ECLI:NL:RBROT:2019:7165
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen hond na bijtincident
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 14 augustus 2019, wordt het beklag van de klager behandeld met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van zijn hond, die in beslag was genomen na een bijtincident. De klager had op 1 maart 2019, naar aanleiding van een incident waarbij zijn hond zijn dochter had gebeten, een klaagschrift ingediend. De officier van justitie had op 8 juli 2019 aangekondigd de hond te willen euthanaseren op basis van een risico-inschattingsrapport van de Universiteit Utrecht, waarin werd geadviseerd tot euthanasie vanwege het agressieve gedrag van de hond.
De rechtbank oordeelt dat de klager niet ontvankelijk is in zijn beklag tegen het voornemen van de officier van justitie om de hond te onttrekken aan het verkeer, omdat er geen sprake is van een beslissing die beklag mogelijk maakt. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie de bevoegdheid om de hond te onttrekken aan het verkeer alleen kan uitoefenen indien de klager schriftelijk afstand heeft gedaan van de hond, wat niet het geval is. De rechtbank concludeert dat het belang van strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag, gezien de risico's die de hond met zich meebrengt.
De rechtbank verklaart het beklag van de klager ongegrond en benadrukt dat de klager de mogelijkheid heeft om op eigen kosten een contra-expertise te laten uitvoeren, maar dat de rechtbank niet de bevoegdheid heeft om het openbaar ministerie daartoe te verplichten. De beslissing wordt openbaar uitgesproken op 28 september 2019.