In deze zaak hebben verzoekers, de ouders van twee minderjarige kinderen, op 17 juni 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen kinderrechter mr. F. Aukema-Hartog. Dit verzoek volgde op een zitting op 13 juni 2019, waar de rechter de betrokken partijen had gehoord en de mondelinge behandeling had gesloten. De beschikking van 6 juni 2019, waarin de minderjarigen onder toezicht werden gesteld, bleef in stand. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment van het wrakingsverzoek, waardoor verzoekers kennelijk niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen op basis van artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol, omdat het doel van de wraking niet meer kon worden bereikt na de einduitspraak van de rechter. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2019.