In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2019 een beschikking gegeven waarbij de minderjarige, geboren in 2017, onder toezicht is gesteld. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk geacht vanwege de bedreiging in de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarige, die voortvloeit uit de problematische relatie tussen de ouders. De ouders zijn verwikkeld in een langdurige strijd, wat hen belemmert om de belangen van hun kind voorop te stellen. De moeder is van mening dat er geen ontwikkelingsbedreiging is, terwijl de vader het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming steunt, omdat hij een dwangkader nodig acht om de problemen op te lossen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende bereid en in staat zijn om zonder hulp de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. De communicatie tussen de ouders is slecht en er is sprake van wantrouwen en beschuldigingen over en weer. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de situatie, de minderjarige onder toezicht moet worden gesteld voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond in overweging gegeven om te werken met twee jeugdbeschermers die de regie kunnen nemen in deze complexe scheiding.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.