In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 28 mei 2019. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij 37 schuldeisers betrokken zijn, waarvan vijf preferente en 32 concurrente schuldeisers. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 7,07% aan de preferente schuldeisers en 3,53% aan de concurrente schuldeisers. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2019 zijn de weigerende schuldeisers, PWG en Stomerij Punctueel, niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigerende schuldeisers een gering aandeel van 2,63% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, en dat 35 van de 37 schuldeisers met de regeling hebben ingestemd.
De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de curator, mr. Helmig, een bevoorrechte positie heeft gekregen ten opzichte van de andere schuldeisers, zonder dat deze laatste op de hoogte zijn gesteld van deze bevoordeling. Dit gebrek in de regeling maakt dat de rechtbank het verzoek niet dwingend kan opleggen aan de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek aan te houden tot 17 oktober 2019, zodat verzoeker de kans krijgt om het gebrek in de regeling te herstellen en een nieuw aanbod te doen aan zijn schuldeisers. De rechtbank benadrukt dat de ongelijkheid in de regeling voor alle schuldeisers kenbaar moet zijn en dat alle andere schuldeisers schriftelijk met die ongelijkheid moeten instemmen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat verzoeker de gelegenheid krijgt om de regeling te herzien en dat de rechtbank na ontvangst van de stukken op 24 oktober 2019 uitspraak zal doen. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld, uitsluitend door een advocaat.