ECLI:NL:RBROT:2019:7469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
10/811010-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zedenzaken: beoordeling van verklaringen en bewijsvoering

In de nacht van 23 februari 2019 ontving de politie een melding dat een vrouw met geweld in een auto was getrokken nabij nachtclub Club Blu in Rotterdam. De vrouw, die dronken was, meldde later dat zij was verkracht. De verdachte, die de vrouw naar huis had gebracht, verklaarde dat zij meerdere keren seks met elkaar hadden gehad, wat op haar initiatief zou zijn gebeurd. De rechtbank moest de tegenstrijdige verklaringen van de vrouw en de verdachte beoordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte betrouwbaarder was, omdat deze werd ondersteund door andere getuigenverklaringen en bewijsstukken. De officier van justitie vroeg om vrijspraak voor de verkrachting, maar vond de vrijheidsberoving en seks met iemand in een staat van verminderd bewustzijn wel bewezen. De rechtbank sprak de verdachte echter vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de vrouw tegen haar wil was meegenomen of dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de verdachte consistent en plausibel waren, terwijl de verklaring van de vrouw summier en niet betrouwbaar was. Het vonnis werd uitgesproken op 19 september 2019 door de rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/811010-19
Datum uitspraak: 19 september 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
Justitieel Complex Schiphol, Duizendbladweg 100, 1171 VA Badhoevedorp.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 5 september 2019. Aanwezig waren de verdachte, zijn raadsman mr. A.H.J. Strak, advocaat te Rotterdam, en de officier van justitie mr. E.M. Harbers.

Leeswijzer

De verdachte wordt - samengevat - verdacht van vrijheidsberoving, verkrachting en, indien de verkrachting niet kan worden bewezen, seks met iemand die in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De officier van justitie vindt de verkrachting niet bewezen en heeft gevraagd om de verdachte voor dit feit vrij te spreken. Zij vindt - samengevat - het hebben van seks met iemand die in staat van verminderd bewustzijn verkeert en de vrijheidsberoving wel bewezen en heeft voor die feiten een gevangenisstraf van vijf jaar geëist.
De raadsman heeft gevraagd om de verdachte vrij te spreken voor alle feiten.
De rechtbank vindt de feiten niet bewezen en spreekt de verdachte vrij. De standpunten van de officier van justitie en de raadsman en de redenen van de beslissing van de rechtbank staan in hoofdstuk 2 van dit vonnis.
Hoofdstuk 3 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters.

Illustratie

In de nacht van 23 februari 2019 kwam er bij de politie een 112-melding binnen dat er een vrouw, met geweld, in een voertuig was getrokken nabij nachtclub: Club Blu te Rotterdam. Een donkere jongen met ‘dreads’ zou een erg dronken vrouw de auto in hebben getrokken en zijn weggereden. Rond het middaguur de volgende dag kwam er een melding dat een verwarde man was aangetroffen bij het parkje gelegen bij de Maastunnel te Rotterdam. De man vertelde dat zijn vriendin hem zojuist had gebeld en hem had verteld dat zij was verkracht. Het bleek in beide meldingen om dezelfde vrouw te gaan. Enkele uren later die dag sprak de politie met deze vrouw die aangaf zich nog weinig van de nacht te herinneren: het ene moment stond zij op de dansvloer bij Club Blu en het andere moment lag zijn in een ruimte die zij niet kende terwijl ze voelt dat zij wordt gepenetreerd door een man die zij niet kende. Die man is de verdachte in deze zaak. Hij vertelt haar dat zij in Ommoord is en dat zij die nacht meerdere keren seks met elkaar hebben gehad en dat dit - mede - op haar initiatief is geweest. De verdachte biedt aan om haar naar huis te brengen en daar stemt zij mee in. Onderweg pikken zij nog een vriend van de man op en met z’n drieën rijden zij naar de woning van de vrouw. De vrouw wordt rond het middaguur thuis afgezet. De verdachte en zijn vriend wachten nog voor de deur tot de vrouw binnen is en rijden vervolgens weg. Later verklaart de verdachte tegenover de politie dat hij de vrouw buiten bij het verlaten van de club had ontmoet, dat het inderdaad klopt dat er enige tumult was bij de auto, maar dat dit was omdat de vrouw ruzie had met haar vriend en niet met haar vriend meewilde. De verdachte werd toen door omstanders gevraagd om de vrouw een lift te geven en dat heeft hij ook gedaan. Daarna kwam van het één het ander.
Zedenzaken worden vaak gekenmerkt door één-op-één-verklaringen; het is het woord van het (vermeende) slachtoffer tegen dat van de verdachte. Het is dan aan de rechtbank om die verklaringen te “wegen” en te beoordelen op hun betrouwbaarheid. Daarbij geldt dat als een verklaring - op onderdelen - wordt bevestigd door andere dossierstukken die verklaring “sterker” en daarmee betrouwbaarder wordt.
In deze zaak geldt dat voor de verklaring van de verdachte en niet voor de verklaring van de vrouw.

