ECLI:NL:RBROT:2019:7166

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
6 september 2019
Zaaknummer
10/732035-18 19/1371
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing onderzoekswensen in strafzaak Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], een bezwaarschrift ingediend tegen de afwijzing van onderzoekswensen door de rechter-commissaris. De verdachte is beschuldigd van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, specifiek artikel 6 (het veroorzaken van een ongeval door schuld) en artikel 5 (gevaarzetting). De verdediging verzocht om het uitvoeren van een contra-expertise door een onafhankelijke deskundige en om camerabeelden van het ongeval ter beschikking te stellen. De rechter-commissaris heeft het verzoek om een deskundige te benoemen afgewezen, maar de camerabeelden zijn wel verstrekt. De verdachte heeft hiertegen bezwaar aangetekend, dat op 14 augustus 2019 door de rechtbank is behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rechter-commissaris op goede gronden heeft beslist en dat het dossier voldoende informatie biedt om de schuldvraag te beoordelen. Het bezwaar is ongegrond verklaard, maar de verdediging heeft de mogelijkheid om zelf een deskundige in te schakelen en het rapport in te brengen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/732035-18
Raadkamernummer: 19/1371
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer, op het bezwaarschrift van de verdachte

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te (2594 AG) Den Haag, ten kantore van zijn raadsvrouw mr. M.A. Loenen.

Procedure

De verdachte heeft op grond van artikel 182 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bij e-mail van 1 mei 2019 de rechter-commissaris verzocht om in de onder opgemeld parketnummer ingeschreven zaak onderzoekshandelingen te verrichten, bestaande uit:
  • het benoemen van een onafhankelijke deskundige (dhr. [naam] ) voor het doen van nader onderzoek; en
  • het ter beschikking stellen aan de verdediging en toevoegen aan het dossier van de camerabeelden van het ongeval.
De officier van justitie heeft bij e-mail van 7 mei 2019 haar zienswijze medegedeeld.
De rechter-commissaris heeft bij beschikking van 7 mei 2019 het verzoek geweigerd voor zover het betreft het benoemen van een onafhankelijke deskundige (dhr. [naam] ) voor het doen van nader onderzoek, en voor het overige (met betrekking tot het verstrekken van de camerabeelden van het ongeval) toegewezen.
Op 20 mei 2019 heeft de verdachte bij de rechtbank tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
Het bezwaar is op 14 augustus 2019 door de raadkamer behandeld. De raadsvrouw en de officier van justitie mr. E.M. Loppé zijn gehoord. De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Feiten

De verdachte is in deze zaak door de officier van justitie aangemerkt als verdachte van (primair) overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (het veroorzaken van een ongeval door schuld, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg), althans (subsidiair) overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (gevaarzetting). Hij wordt ter zake van deze feiten vervolgd.

Standpunt verdachte en standpunt officier van justitie

Het bezwaarschrift keert zich tegen de weigering om een onafhankelijke deskundige (dhr. [naam] ) te benoemen voor het doen van nader onderzoek (contra-expertise). De verdediging wil door genoemde deskundige onderzoek laten verrichten naar de vraag of de verdachte de slachtoffers (mede gelet op de verkeerssituatie ter plekke, de weersomstandigheden en het beregende windscherm van de snorscooter van de verdachte) heeft kunnen waarnemen op het moment dat zij de oversteekplaats gebruikten en zo ja, hoe lang. Aangevoerd is dat dit, anders dan de rechter-commissaris heeft geoordeeld, wel van belang is voor de beoordeling van de ten laste gelegde feiten, in het bijzonder voor de beoordeling van de (mate van) verwijtbaarheid. De verbalisanten van de Forensische Opsporing die de verkeersongevallenanalyse hebben uitgevoerd, hebben in de visie van verdachte hier geen onderzoek naar gedaan. Terwijl dit wel gebruikelijk is. Aan dit onderzoek kleven dus gebreken.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw subsidiair verzocht om hierover nadere vragen te mogen stellen aan de verbalisanten van de Forensische Opsporing die de verkeersongevallenanalyse hebben uitgevoerd.
De officier van justitie heeft - onder verwijzing naar haar eerder aan de rechter-commissaris toegezonden standpunt - geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaar. Ook heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het subsidiaire verzoek moet worden afgewezen.

Beoordeling

Vooropgesteld wordt dat de rechter-commissaris een verzoek als het onderhavige weigert indien de gevraagde onderzoekshandeling in redelijkheid niet kan bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing. De rechtbank zal moeten toetsen of de beslissing van de rechter-commissaris in het licht daarvan in stand kan blijven.
De rechtbank is van oordeel van dat de rechter-commissaris op goede gronden heeft beslist tot afwijzing van het verzoek. Zoals overwogen door de rechter-commissaris, biedt het dossier een zodanig compleet beeld van de situatie ter plekke dat de zittingsrechter meer dan voldoende informatie heeft om zich een oordeel te kunnen vormen over de toedracht van het ongeval en de daaraan te relateren schuldvraag. De vragen die de raadsvrouw aan de deskundige wil stellen zullen in redelijkheid geen nadere inzichten bieden die kunnen bijdragen aan enige in de strafzaak in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing. Er is dus geen verdedigingsbelang bij het verzochte onderzoek.
Dit leidt ertoe dat het bezwaar ongegrond zal worden verklaard.
De rechtbank overweegt dat dit oordeel onverlet laat dat de verdediging de mogelijkheid heeft om zelf op eigen kosten een deskundige in te schakelen en het rapport van die deskundige vervolgens al dan niet in te brengen en/of om aan de officier van justitie te verzoeken om naar aanleiding van de inhoud van dat rapport aanvullende vragen te mogen stellen aan de verbalisanten van afdeling Forensische Opsporing die de verkeers-ongevallenanalyse hebben uitgevoerd.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. W.A.F. Damen en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2019.