Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het verloop van het geding
- de dagvaarding van 31 augustus 2018 en de daarbij behorende producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de brief van 28 mei 2019 van mr. Van Haperen, met producties;
- de brieven van 29 mei 2019 van mr. Hordijk, met een conclusie van antwoord in reconventie en met producties;
- de brief van 3 juni 2019 van mr. Zadeh, met productie;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 13 juni 2019 en daar door partijen gebruikte spreekaantekeningen en overgelegde stukken;
- de brief van 26 juni 2019 van mr. Hordijk;
- de akte aan de zijde van DPDK van 17 juli 2019 met productie.
2.De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
content management system(CMS). Deze website is gebouwd en wordt technisch beheerd door een derde, te weten het bedrijf [naam bedrijf] . In het CMS staat onder andere een catalogus van producten van TEAZ.
rechtbank] en 25% na acceptatie. Wij hanteren normaliter een betaaltermijn van 21 dagen. Als jullie 30 dagen willen [aanhouden] is dat voor ons ook ok […]”
rechtbank] heeft vernieuwde designs aangeleverd t.b.v. de Teeez instore AR app […]”
rechtbank] is asking DPDK to implement Geo-location & multi-language functionality to the iOS application. […]”
3.De vordering in conventie
4.Het verweer in conventie
5.De vordering in reconventie
6.Het verweer in reconventie
7.De beoordeling
In conventie en in reconventie
dater gepresteerd is.
final delivery. In elk geval staat vast dat de laatste termijn door TEAZ is betaald op 12 juni 2017. Uit dit alles kan worden afgeleid dat er opgeleverd is op een moment (kort) ná 1 juni 2017 en vóór 12 juni 2017.
lookbookzou worden gemaakt, gevuld met foto’s die gebruikers van de app zelf hebben gemaakt. Deze foto’s werden opgeslagen in de CMS van [naam bedrijf] . Toen TEAZ vroeg de foto’s van medewerkers van DPDK te verwijderen, heeft DPDK direct aan [naam bedrijf] gevraagd hiervoor te zorgen. Deze uitleg van de overeenkomst en de techniek is niet bestreden door TEAZ, noch heeft zij betwist dat DPDK direct heeft gevraagd de foto’s te verwijderen toen TEAZ dat vroeg, zodat de rechtbank van de juistheid van deze omstandigheden uitgaat.
lookbookwas kennelijk een verzameling van foto’s waaraan als enige eis werd gesteld, dat het gebruikers van de app waren. Gesteld, noch gebleken is dat voor opname in de database aan bepaalde criteria moest worden voldaan, laat staan dat DPDK een toets moest inbouwen in de app. Dat er foto’s van DPDK-medewerkers in de database stonden is dus niet zo vreemd; als zij in een winkel als klant de app zouden gebruiken zou dat net zo goed het geval kunnen zijn. Als hier al sprake zou zijn van een tekortkoming van DPDK, dan rechtvaardigt die mede omdat DPDK direct [naam bedrijf] heeft verzocht de foto’s te verwijderen in elk geval niet ontbinding van de overeenkomst. Ook voor omzetting van de verbintenis is geen plaats, omdat zo er al sprake is van een verbintenis van DPDK op dit punt hieraan inmiddels kennelijk voldaan is.
geolocationaan de app.
geolocationniet heeft plaatsgevonden. Dit laatste is onjuist. Uit productie 51 van TEAZ blijkt namelijk dat het wel is gebeurd (er wordt een locatie weergegeven). Het nadere standpunt van TEAZ behelst in feite dat de functie niet werkt zoals TEAZ dat verwacht.
geolocation“HUDSON’S BAY CANADA”. In de begeleidende tekst in de e‑mail van 24 juli 2017 wordt echter geen aandacht besteed aan een probleem met de
geolocation, maar alleen aan de lijst met producten. Nog veel belangrijker: de e‑mail is niet gericht aan DPDK, maar aan drie mensen van TEAZ. De e‑mail kan dus niet gelden als onderbouwing van een klacht van TEAZ aan DPDK. De conclusie is dan ook dat TEAZ op dit punt niet heeft voldaan aan de stelplicht. Haar beroep op deze vermeende gebreken slaagt daarom niet.
DPDK will aim to propose a first release[…]
on 30.09.2016, with a demo available on 11.09.2016[…]
Furthermore, dpdk [cannot] guarantee the dates[…]”. Nog vóór deze data, was het aan TEAZ om de eerste termijn (factuur E1) te betalen. Dat heeft zij niet gedaan en omdat de betaaltermijn een fatale termijn was, was zij na het verstrijken ervan in verzuim. Dat geldt vervolgens ook voor de tweede termijn (factuur E2). Gedurende de termijn dat TEAZ in verzuim was, mocht DPDK haar prestaties opschorten en kon zij daarvan dus niet in verzuim komen.
naeen nieuwe demo van de iOS-app. DPDK heeft altijd vastgehouden aan betaling van factuur E3 vóór een nieuwe demo van de iOS-app en betaling heeft nooit plaatsgevonden. Of de gestelde bijeenkomst van 1 juni 2017 moet gelden als een demo kan in het midden blijven. Als het geen demo was, geldt dat DPDK een verplichting tot het geven van een demo mocht opschorten: TEAZ was immers in verzuim. Als het wel een demo was waaraan TEAZ haar betaling wilde koppelen, dan geldt dat TEAZ ook na die demo nog steeds niet heeft betaald en dat de termijn daar lang en breed voor verstreken was. In alle gevallen komt het erop neer dat DPDK mocht opschorten en dat opschortingsrecht is, bij gebreke van betaling van factuur E3, nog niet komen te vervallen. Daaruit vloeit voort dat DPDK niet in verzuim kan komen.