Hoofdstuk 1: Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt:
1.
hij op of omstreeks 23 februari 2019 te Rotterdam
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of in de anus en/of in de mond van die [naam slachtoffer] , en/of
- hebben van geslachtsgemeenschap met die [naam slachtoffer] (waarbij hij, verdachte, is klaargekomen), en/of
- zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] , en/of
- vingeren van die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (telkens)
- ( met kracht) trekken/sleuren van die [naam slachtoffer] in een auto, en/of
- een of meer omstander(s) tegenhouden/bedreigen die genoemde [naam slachtoffer] uit een/die auto wilde(n) halen/bevrijden, en/of
- met een/die auto meenemen van die [naam slachtoffer] naar een woning en/of garage/kelderbox behorende bij die woning, en/of
- ( gedeeltelijk) uitkleden van die [naam slachtoffer] , en/of
- niet gebruiken van een condoom tijdens de geslachtsgemeenschap, en/of
- gebruik maken van zijn, verdachtes, fysieke en/of mentale overwicht,
waardoor hij een dreigende situatie voor die [naam slachtoffer] heeft doen ontstaan en/of in stand heeft gehouden,
subsidiair,
hij op of omstreeks 23 februari 2019 te Rotterdam,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met iemand, te weten [naam slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat die [naam slachtoffer] in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [naam slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , namelijk het (telkens):
- brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina en/of in de anus en/of in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- hebben van geslachtsgemeenschap met die [naam slachtoffer] (waarbij hij, verdachte, is klaargekomen) en/of
- zich laten pijpen door die [naam slachtoffer] en/of
- vingeren van die [naam slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 23 februari 2019 te Rotterdam
opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [naam slachtoffer] (met kracht) bij haar arm(en) en/of lichaam heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) naar zich toe heeft getrokken, en/of
- die [naam slachtoffer] (vervolgens) in een auto heeft getrokken/gesleurd, en/of
- een of meer omstander(s) die die [naam slachtoffer] (uit een/die auto) wilde(n) halen/bevrijden, heeft tegen gehouden, en/of
- ( daarbij) tegen een/die omstander(s) dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Nee, nee, ga weg anders ga ik je een paar stoten geven", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- ( daarna) met die [naam slachtoffer] in een auto is weggereden.

