ECLI:NL:RBROT:2019:7280

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
12 september 2019
Zaaknummer
10/741023-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Seksueel binnendringen van lichaam 7-jarige en bezit kinderporno. Jeugddetentie en PIJ-maatregel. Toewijzing vordering benadeelde partij.

Op 12 september 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van een 7-jarig meisje en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 2001, was preventief gedetineerd in een forensisch centrum. Tijdens de zitting op 29 augustus 2019 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder de verklaring van het slachtoffer en camerabeelden die de verdachte in de nabijheid van het slachtoffer toonden. De rechtbank achtte de verklaring van het slachtoffer geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van vier maanden en een PIJ-maatregel, wat de rechtbank uiteindelijk ook oplegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn leeftijd en de ernst van de feiten, een gevaar voor de samenleving vormde en dat behandeling noodzakelijk was. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 5.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, die immateriële schade had geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/741023-19
Datum uitspraak: 12 september 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 2001 te [geboorteplaats verdachte ] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
preventief gedetineerd in Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
raadsman mr. D. Vermaat, advocaat te Barendrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 29 augustus 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Swaak heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel).

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 primair
De rechtbank acht de verklaring van het slachtoffer geloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
Het zevenjarige slachtoffer heeft – samengevat – het volgende verklaard.
De verdachte – een medewerker van de McDonald’s – is met het slachtoffer meegelopen naar de toiletruimte om die met een code te openen. Zij deed de toiletdeur op slot, maar ineens ging de deur open. Het slachtoffer moest van de verdachte op het toilet gaan zitten, haar ogen dicht doen en haar mond open doen. De verdachte heeft op dat moment zijn piemel in haar mond gedaan.
Deze verklaring van het slachtoffer vindt steun in de verklaring van haar vader dat zij met slijm rond haar mond en in paniek kwam aanrennen vanaf de wc. Zij was aan het krijsen en huilen en wilde niet slikken. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen aangaande de omschrijving van camerabeelden ( [procesverbaalnummer] ) dat het slachtoffer gevolgd door de verdachte de toiletruimte binnengaat, korte tijd daarna, gevolgd door de verdachte, de toiletruimte weer uitkomt en rent in de richting van de trap naar de begane grond waar haar ouders zich bevinden. Het slachtoffer houdt daarbij haar hand onder haar mond en steekt haar tong uit. Daaropvolgend blijkt dat het slachtoffer de hand van haar vader vast heeft en haar vader in de richting van de toiletten leidt. Ook de handelswijze van verdachte, door zich allereerst samen met het slachtoffer te begeven in de toiletruimte, een plek waar hij op dat moment volgens getuige [naam getuige 1] niets te zoeken heeft, en zich vervolgens ophoudt in de kelder, waar hij evenmin op dat moment volgens getuige [naam getuige 2] iets te zoeken heeft, geeft steun aan de verklaring van het slachtoffer. Tevens hecht de rechtbank waarde aan het gegeven dat het slachtoffer het voorval direct aan haar ouders heeft verteld en consistent is in haar verklaringen.
Al het bovenstaande in aanmerking genomen, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer te twijfelen.
De verklaring van de verdachte dat hij het toilet na het slachtoffer is binnen gegaan omdat hij wilde kijken of het nog schoon was, acht de rechtbank gelet op de verklaring van de eigenaar van de McDonald’s dat het inspecteren van toiletten niet de taak van de verdachte was ten tijde van het incident, en zeker niet terwijl het slachtoffer binnen was, niet aannemelijk.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde feit.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 16 mei 2019 te Rotterdam, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] ;
2.
hij in de periode van 01 januari 2019 tot en met 16 mei 2019,
te Rotterdam, afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende
afbeeldingen - te weten foto's en/of video's, bevattende seksuele gedragingen, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [naam bestand 1] )
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel, de billen van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [naam bestand 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij sprake is van sadomasochistische elementen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [naam bestand 3] )
en/of
het ejaculeren en/of zichtbaar maken van sperma op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [naam bestand 4] )
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
2
Een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van een zevenjarig meisje.
De verdachte heeft met zijn handelen slechts oog gehad voor zijn eigen seksuele behoeften zonder rekening te houden met de gevoelens van het slachtoffer. Door deze wijze van handelen heeft de verdachte bovendien een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik van minderjarigen bij hen tot psychische schade kan leiden. Het behoeft daarom geen betoog dat de handelswijze van verdachte als verwerpelijk moet worden gekwalificeerd en dat kan worden aangenomen dat het slachtoffer een nadelige invloed van de gebeurtenis heeft ervaren en eventueel nog zal ervaren. Dit blijkt ook uit de toelichting bij de vordering van de benadeelde partij.
Daarnaast heeft de verdachte op zijn mobiele telefoon een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen en filmfragmenten in bezit gehad. Ook dit feit acht de rechtbank uiterst verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van dergelijke afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt. Door kinderporno te downloaden heeft de verdachte bijgedragen aan de instandhouding van deze seksuele exploitatie van kinderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
