Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Naam vennootschap 1 (eiseres 1), te plaats;
Naam vennootschap 2 (eiseres 2), te plaats;
Naam vennootschap 3 (eiseres 3), te plaats,
de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster,
Naam partij (Partij), te plaats.
Procesverloop
Overwegingen
In het tweede lid is bepaald dat het bestuursorgaan met het verzoek kan instemmen indien de zaak daarvoor geschikt is.
ACM heeft dit standpunt onderschreven in haar brief van 2 september 2019. ACM heeft daaraan toegevoegd dat het niet waarschijnlijk is dat de bezwaarprocedure zal leiden tot wijziging van deze standpunten. ACM heeft er in die brief voorts op gewezen dat zij het voornemen heeft om naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van
24 juli 2019 een aanvullende motivering toe te voegen aan bestreden besluit 1.
Naar het oordeel van de rechtbank is Partij als concurrent van eiseressen 2 en 2 belanghebbende bij bestreden besluit 1. Of Partij destijds al dan niet formeel een handhavingsverzoek heeft gedaan aan ACM kan daarbij in het midden worden gelaten (ABRvS 18 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ4962). De rechtbank ziet hierin aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:26, eerste lid, van de Awb door Partij, zoals door haar is verzocht, als partij in dit geding aan te merken. Door een terugwijzing naar de bezwaarfase wordt Partij de gelegenheid geboden om een zienswijze in te brengen zodat ACM ook daarmee in het besluit op bezwaar rekening kan houden. Ook om die reden is het debat tussen partijen nog onvoldragen en lenen de zaken zich niet voor een rechtstreeks beroep.