Hoofdstuk 2: Vrijspraak

Feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 primair ten laste gelegde verkrachting niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank zal deze vrijspraak niet nader motiveren, omdat de officier van justitie ook heeft gevraagd om de verdachte voor dit feit vrij te spreken.
Feit 1 subsidiair en feit 2
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de bewezenverklaring van de ten laste gelegde vrijheidsberoving gebaseerd kan worden op de volgende bewijsmiddelen:
  • De 112-melding dat er buiten bij Club Blu een meisje was ontvoerd door een man in een rode auto.
  • De verklaringen van twee beveiligers van Club Blu dat er die nacht drie meisjes naar hen waren toegerend met de mededeling dat er even daarvoor een Chinees meisje (de vrouw) door een man een rode auto was ingetrokken.
  • De verklaring van de vriend van de vrouw, dat hij en zijn vriendin buiten bij Club Blu een man met een auto waren tegengekomen die zei dat hij hen kon thuisbrengen. Nadat zijn vriendin was ingestapt reed de man hard weg.
Voor de bewezenverklaring van de staat van verminderd bewustzijn van de vrouw heeft de officier van justitie daarbij nog de volgende bewijsmiddelen aangedragen:
  • De verklaring van de vrouw dat zij die bewuste nacht een flinke hoeveelheid alcohol had gedronken en dat zij geen herinneringen heeft aan de periode tussen het moment dat zij aan het dansen was in Club Blu en het moment dat zij door de verdachte gepenetreerd werd in de kelderbox.
  • In de urine van de vrouw is 1,4 mg/ml ethanol (alcohol) aangetroffen. De ethanolconcentratie in het bloed is ten tijde van het incident ten hoogste ongeveer 1,4 tot 3,5 mg/ml geweest.
  • Deze ethanolconcentratie vindt bevestiging in diverse verklaringen over de zichtbare dronkenschap van de vrouw.
Dat de verdachte ook wist dat de vrouw in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde blijkt volgens de officier van justitie uit de verklaring van de verdachte dat hij zag dat de vrouw buiten viel. De conclusie van de verdachte dat zij “niet zodanig dronken was” is een verkeerde geweest en de verklaring van de verdachte dat zij die nacht aanspreekbaar en normaal was, dient als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven. Zelfs al zou de vrouw avances naar de verdachte hebben gemaakt, zoals de verdachte heeft verklaard, dan nog had het op zijn weg gelegen om - gelet op de staat van de vrouw - daar niet op in te gaan.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 subsidiair en feit 2. De vrijheidsberoving kan niet worden bewezen, omdat er geen sprake was van dwang aan de zijde van de verdachte. Evenmin kan worden bewezen dat de vrouw ten tijde van de seks met de verdachte in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, zodat zij haar wil niet meer kon bepalen. Met andere woorden: de vrouw is vrijwillig bij de verdachte in de auto gestapt en er is sprake geweest van seks met toestemming aan beide kanten.
Beoordeling
De verdachte heeft bij de politie op 26 februari 2019 heel kort na de gebeurtenissen en op de zitting een uitgebreide verklaring afgelegd die - zakelijk weergegeven - het volgende inhoudt:
De verdachte is in de nacht van 22 op 23 februari 2019 met de auto van een vriend naar Club Blu in Rotterdam gereden. Toen hij daar in de buurt liep zag hij de vrouw lopen. Omdat zij helemaal alleen was vroeg hij haar of het goed met haar ging. Nadat zij zijn vraag beantwoordde met ‘ja’ liep hij door en is hij weer in zijn auto gaan zitten. Even daarna zag hij dat de vrouw ruzie had met twee jongens. Hij hoorde haar schreeuwen en zag dat zij door de jongens werd vastgepakt. Zij wist zich los te rukken en kwam daardoor ten val. Een drietal meisjes klopten op zijn autoraam en vroegen hem of hij de vrouw naar huis kon brengen. De verdachte heeft hiermee ingestemd waarna de vrouw bij hem is ingestapt. Eén van de jongens, naar later bleek de vriend van de vrouw, zette via het open passagiersraam de ruzie met de vrouw voort. De jongen wilde dat de vrouw zou uitstappen en met hem mee zou gaan. De verdachte heeft toen tegen de jongen gezegd dat de vrouw niet met hem mee wilde en heeft het raampje dicht gedaan. Toen de jongen op het raam begon te bonken is de verdachte met de vrouw weggereden, om te voorkomen dat de situatie verder zou escaleren. Hij is daarna gestopt om aan de vrouw te vragen wat er allemaal aan de hand was. Hierop heeft zij zich voorgesteld met haar voornaam en heeft zij verteld dat zij ruzie had met haar vriend en dat zij niet met haar vriend mee naar huis wilde. Na even met elkaar over van alles en nog wat te hebben gesproken vroeg de vrouw aan hem of hij haar thuis wilde