ECLI:NL:RBROT:2019:6977

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
30 augustus 2019
Zaaknummer
C/10/577040 / JE RK 19-2035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ondertoezichtstelling van een minderjarige en afwijzing verzoek tot uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2002. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling beëindigd, ondanks het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, om deze te verlengen en een machtiging tot uithuisplaatsing bij De Beele, onderdeel van Pluryn, af te geven. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben zich verzet tegen de plaatsing bij De Beele en pleiten voor een plaatsing bij Firmitas, waar zij denken dat [voornaam minderjarige] beter geholpen kan worden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], maar dat de ouders en [voornaam minderjarige] niet bereid zijn om hulp van De Beele te aanvaarden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het afgeven van een machtiging tot plaatsing bij De Beele niet zal leiden tot een succesvolle behandeling, maar alleen tot meer strijd. Daarom is besloten de ondertoezichtstelling te beëindigen, zodat de vader de kans krijgt om zelf de zorg voor [voornaam minderjarige] te regelen. De GI is in overweging gegeven om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak, omdat er gegronde redenen zijn voor de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot plaatsing bij De Beele.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/577040 / JE RK 19-2035
datum uitspraak: 28 augustus 2019

beschikking beëindiging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2002 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 31 juli 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief met bijlagen van de GI van 21 augustus 2019, ingekomen bij de griffie op
23 augustus 2019;
- het verweerschrift met bijlagen van de ouders, ingekomen bij de griffie op
27 augustus 2019.
Op 28 augustus 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
Bij beschikking van 31 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
2 oktober 2019 en is het verzoek van de GI voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarvan is reeds een periode toegewezen, zodat resteert te beslissen over de periode tot 4 augustus 2020. Tevens wordt door de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij De Beele, onderdeel van Pluryn, verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Het standpunt van de GIDe GI heeft ter zitting (het restant van) het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De GI is van mening dat [voornaam minderjarige] in een 3-milieu-voorziening, zoals de leefgroep Parel te Deelen, behorend bij De Beele van Pluryn, geplaatst dient te worden. [voornaam minderjarige] dient daar eerst onderzocht te worden en aan haar gedrag te werken voordat zij bij Firmitas of een soortgelijke instelling geplaatst kan worden, waar zij ook na haar achttiende jaar kan blijven wonen. Het zal moeite kosten om [voornaam minderjarige] bij De Beele te krijgen. Het is nodig dat ook de ouders hieraan meewerken en dat zij de plaatsing ondersteunen. [voornaam minderjarige] zal eerst in een observatie- en diagnostiekgroep geplaatst worden. Indien zij niet meewerkt aan de onderzoeken, dan kan er door middel van observaties toch een diagnose worden gesteld. [voornaam minderjarige] hoeft dus niet actief mee te werken aan de onderzoeken. Desgevraagd geeft de jeugdbeschermer aan dat zij nog veel voor [voornaam minderjarige] zou kunnen betekenen, ook als zij bij Firmitas zou worden geplaatst, zoals [voornaam minderjarige] en haar ouders wensen. De GI voorziet op voorhand problemen bij een plaatsing bij Firmitas. Zo zal het, gelet op het schoolverleden van [voornaam minderjarige] , moeilijk voor haar zijn een nieuwe school te vinden die haar accepteert en er vervolgens te starten en dit vol te houden. De procedure om een persoonsgebonden budget (pgb) aan te vragen is niet eenvoudig en zal minimaal zes weken tijd in beslag nemen, als de kinderrechter zou uitspreken dat een verblijf bij Firmitas veel beter bij [voornaam minderjarige] aansluit dan bijvoorbeeld De Beele. Anders duurt die procedure nog langer. Firmitas geeft aan dat zij [voornaam minderjarige] pas zullen opnemen indien de financiering rond is.
Het standpunt van de belanghebbendenDe vader heeft zich ter zitting – in aanvulling op zijn verweerschrift – verzet tegen het verzoek van de GI. De vader is van oordeel dat [voornaam minderjarige] bij Firmitas of ’s Heeren Loo geplaatst dient te worden. Hier is ook de nodige psychologische hulp aanwezig. Firmitas kan helpen bij het vinden van een school voor [voornaam minderjarige] . Het voordeel van Firmitas is dat zij daar tot de 21-jarige leeftijd kan blijven. Bij een plaatsing bij De Beele zal [voornaam minderjarige] na haar 18e verjaardag weer bij vader voor de deur staan. Ook de reisafstand bij een plaatsing bij Firmitas is een voordeel ten opzichte van een plaatsing bij De Beele. De Beele wordt daarbij slecht gerecenseerd op de website “ZorgkaartNederland”. De vader voorziet dat [voornaam minderjarige] niet zal meewerken aan een plaatsing bij De Beele. De financiering voor een plaatsing bij Firmitas kan geregeld worden. De vader wenst dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] wordt beëindigd, zodat hij een persoonsgebonden budget kan aanvragen. Als [voornaam minderjarige] bij Firmitas wordt geplaatst en de GI de opdracht krijgt om de financiën hiervoor te regelen, kan de vader wel instemmen met verlenging van de ondertoezichtstelling..
