ECLI:NL:RBROT:2019:704

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
C/10/564646 / HA ZA 18-1222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om tussentijds hoger beroep in een deelgeschilprocedure na dagvaarding in de bodemzaak

Op 30 januari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Allianz Benelux N.V. en een gedaagde wonende in Antwerpen, België. De zaak betreft een verzoek van Allianz om tussentijds hoger beroep toe te staan in een deelgeschilprocedure, die eerder op 7 juni 2017 was behandeld. In die procedure was vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de klachten van de gedaagde en een ongeval dat plaatsvond op 3 november 2011. Allianz had eerder aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van dit ongeval. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot hoger beroep tijdig was ingediend en dat het in het belang van beide partijen zou zijn om de zaak in hoger beroep te laten behandelen. De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek tot tussentijds hoger beroep toe te staan, wat leidt tot een efficiëntere rechtsgang. De zaak is in afwachting van het hoger beroep naar de parkeerrol verwezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/564646 / HA ZA 18-1222
Vonnis van 30 januari 2019
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België), in deze zaak domicilie kiezende te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. H.A. Kragt te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te Antwerpen (België),
gedaagde,
advocaat mr. E. Wytema te Haarlem.
Partijen zullen hierna Allianz en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 december 2018;
  • het verzoek verlof hoger beroep in het deelgeschil aan de zijde van Allianz;
  • de referte aan de zijde van [gedaagde] .

2.De overwegingen

2.1.
Bij beschikking van 7 juni 2017 in de deelgeschilprocedure met zaaknummer / rolnummer C/10/516984 / HA RK 16-1112 heeft deze rechtbank, voor zover van belang, voor recht verklaard dat er (juridisch) causaal verband bestaat tussen de klachten van [gedaagde] (zoals beschreven in de expertiserapportages van Bruins d.d. 3 juni 2016 en Bernsen d.d. 17 november 2016) en het ongeval van 3 november 2011. Tevens is voor recht verklaard dat de sinds het ongeval bestaande (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van [gedaagde] en de daardoor veroorzaakte schade van arbeidsvermogen aan het ongeval toegerekend dient te worden.
2.2.
Bij brief van 17 december 2018 heeft Allianz de rechtbank verzocht toe te staan dat zij in hoger beroep mag komen van voornoemde beschikking van 7 juni 2017. [gedaagde] heeft de rechtbank en Allianz bij faxbericht van 16 januari 2018 bericht dat hij zich refereert aan het door Allianz gedane verzoek.
2.3.
Tegen de beslissing op een verzoek in de deelgeschilprocedure staat op grond van artikel 1019bb Rv, onverminderd artikel 1019cc lid 3 Rv geen voorziening open. In artikel 1019cc lid 1 Rv wordt de deelgeschilbeschikking voor de bindende kracht van daarin opgenomen beslissingen over geschilpunten die de materiële rechtsverhouding betreffen, gelijkgesteld met (eind)beslissingen in een tussenvonnis. Op grond van het derde lid van artikel 1019cc Rv kan in de bodemprocedure hoger beroep worden ingesteld tegen de beschikking in het deelgeschil, althans tegen de daarin opgenomen bindende eindbeslissingen over de materiële rechtsverhouding van partijen, als van een tussenvonnis. Daartoe is verlof van de bodemrechter nodig, ingevolge artikel 1019cc lid 3 en onder a Rv. De rechtbank stelt vast dat het verzoek tot verlof tijdig is gedaan.
2.4.
In de beschikking in de deelgeschilprocedure is onder meer beslist over het causaal verband tussen de klachten van [gedaagde] en het ongeval op 3 november 2011. Hiermee is een beslissing gegeven over de materiële rechtsverhouding tussen partijen, zoals bedoeld in artikel 1019cc lid 1 Rv. Voor de gevolgen van het ongeval heeft Allianz immers aansprakelijkheid erkend. Nu de rechter in de bodemprocedure in beginsel gebonden is aan de in het deelgeschil gegeven beslissing en Allianz te kennen heeft gegeven zich met deze beslissing niet te kunnen verenigen en dit aan een hogere instantie te willen voorleggen, ziet de rechtbank om redenen van proceseconomische aard aanleiding tussentijds hoger beroep toe te staan van de beschikking van 7 juni 2017. Dit zal leiden tot een efficiëntere rechtsgang, hetgeen uiteindelijk in het belang van beide partijen zal zijn.
2.5.
De zaak zal in afwachting van het hoger beroep in de deelgeschilprocedure worden verwezen naar de parkeerrol.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
staat tussentijds hoger beroep toe van de op 7 juni 2017 onder zaaknummer / rolnummer C/10/516984 / HA RK 16-1112 gegeven beschikking in de tussen partijen gevoerde deelgeschilprocedure,
3.2.
verwijst de zaak in afwachting van het hoger beroep in de deelgeschilprocedure naar de parkeerrol van woensdag
2 oktober 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. van den Bergh en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2019.
[3078 / 2504]