ECLI:NL:RBROT:2019:6595

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
19 augustus 2019
Zaaknummer
c/10/563860 HA ZA 18-1182
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over erfgenaamschap en verdeling van de nalatenschap van erflater

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 augustus 2019, gaat het om een geschil over wie als erfgenaam van de overleden erflater moet worden aangemerkt en welk aandeel ieder in de nalatenschap heeft. De erflater, die op 14 juli 2016 overleed, had in zijn testament een subsidiaire erfstelling opgenomen, waarbij hij zijn erfgenamen volgens de wet benoemde, met een verwijzing naar de wettelijke regels van plaatsvervulling. De eisers, neef en nicht van de erflater, vorderen een verklaring voor recht dat de broers en zussen van de erflater en zijn echtgenote ieder voor een gelijk deel in de nalatenschap zijn gerechtigd, met plaatsvervulling voor de nakomelingen van vooroverleden broers en zussen. De gedaagden, die familieleden van de erflater zijn, betogen dat de tekst van het testament duidelijk is en dat de erfgenamen gelijkelijk moeten delen, zonder plaatsvervulling.

De rechtbank oordeelt dat de bewoordingen van het testament duidelijk zijn en dat de broers en zussen van de erflater en zijn echtgenote als erfgenamen zijn aangewezen, terwijl de (achter)neven en (achter)nichten pas bij plaatsvervulling in aanmerking komen. De rechtbank wijst de vordering in conventie toe en verklaart dat de erfgenamen in de nalatenschap van de erflater de zussen en broers van de erflater en zijn echtgenote zijn, ieder voor een gelijk deel. De vordering in reconventie van de gedaagden wordt afgewezen. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
Zaaknummer/rolnummer: C/10/563860/HA ZA 18-1182
Vonnis van 14 augustus 2019
in de zaak van

1..[naam eiser 1],

wonende te [woonplaats eiser 1],
2.
[naam eiser 2],
wonende te [woonplaats eiser 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. K. Hermsen te Harderwijk,
tegen

1..[naam gedaagde 1],

wonende te [woonplaats gedaagde 1],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
2.
[naam gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
3.
[naam gedaagde 3],
wonende te [woonplaats gedaagde 3],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
4.
[naam gedaagde 4],
wonende te [woonplaats gedaagde 4],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
5.
[naam gedaagde 5],
wonende te [woonplaats gedaagde 5],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
6.
[naam gedaagde 6],
wonende te [woonplaats gedaagde 6],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
7.
[naam gedaagde 7],
wonende te [woonplaats gedaagde 7],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
8.
[naam gedaagde 8],
wonende te [woonplaats gedaagde 8],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
9.
[naam gedaagde 9],
wonende te [woonplaats gedaagde 9],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
10.
[naam gedaagde 10],
wonende te [woonplaats gedaagde 10],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
11.
[naam gedaagde 11],
wonende te [woonplaats gedaagde 11],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
12.
[naam gedaagde 12],
wonende te [woonplaats gedaagde 12],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
13.
[naam gedaagde 13],
wonende te [woonplaats gedaagde 13],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
14.
[naam gedaagde 14],
wonende te [woonplaats gedaagde 14],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
15.
[naam gedaagde 15],
wonende te [woonplaats gedaagde 15],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
16.
[naam gedaagde 16],
wonende te [woonplaats gedaagde 16],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
17.
[naam gedaagde 17],
wonende te [woonplaats gedaagde 17],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
18.
[naam gedaagde 18],
wonende te [woonplaats gedaagde 18],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
19.
[naam gedaagde 19],
wonende te [woonplaats gedaagde 19],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
20.
[naam gedaagde 20],
wonende te [woonplaats gedaagde 20],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
21.
[naam gedaagde 21],
wonende te [woonplaats gedaagde 21],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
22
. [naam gedaagde 22],
wonende te [woonplaats gedaagde 22],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
23.
[naam gedaagde 23],
wonende te [woonplaats gedaagde 23],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
24.
[naam gedaagde 24],
wonende te [woonplaats gedaagde 24],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
25.
[naam gedaagde 25],
wonende te [woonplaats gedaagde 25],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
26.
[naam gedaagde 26],
wonende te [woonplaats gedaagde 26],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
27.
[naam gedaagde 27],
wonende te [woonplaats gedaagde 27],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
28.
[naam gedaagde 28],
wonende te [woonplaats gedaagde 28],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.N. Sanders te Utrecht,
29.
[naam gedaagde 29],
wonende te [woonplaats gedaagde 29],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
30.
[naam gedaagde 30],
wonende te [woonplaats gedaagde 30],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
31.
[naam gedaagde 31],
wonende te [woonplaats gedaagde 31],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
32.
[naam gedaagde 32],
wonende te [woonplaats gedaagde 32],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
33.
[naam gedaagde 33],
wonende te [woonplaats gedaagde 33],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
34.
[naam gedaagde 34],
wonende te [woonplaats gedaagde 34],
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
35.
[naam gedaagde 35],
wonende te [woonplaats gedaagde 35],
gedaagde in conventie,
niet verschenen.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident, tevens tussenvonnis in de hoofdzaak van 10 april 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 4 juli 2019;
  • de door de griffier ter zitting d.d. 18 juli 2019 gemaakte aantekeningen;
  • de pleitaantekeningen van mr. Sanders;
  • de door partijen overgelegde producties.
De uitspraak van dit vonnis is bepaald op vandaag.
Gedaagden in conventie sub 1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 16, 22, 23, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35 zijn niet in deze procedure verschenen, zodat verstek tegen hen is verleend. Nu de andere gedaagden wel zijn verschenen wordt dit vonnis ingevolge het bepaalde in artikel 140 Rv ook tegen de niet verschenen gedaagden als een vonnis op tegenspraak beschouwd.
De verschenen partijen in conventie zullen hierna [eisers 1] en [gedaagden] worden genoemd.