brengen. Tegelijkertijd merkte ze dat zij niet meer in het bezit was van haar tas met daarin onder andere haar huissleutel en dus haar huis niet in kon zolang haar huisgenoten (met wie zij in Club Blu was) nog niet thuis waren. Daarop vroeg de vrouw aan de verdachte of zij met hem mee naar huis mocht. De verdachte heeft hiermee ingestemd en probeerde, omdat hij op dat moment bij zijn moeder logeerde, telefonisch een andere slaapplaats voor hen te regelen. Terwijl de verdachte met zijn vriend [naam vriend] telefoneerde begon de vrouw avances naar hem te maken door hem te strelen, in zijn nek te kussen en met zijn haar te spelen. Nadat het de verdachte niet was gelukt om een slaapplaats te regelen, is hij naar Rotterdam-Zuid gereden omdat hij en de vrouw daar allebei woonden. De verdachte heeft de auto geparkeerd waarna hij met de vrouw, - mede - op haar initiatief, seks heeft gehad in de auto. Omdat de vrouw het op enig moment koud kreeg heeft zij aan de verdachte gevraagd of zij toch ergens binnen konden verblijven. De verdachte heeft toen de buurman van zijn moeder, [naam buurman] , gebeld met de vraag of hij de toegangsdeur kon openen naar de kelderboxen behorende bij het huis van zijn moeder. Daar stonden namelijk de spullen van de verdachte opgeslagen. Hoewel de verdachte dit ook geen ideale verblijfplaats vond, was het daar in ieder geval warmer dan in de auto. Toen de verdachte bij de ingang van de kelderboxen arriveerde heeft hij de auto op het trottoir, zo dicht mogelijk bij de ingang geparkeerd, en is hij, nadat [naam buurman] de toegangsdeur voor hem had geopend, eerst een deken gaan halen voor de vrouw. De verdachte heeft [naam buurman] gevraagd om de vrouw alvast naar de kelderbox te begeleiden, terwijl hij zijn auto ging parkeren. Toen de verdachte de kelderbox binnen kwam zag hij dat de vrouw al op de bank lag te slapen. De verdachte is toen bij haar gaan liggen en is ook in slaap gevallen.
De verdachte werd de volgende ochtend wakker omdat de vrouw hem aan het aftrekken was. Zij hebben toen nogmaals seks met elkaar gehad. Daarna heeft de verdachte de vrouw naar huis gebracht. Op weg naar haar huis heeft hij zijn vriend [naam vriend] nog opgehaald. Onderweg vroeg de vrouw hen of zij, in het geval er niemand thuis zou zijn, bij hen mocht blijven. Bij het huis van de vrouw aangekomen heeft de verdachte nog even gewacht en toen hij zag dat de vrouw haar duim opstak ten teken dat de deur voor haar werd geopend, is hij weggereden.
De verklaring van de verdachte is naar het oordeel van de rechtbank als betrouwbaar aan te merken. Daarvoor is het volgende redengevend.
De verdachte beschrijft eerst bij de politie
directna de gebeurtenissen en later ook op de zitting, gedetailleerd en grotendeels plausibel de gebeurtenissen van die nacht, hetgeen zijn verklaring ook consistent maakt.
De verdachte onderbouwt veel onderdelen in zijn verklaring al zelf, doordat hij bij doorvragen, maar ook zelf - ongevraagd - tekst en uitleg geeft en op die manier context geeft aan zijn verhaal.
Ook - en dat is heel belangrijk - wint de verklaring op voor de verdachte ontlastende onderdelen aan betrouwbaarheid, doordat deze onderdelen worden bevestigd door andere informatie uit het dossier. Dit betreft het volgende:
- De beveiligers van Club Blu hebben verklaard dat zij hebben gezien dat de vrouw en haar vriend ruzie hadden en dat dit voor hen reden was om het stel de club uit te zetten. Een ruzie waarover ook de verdachte heeft verklaard.
- De vriend van de vrouw heeft bij de politie verklaard dat hij de vrouw met de verdachte zag praten, hem hoorde zeggen dat hij hun naar huis kon brengen en zag dat de vrouw bij de jongen in de auto stapte en op de bijrijdersstoel ging zitten, waarna de auto wegreed. Ook dit past bij de verklaring van de verdachte omtrent de gebeurtenissen voorafgaand aan het moment dat hij met de vrouw is weggereden.
Dat de 112-meldster en anderen anders over de gebeurtenissen bij Club Blu hebben verklaard doet niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de verdachte op dit punt. Niet onaannemelijk is dat zij de gebeurtenissen anders hebben geïnterpreteerd dan zij in werkelijkheid zijn gegaan. Daarbij kan een rol hebben gespeeld dat het beoordelingsvermogen van de getuigen, die ook die avond en nacht in Club Blu waren geweest, door het gebruik van alcohol en/of andere verdovende middelen is beïnvloed.
- De vriend van de verdachte [naam vriend] heeft ten aanzien van een aantal gebeurtenissen nagenoeg gelijkluidend verklaard aan de verklaring van de verdachte te weten:
Hij werd die nacht gebeld door de verdachte die hem vertelde dat hij met een meisje was. Daarbij valt in het bijzonder op dat hij heeft verklaard dat hij hoorde dat de verdachte tegen het meisje zei: “Zit niet aan mijn rasta, kijk uit ik ben aan het rijden”. Dit strookt met de verklaring van de verdachte dat de vrouw met zijn haar begon te spelen terwijl de verdachte met getuige [naam vriend] aan het bellen was.
De getuige [naam vriend] verklaarde verder dat hij de volgende ochtend door de verdachte werd opgehaald om naar de kapper te gaan. De vrouw zat achterin de auto en hij heeft nog even met haar gesproken. Op weg naar de kapper hebben ze de vrouw thuis afgezet. Onderweg vroeg de vrouw nog of zij eventueel bij hen mocht blijven in het geval haar vriendin niet thuis zou zijn.
- De getuige [naam buurman] heeft verklaard dat de verdachte hem die nacht appte met de vraag of hij de toegangsdeur naar de kelderboxen kon openmaken. Toen de verdachte met de vrouw arriveerde had de getuige de indruk dat de verdachte en de vrouw een leuke tijd hadden gehad met elkaar en hij zag dat de vrouw een wit laken om haar heen had geslagen.
Ook deze verklaring strookt met de gang van zaken die de verdachte schetst: dat het hem in eerste instantie niet lukte om een slaapplaats te regelen, dat hij en de vrouw toen seks in de auto hebben gehad, dat hij uiteindelijk, omdat zij het zo koud had, [naam buurman] had geappt met de vraag of hij de toegangsdeur naar de kelderbox kon openen zodat hij met de vrouw daar kon verblijven en dat hij daar aangekomen eerst een deken voor haar had gehaald zodat zij dat om zich heen kon slaan.
- De ethanolconcentratie van het bloed van de vrouw was volgens het toxicologisch rapport ten hoogste 1,4 tot 3,5 mg/liter.
De toestand van de vrouw zoals de verdachte die beschrijft past goed bij een ethanolconcentratie van 1,4 mg/liter. Bij die ethanolconcentratie in het bloed kan namelijk concentratiestoornis, onvaste gang, onduidelijk spreken en gedragsverandering tot gevolg hebben (zie toxicologisch onderzoek). Over een aantal van deze symptomen heeft de verdachte in zijn verklaring gesproken.
Dat sprake was van een ethanolconcentratie hoger dan 1,4 mg/liter ligt niet voor de hand omdat van de symptomen die dan optreden (zie toxicologisch onderzoek) - bewusteloosheid/lichamelijke onmacht, misselijkheid/braken, onsamenhangende spraak, ernstige verwardheid of oppervlakkige ademhaling - de verklaring van de vrouw noch andere dossierstukken ondersteuning biedt.
Tegenover deze betrouwbare verklaring van de verdachte moet de summiere verklaring van de vrouw over de gebeurtenissen van die nacht en ochtend worden afgewogen. Dit betreft een proces-verhaal van het relaas van de verbalisanten. Hierin wordt indirect weergegeven wat de vrouw bij de politie - kort na de gebeurtenissen - op 23 februari 2019 heeft verklaard. Kort gezegd houdt dit relaas in dat de vrouw die nacht met haar vriend en een huisgenoot in Club Blu is. Het laatste wat zij zich herinnert is dat zij haar vriend de dansvloer op trekt. Op enig moment wordt ze wakker, omdat ze wordt gepenetreerd. Zij voelt zich suf en is in de veronderstelling dat het haar vriend is. Op het moment dat zij haar ogen opent ziet zij een onbekende man en ziet zij dat zij zich bevindt in een onbekende ruimte. De man vertelt haar dat zij meerdere keren op haar initiatief seks hebben gehad. De vrouw merkt dat ze haar spullen kwijt is. Zij raakt in paniek en de man stelt voor om haar naar huis te brengen. Onderweg stapt er nog een andere man in de auto. Omstreeks 12:00 uur zet de man haar voor de deur van haar huis af.
Uit dit proces-verbaal volgt ook dat wegens vermoeidheid van en pijn bij de vrouw geen informatie aan haar is gegeven met betrekking tot onder andere het doel en de consequentie van aangifte, en dat er om die redenen geen kritische vragen gesteld konden worden.
De rechtbank kan door de zeer summiere en indirecte weergave van haar versie van de gebeurtenissen, niet beoordelen of de verklaring van de vrouw op zichzelf beschouwd betrouwbaar is, terwijl dat voor de verklaring van de verdachte, zoals hiervoor beschreven, wel kan. Ook vindt de summiere verklaring van de vrouw geen echte steun in de rest van het dossier waar daar bij de verklaring van de verdachte wel sprake van is.
Bij deze stand van zaken kan niet met de wettelijke vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de vrouw door de verdachte tegen haar wil is meegenomen en dat zij in zodanige staat van verminderde bewustzijn verkeerde dat zij niet of onvolkomen in staat was om haar wil te bepalen.
Dit betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd en dat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

Hoofdstuk 3: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 19 september 2019.