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij het fijn zou vinden als [voornaam minderjarige] bij Firmitas wordt geplaatst. Zij zit daar beter op haar plek dan bij De Beele. [voornaam minderjarige] zal nergens aan meewerken bij De Beele. Het zal een strijd worden.
De mening van [voornaam minderjarige]heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij weinig contact heeft met haar jeugdbeschermer. [voornaam minderjarige] wil niet bij De Beele geplaatst worden, omdat deze plek niet bij haar past. Zij is daar een half jaar geleden wel geweest voor een kennismaking, maar vond de plek schokwekkend. Het was midden in de bossen en het was er grauw en kil. In haar ogen is het net een gevangenis. Ook het contact met haar ouders zal verminderen als zij bij De Beele wordt geplaatst. Zij kan bij Firmitas werken aan haar zelfstandigheid en Firmitas heeft aangeboden om haar te helpen bij het vinden van een school. [voornaam minderjarige] wil graag een opleiding richting beveiliging doen. De jeugdbeschermer hoeft volgens haar niet langer betrokken te zijn, omdat zij niet veel voor haar en het gezin doet.
De suggestie van de kinderrechter om een psycholoog met haar te laten praten en die uiteindelijk een keuze te laten maken tussen Firmitas en De Beele, een keuze die zij en haar ouders dan zouden moeten aanvaarden, is door [voornaam minderjarige] van de hand gewezen. Ook dan zou zij niet naar De Beele willen gaan.
De beoordelingUit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt het volgende.
[voornaam minderjarige] heeft in haar leven al veel meegemaakt. In de thuissituatie en op school zijn er al jarenlang problemen rond [voornaam minderjarige] .
De ouders van [voornaam minderjarige] zijn in 2012 gescheiden. [voornaam minderjarige] heeft daarna aanvankelijk bij haar moeder gewoond, maar ondanks alle inspanningen heeft de moeder moeten aangeven dat zij niet langer voor [voornaam minderjarige] kon zorgen. In februari 2019 is [voornaam minderjarige] bij de nieuwe partner van de vader in Zoetermeer gaan wonen, maar ook daar lukte het niet. Vervolgens is [voornaam minderjarige] bij de vader ingetrokken. Ook hij heeft inmiddels aangegeven dat die situatie niet kan voortduren.
[voornaam minderjarige] is vanwege haar gedrag van verschillende scholen verwijderd. Stages slaagden niet. Getracht is [voornaam minderjarige] psychologisch te onderzoeken, maar daaraan heeft [voornaam minderjarige] tot op heden niet meegewerkt. Andere vormen van hulpverlening, zoals het FACT-team van Lucertis, konden geen genade vinden in de ogen van de ouders. De Waag wilde geen hulp verlenen, omdat [voornaam minderjarige] een licht verstandelijke beperking zou hebben. Iets dat door [voornaam minderjarige] en haar vader nadrukkelijk wordt betwist, nu een afgelegde IQ-test waaruit die beperking bleek, niet is afgenomen door een BIG-geregistreerde.
Kortom: er zijn al langere tijd grote zorgen om [voornaam minderjarige] - zorgen die zij zelf niet deelt - waar tot op heden geen passende aanpak voor is gevonden. Duidelijk is wel dat alle betrokkenen van mening zijn dat [voornaam minderjarige] niet meer bij haar vader kan wonen, of elders in het netwerk. Centrale vraag is waar [voornaam minderjarige] dan wel op haar plaats zou kunnen zijn.
De GI heeft de groep Parel van De Beele (Pluryn) voorgesteld. Een 3-milieu-voorziening waar [voornaam minderjarige] kan wonen, naar school kan gaan en vooral, waar zij onderzoek en behandeling kan ondergaan voor haar problematiek. De Beele is een open instelling waar de gemeente Rotterdam afspraken mee heeft, zodat De Beele [voornaam minderjarige] kan opnemen.
De vader en [voornaam minderjarige] - en daarmee ook de moeder - willen dat [voornaam minderjarige] naar Firmitas gaat, een instelling in de regio Rotterdam bedoeld voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking. De vader en [voornaam minderjarige] hebben daarover gesproken met iemand op het hoofdkantoor van Firmitas en met de directeur van de locatie Schiebroek waar [voornaam minderjarige] wil gaan wonen. Op die locatie is een kamer-trainingscentrum (KTC) gevestigd. Overdag is daar een begeleider aanwezig en in de nacht is er een “waakdienst”. Firmitas kan aanvullende hulp regelen, zij het op vrijblijvende basis. Firmitas heeft aangegeven [voornaam minderjarige] te willen accepteren, mits de financiering van zo’n plaatsing is geregeld. Firmitas heeft geen contract met de gemeente.
