Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde] ,
1.[interveniënt 1] ,
[interveniënt 2],
[interveniënt 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 september 2016 en de daarin genoemde processtukken,
- de conclusie van antwoord in de tussenkomst, genomen door [eiseres] ,
- de conclusie van antwoord in de tussenkomst, genomen door [gedaagde] c.s.,
- de akte overlegging producties van [eiseres] ,
- de akte wijziging van eis tevens overlegging producties van [interveniënt 1] c.s.,
- het proces-verbaal van comparitie van 2 oktober 2017 (houdende de beslissing dat de comparitie wordt aangehouden),
- de akte houdende overlegging producties van [interveniënt 1] c.s.,
- de akte overlegging producties van [eiseres] ,
- de akte houdende overleggen producties van [gedaagde] c.s.,
- de beschikking van de wrakingskamer van 14 augustus 2018,
- de akte overlegging producties van [interveniënt 1] c.s.,
- de akte uitlating bewijs van [gedaagde] c.s.,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 november 2018,
- de akte van [gedaagde] c.s.,
- de akte na enquête van [eiseres] ,
- de conclusie na enquête van [interveniënt 1] c.s.
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen
4.De beoordeling
wisten of behoorden te weten dat van de verkoop en levering op 1 juni 2015 van het huis aan de [adres 1] benadeling van [interveniënt 1] c.s. in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn, waarbij in aanmerking wordt genomen het verschil tussen de verkoopprijs van € 150.000,- en de WOZ-waarde van € 260.000,- en waarbij de wetenschap van [gedaagde] als (middellijk) bestuurder van PA Vastgoed aan die rechtspersoon wordt toegerekend.’
- mr. Autar van Kooijman Lambert Notarissen als boedelnotaris zijdens [eiseres] (bij dit kantoor was tevens het testament van [naam 1] verzorgd);
- mr. Krabbendam van Van der Valk Notarissen zijdens [interveniënt 1] c.s.;
- mr. Bijster van Maes Notarissen zijdens [gedaagde] , voor het transport van de woning;
- mr. Bijster zijdens [eiseres] , als boedelnotaris.
Uit de nalatenschap van hun moeder hebben de kinderen van mevrouw [naam 5] een erfdeel tegoed. Dat erfdeel was niet opeisbaar zolang de heer [naam 1] leefde.
Mevrouw [eiseres] gaf aan dat zij niet eerder wist dan mijn brief dat er kinderen van mevrouw [naam 5] waren.”
De dames vertelden dat ze geen inzicht hebben in de nalatenschap van jullie moeder; de dames gaven aan dat er geen administratie (meer) is.”
U heeft mij voorts gezegd dat u wist dat de nalatenschap beneficiair aanvaard is (ik was dat even “kwijt”); beneficiaire aanvaarding heeft plaatsgevonden in mei 2015, omdat bekend werd dat er kinderen zijn die geld tegoed zegden te hebben; u was er bij toen dat besluit besproken werd. Het advies van de notaris is geweest om beneficiair te aanvaarden omdat je maar nooit weet welke schulden opdoemen; op zich een juist advies. Ik heb gezegd er van uit te gaan dat de notaris aan mevrouw zal hebben uitgelegd wat beneficiaire aanvaarding betekent.”
Akkoord”.
De omvang van de ontbonden gemeenschap van goederen, waartoe de nalatenschap voor de helft behoort omvat,volgens uw opgave(onderstr. rechtbank), ongeveer de navolgende baten en schulden:
- woning aan de [adres 1] , woz waarde € 260.000,-
- (…)
We hebben voor 50.000 euro verbouwd. We hebben alles er uit gehaald, het huis helemaal gestript. (…) De verbouwing hadden wij eerst begroot op 30.000 euro. Er is toen een makelaar geweest en die adviseerde om een vaste trap naar de bovenverdieping te maken omdat dit prijsverhogend zou werken. We hebben er voor gekozen dit te doen. Dat is een goede gok geweest.”
Het voorlopig koopcontract hebben wij gestuurd naar Maes notarissen in Vlaardingen. Wij konden de koop snel doen omdat wij snel konden betalen. Met Maes hadden wij vaker zaken gedaan. Die ontdekte toen dat de erfenis nog niet door [eiseres] was aanvaard. Ik heb haar dat verteld. Daar zal de brief van de notaris van 4 mei 2015 (productie 6 dagvaarding) ook mee te maken hebben. Deze brief heb ik niet gezien. [eiseres] heeft de aanvaarding van de erfenis vervolgens met de notaris geregeld.”
Door mij is onderzoek gedaan naar de eigendom van de woning aan de [adres 1] .
Bij een bezichtiging van het huis in februari 2015 vertelde [gedaagde] mij dat [interveniënt 1] c.s. geen recht hadden op het huis omdat het van mij was. Daar was [interveniënt 1] c.s. overigens niet bij. [gedaagde] vertelde dat ik de familie niet hoefde te betalen omdat het huis op mijn naam kwam. Dat zou zij voor mij regelen. Zij hebben geen recht op het huis, daar kon ik makkelijk onderuit. Ik bedoel daarmee de vordering van [interveniënt 1] c.s. Dit was wat [gedaagde] mij zei”.
[gedaagde] bedoelde met ‘dat ik mij geen zorgen hoefde te maken’ dat [interveniënt 1] niet aan het huis konden komen. Ik was bang dat ze er misschien wel aan konden komen.”
U vraagt mij of er bij de bezichtiging waarover ik zojuist verklaarde nog over aanspraken van een derde is gesproken. Ik vraag u of u de erfenis bedoelt en hoor u dat bevestigen. Door [gedaagde] is tijdens de bezichtiging gezegd dat de erven niet in het testament van [naam 1] stonden, zodat zij niet betaald zouden hoeven worden. Dat zou [gedaagde] gaan regelen.”
€ 51.705,64,
€ 55.769,21,