2..De feiten

2.1.
Op 14 juli 2016 is te Rotterdam overleden [naam erflater], geboren te [geboorteplaats erflater] op [geboortedatum erflater], laatstelijk wonende te [adres erflater] (hierna: erflater).
2.2.
Erflater is gehuwd geweest met [naam 1]. Het huwelijk is door haar overlijden ontbonden op 11 mei 2014. Erflater en zijn echtgenote hebben geen afstammelingen achtergelaten. [eisers 1] zijn neef en nicht van erflater; [gedaagden] zijn broer, zus, neef en nicht van erflater en broer, zus, (achter)neef en (achter)nicht van zijn echtgenote.
2.3.
Bij testament, op 1 augustus 2012 verleden ten overstaan van mr. D.A. Satimin, destijds kandidaat-notaris, als waarnemer van mr. M.R.E. Janowski, destijds notaris te Albrandswaard, heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt en daarbij (onder meer) bepaald:
(…)
III. Subsidiaire erfstelling
Voor het geval ik gelijktijdig met of na mijn echtgenote mocht komen te overlijden benoem ik tot enige erfgenamen van mijn gehele nalatenschap, ieder voor een gelijk deel, mijn erfgenamen volgens de wet, alsmede de erfgenamen volgens de wet van mijn echtgenote indien zij gelijktijdig met mij zou zijn overleden met bepaling van de wettelijke regels van plaatsvervulling.
IV. Executele
1.Benoeming executeur
Ik benoem tot executeur mijn echtgenote.
Bij ontstentenis of verhindering van mijn echtgenote benoem ik in haar plaats tot executeur [naam 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres].
2. Taken
De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens haar beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. De executeur is derhalve, voorzover van toepassing, onder meer bevoegd legaten af te geven, aan verblijvingsbedingen en overnemingsbedingen uitvoering te geen en schulden ter zake van legitieme porties uit te keren.
(…)
2.4.
Los heeft zijn benoeming tot executeur van de nalatenschap van erflater aanvaard.
2.5.
Op 27 november 2017 is door mr. S. Vermeul, notaris te Rotterdam, een proces-verbaal van de vererving in de nalatenschap van erflater opgemaakt.
2.6.
Bij brief van 9 februari 2018 heeft mr. Satimin ten aanzien van de subsidiaire erfstelling het volgende bericht:
(…)
Mijn inziens is deze bepaling als volgt bedoeld.
Stel [naam erflater] heeft drie broers en zijn echtgenote heeft twee zussen. Volgens het testament zijn deze drie broers en deze twee zussen allen erfgenamen, ieder voor een gelijk deel, dus elk voor 1/5e gedeelte van zijn gehele nalatenschap.
Stel dat één van de drie broers vóór [naam erflater] is overleden, en deze broer heeft drie kinderen achtergelaten, dan komen deze drie kinderen in de plaats van deze vooroverleden broer (de wettelijke regels van plaatsvervulling). Het 1/5e gedeelte van de vooroverleden broer wordt dan verdeeld over zijn drie kinderen, dus elk 1/15e gedeelte (zie voorbeeld stamboomtekening).
(…)
2.7.
Bij ongedateerde brief heeft mr. Vermeul ten aanzien van de subsidiaire erfstelling het volgende bericht:
(…)
Op grond van de bepalingen van de wet wordt de nalatenschap verkregen door broers en zussen en ingevolge de regels van plaatsvervulling komen kinderen van vooroverleden broers en zussen op als erfgenaam in plaats van hun vader of moeder. Derhalve wordt de nalatenschap verkregen door alle in leven zijnde broers en zussen van [naam erflater] en zijn echtgenote, alsmede de afstammelingen (kinderen) van vooroverleden broers en zussen van hen, ieder voor een gelijk deel.
(…)