De GI heeft in dit verband aangegeven dat de resultaten van de bij [voornaam minderjarige] afgenomen IQ-test ertoe leiden dat [voornaam minderjarige] niet in aanmerking komt voor een Wet Langdurige Zorg-indicatie, op grond waarvan financiering van de plaatsing bij Firmitas mogelijk zou kunnen plaatsvinden. Misschien zou financiering via de Jeugdwet kunnen worden geregeld, als zou komen vast te staan dat plaatsing bij Firmitas de enige juiste plek voor [voornaam minderjarige] is.
De vader heeft in dit verband kenbaar gemaakt dat hij zelf prima in staat is via een persoonsgebonden budget de financiering voor een plaatsing bij Firmitas te regelen.
In het verweerschrift van de vader, bedoeld voor de zitting van 23 juli 2019, is ook aangegeven dat de ’s Heeren Loo zorggroep, naast Firmitas, de voorkeur van ouders en [voornaam minderjarige] heeft, waarbij de vader zich mede baseert op de uitstekende recensies van deze groep. Voor zover de kinderrechter bekend, heeft ook deze groep geen afspraken met de gemeente over het opnemen van jeugdigen. Nu door de vader en [voornaam minderjarige] verder niets is aangegeven over de ’s Heeren Loo-groep, door bijvoorbeeld te vertellen waar [voornaam minderjarige] dan zou willen verblijven, en daarvan eerst - en slechtst zeer beperkt - in het verweerschrift van 23 juli 2019 melding is gemaakt, zal hierop niet verder worden ingegaan.
De kinderrechter is van oordeel dat er zonder meer sprake is van een situatie bedoeld in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek die een (verlenging van een) ondertoezichtstelling rechtvaardigt. [voornaam minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd en het lukt de ouders niet daarin een keer te brengen. De ouders zijn ook niet bereid passende zorg te accepteren.
Anders dan de ouders en [voornaam minderjarige] is de kinderrechter met de GI van oordeel dat De Beele een voor [voornaam minderjarige] passende verblijfslocatie biedt, waar zij niet alleen kan wonen en naar school kan gaan, maar waar zij ook onderzocht en behandeld kan worden. Dat laatste is essentieel om [voornaam minderjarige] nog enige kans te geven een zelfstandig leven te leiden. [voornaam minderjarige] zal moeten leren inzien dat haar opstandige en zelfbepalende gedrag keer op keer leidt tot mislukkingen. Mislukkingen die zij nu nog vooral wijt aan anderen. Vervolgens zal zij moeten leren dat gedrag om te zetten in ander, sociaal aanvaardbaar gedrag. Om dat allemaal te bereiken zal heel veel specialistische hulp nodig zijn. Hulp die Firmitas slechts zeer ten dele zal kunnen organiseren.
[voornaam minderjarige] en haar ouders zijn echter niet bereid hulp van De Beele te aanvaarden. Zij zijn daar heel duidelijk in. Het nu afgeven van een machtiging tot plaatsing bij De Beele, zal dus niet leiden tot een mogelijk succesvolle behandeling, maar alleen maar tot meer strijd die weer veel tijd zal kosten. Tijd die [voornaam minderjarige] niet heeft, omdat ze over een jaar meerderjarig wordt.
Gelet op deze omstandigheid zal de vader de kans worden geboden die hij zelf ziet voor [voornaam minderjarige] . Misschien ziet de kinderrechter het immers allemaal verkeerd en kan [voornaam minderjarige] bij Firmitas terecht, is de financiering van die plaatsing te regelen en zal [voornaam minderjarige] daar leren wat nodig is voor haar toekomst. In overeenstemming met het primaire verzoek van de vader zal daarom de ondertoezichtstelling worden beëindigd en wel per heden, zodat de vader onmiddellijk aan de slag kan gaan. Het verzoek tot afgifte van de machtiging tot uithuisplaatsing zal eveneens worden afgewezen, alleen al omdat een dergelijke machtiging niet kan bestaan zonder ondertoezichtstelling.
Tenslotte: de kinderrechter geeft de GI in overweging hoger beroep in te stellen van deze uitspraak, nu de GI immers terecht heeft gesteld dat er alle reden is de ondertoezichtstelling te verlengen en een machtiging tot plaatsing bij De Beele af te geven.
Bijkomend voordeel van een hoger-beroepsprocedure zou zijn dat als de plaatsing bij Firmitas toch niet mogelijk blijkt te zijn, of als die plaatsing niet tot een succes zou leiden, het gerechtshof de verzoeken van de GI alsnog zou kunnen toewijzen. Misschien dat die omstandigheden er dan ook toe hebben geleid dat [voornaam minderjarige] en haar vader - en de moeder - hun standpunten nog eens tegen het licht hebben gehouden en zich nog eens hebben georiënteerd op een plaatsing bij De Beele.

De beslissing

De kinderrechter:
beëindigt per heden de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] ;
wijst af het verzoek van de GI, voor zover hierop niet eerder is beslist.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2019 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 augustus 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.