5 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Kinder- en jeugdpsychiater mw. drs. H. van der Lugt heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 augustus 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische trekken, een ouder-kind relatieprobleem (verwenning), morbide obesitas en een vermoeden van pedofilie. Bij bewezenverklaring van het ten laste gelegde kan worden gesteld dat de verdachte vanuit de forse verwaarlozing, de gebrekkige gewetensvorming en de narcistisch gekleurde persoonlijkheid nauwelijks in staat is zijn instinctmatige wensen te beheersen en een oplossing te vinden die anderen niet schaadt. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde onder 2 in verminderde mate toe te rekenen. Voor wat betreft het ten laste gelegde onder 1 kan geen uitspraak gedaan worden aangezien de verdachte ontkent.
Rapporteur acht het recidiverisico klinisch hoog. Er zijn geen beschermende factoren anders dan het hebben van een vmbo basisdiploma en werk. Dat laatste is inmiddels achterhaald. De verdachte is ernstig verwend/verwaarloosd en mist zicht op onderliggende emoties, wensen en fascinaties, ook op seksueel gebied. Hij wil daar niet van horen, meent gezond te zijn en niets te mankeren, waardoor hij een gevaar vormt voor de samenleving. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, adviseert rapporteur (gezien de ernst van de problematiek, het gebrek aan inzicht van de verdachte, de onmacht van het systeem en de onmogelijkheid grip te krijgen op het gedrag) een intensieve behandeling op de afdeling voor jeugdige zedendelinquenten in JJI Den Hey-Acker te Breda, met als juridisch kader een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. De verdachte kan leren wie hij is, wat hem leidt tot zulk gedrag en hoe om te gaan met eigen behoeften en wensen, zonder anderen te schaden. Daarbij is het belangrijk het systeem te betrekken zodat zij kunnen worden betrokken bij het resocialiseren.
GZ-psycholoog drs. M. van Heteren heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 15 augustus 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een onvoltooide separatie van een sterk bindende en zwakke moeder die de Nederlandse taal niet machtig is en een jong overleden vader. De verdachte is enerzijds een veeleisende baby met dwingend en regressief gedrag en anderzijds een geparentificeerde jongen die zijn moeder in de Nederlandse samenleving moet helpen. Er is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische trekken. Daarnaast is er sprake van acculturatieproblematiek en morbide obesitas. Voor een ontwikkeling richting pedofilie wordt gevreesd. De verdachte is nooit begrensd in de beheersing van de impulsen en het uitstellen van directe behoeftebevrediging, als kleuter was hij al te dik. Het alles krijgen en/of afdwingen hebben geleid tot een jongen die nauwelijks in staat is om primaire behoeftebevrediging uit te stellen, hetgeen zich nu in de puberteit/adolescentie ook op seksueel gebied heeft gemanifesteerd. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De verdachte is gebaat bij een losweking van het milieu om zijn eigen (ook seksuele) identiteit te kunnen ontplooien. Door de symbiose met moeder en de parentificatie van de verdachte zal dit alleen mogelijk zijn in een strikt gehouden klinisch kader. De voorgestelde hulp kan alleen in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel in een categorale zedenbehandelgroep als in Den Hey-Acker gerealiseerd worden.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 augustus 2019. Dit rapport houdt het volgende in.
De zorgen rondom de verdachte vloeien voort uit de complexiteit van de problematiek van de verdachte die daardoor ook op meerdere levensterreinen te zien is. Onbehandeld blijft de kans op recidive aanwezig. De Raad adviseert een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel gezien de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten. Voor de verdachte moet duidelijk zijn dat zijn gedrag maatschappelijk gezien onacceptabel is en een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel kan langdurige behandeling waarborgen.
De jeugdreclassering heeft zich ter terechtzitting aangesloten bij de adviezen van de psychiater, de psycholoog en de Raad.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door wat ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en op de noodzaak tot behandeling van de verdachte.
De rechtbank stelt vast dat het onder 1 primair gepleegde feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van wat de psycholoog, de psychiater en de Raad in hun rapporten vermelden, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] , wonende te [woonplaats vertegenwoordiger] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is voldoende onderbouwd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-, zodat de vordering wordt toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 mei 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77s, 77gg, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigenen adviseert deze maatregel ten uitvoer te leggen in
RJJI Den Hey-Acker te Breda;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.000,- (hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. F. Aukema-Hartog en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2019.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 mei 2019 te Rotterdam, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en/of duwen van zijn penis in de mond van die [naam slachtoffer] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 mei 2019 te Rotterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011, handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , zijn penis tegen de mond en/of de tong van die [naam slachtoffer] heeft gehouden/geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2019 tot en met 16 mei 2019, in elk geval op of omstreeks 16 mei 2019, te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten foto's en/of video's, bevattende van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [naam bestand 1] )
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger(s)/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: [naam bestand 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij sprake is van sadomasochistische elementen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [naam bestand 3] )
en/of
het ejaculeren en/of zichtbaar maken van sperma op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnaam: [naam bestand 4] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.