In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van accijns op gasolie in de bunkertanks van een binnenvaartschip. De tenlastelegging stelde dat de gasolie in de bunkertanks niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat het gehalte aan kleurstof, Solvent Yellow 124, lager was dan voorgeschreven. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen invloed had op de samenstelling van de gasolie en dat er onvoldoende bewijs was dat de gasolie op illegale wijze was gebunkerd. De rechtbank overwoog dat er bij Nederlandse bunkerstations niet altijd voldoende kleurstof aanwezig is en dat er geen informatie beschikbaar was over de samenstelling van gasolie bij Belgische bunkerstations. Hierdoor kon niet worden uitgesloten dat de gasolie op legale wijze was gebunkerd. De rechtbank volgde de eis van de officier van justitie en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank vernietigde ook een eerder uitgevaardigde strafbeschikking en verklaarde dat de verdachte niet bewezen kon worden geacht de feiten te hebben begaan.