In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2019, staat de vraag centraal of de zorg van een goed opdrachtnemer in acht is genomen door Psyon B.V. bij het uitvoeren van een keuring voor [gedaagde]. De eiser, Psyon B.V., vordert betaling van een bedrag van € 236,90, vermeerderd met wettelijke rente, van [gedaagde], die in persoon procedeert. De procedure is gestart met een dagvaarding op 14 mei 2019, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] onderging op 15 februari 2017 een keuring voor rijgeschiktheid, na een brief van het CBR waarin werd aangegeven dat de keuring pas zinvol was na een recidiefvrije periode van ten minste een jaar. Psyon heeft de opdracht gekregen om deze keuring uit te voeren, maar [gedaagde] stelt dat hij ter plaatse heeft betaald en dat de factuur niet voldoende is om betaling te vorderen, omdat hij nergens voor heeft getekend. Hij betoogt ook dat de keuring niet had mogen plaatsvinden, omdat de recidiefvrije periode nog niet verstreken was.
De kantonrechter oordeelt dat Psyon, gezien de inhoud van de brief van het CBR, had moeten begrijpen dat de recidiefvrije periode nog niet verstreken was en [gedaagde] hierover had moeten informeren. De rechter concludeert dat Psyon niet heeft gehandeld als een goed opdrachtnemer en dat [gedaagde] de overeenkomst gedeeltelijk wil ontbinden. De vordering van Psyon wordt afgewezen en Psyon wordt veroordeeld in de proceskosten, die voor [gedaagde] op nihil worden vastgesteld, aangezien hij zich niet door een gemachtigde heeft laten bijstaan.