de feiten en de risico's die het voorhanden hebben van vuurwapens met zich meebrengt voor de samenleving. De verdachte werd ook verantwoordelijk gehouden voor de aanwezigheid van de verdovende middelen, die een gevaar voor de volksgezondheid vormen. De rechtbank besloot tot teruggave van de in beslag genomen bromfiets aan de verdachte, maar gelastte de bewaring van andere in beslag genomen voorwerpen.