3..De vordering

in conventie

3.1.
[eisers 1] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat erfgenamen in de nalatenschap van erflater zijn:
  • de zussen en/of broers van [naam erflater] en van [naam 1], ieder voor een gelijk deel;
  • staaksgewijze bij plaatsvervulling, de nakomelingen van de vooroverleden broers en/of zussen van [naam erflater] en van [naam 1], waarbij zij gezamenlijk het erfdeel vervullen dat aan hun vader of moeder zou zijn toegekomen.
3.2.
[eisers 1] stelt dat er tussen de tak van de familie van erflater en de tak van de familie van zijn echtgenote discussie is ontstaan over de uitleg van de bepaling ter zake de subsidiaire erfstelling. [eisers 1] stelt dat erflater drie broers en een zus en zijn echtgenote vier broers en drie zussen had, waardoor in beginsel iedere broer/zus recht heeft op 1/11e deel van de nalatenschap en waarbij de erfdelen van de vooroverleden broers en zussen over hun kinderen verdeeld dienen te worden. [eisers 1] verwijst bij de verdeling van de erfdelen van vooroverleden broers/zussen naar het bepaalde in artikel 4:12 BW:
zij die bij plaatsvervulling erven, worden staaksgewijze geroepen tot het erfdeel van degene wiens plaats zij vervullen.
De tak van de familie van de echtgenote van erflater stelt dat de nalatenschap wordt verkregen door alle in leven zijnde broers en zussen van erflater en zijn echtgenote, alsmede de afstammelingen van vooroverleden broers en zussen, ieder voor een gelijk deel. Deze uitleg dat 37 personen erfgenaam zijn voor gelijke delen, is volgens [eisers 1] logisch noch gebruikelijk. [eisers 1] is van oordeel dat de uitleg van de tak van de familie van erflater, die wordt onderschreven door de notaris die in opdracht van erflater het testament heeft opgesteld, de gebruikelijke uitleg is. Aan de verklaring van de opstellende notaris dient meer gewicht te worden toegekend dan aan de verklaring van de door de executeur ingeschakelde notaris, die niet bij de totstandkoming van het testament aanwezig is geweest.
in reconventie
3.3.
[eisers 2] vordert in reconventie een verklaring voor recht dat de nalatenschap van erflater aldus moet worden afgewikkeld dat alle erfgenamen die tot de nalatenschap worden geroepen voor een gelijk deel in deze nalatenschap zijn gerechtigd.

4..Het verweer

in conventie

4.1.
Met een beroep op artikel 4:145 BW voert [gedaagden] voor alle weren aan dat [eisers 1] niet bevoegd is om in deze gerechtelijke procedure op te treden en daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het is de executeur die gedurende zijn beheer bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen in- en buiten rechte vertegenwoordigt. Aan de executeur komt een privatieve bevoegdheid toe.
4.2.
[gedaagden] voert voorts primair het verweer dat de tekst van het testament geen uitleg behoeft. Aan uitleg van een uiterste wil wordt pas toegekomen wanneer de bewoordingen in het testament onduidelijk zijn. [gedaagden] stelt dat de tekst van het testament duidelijk is. Erflater heeft tot erfgenamen benoemd zijn erfgenamen volgens de wet alsmede de erfgenamen van zijn echtgenote volgens de wet, en ten aanzien van het aandeel van alle erfgenamen in de nalatenschap bepaald:
ieder voor een gelijk deel. De door de executeur aangezochte notaris heeft blijkens de verklaring van erfrecht de subsidiaire erfstelling ook op die manier uitgelegd en de fiscus is tot eenzelfde uitleg gekomen. Indien de bepaling wel zou moeten worden uitgelegd, dan verzoekt [gedaagden] dat de tekst wordt uitgelegd zoals is betoogd: de woorden
ieder voor een gelijk deelkunnen niet anders worden uitgelegd dan dat
alleerfgenamen voor een
gelijk deelin de nalatenschap zijn gerechtigd. Erflater en zijn echtgenote waren familiemensen die iedereen gelijk behandelden. Als voorbeeld noemt [gedaagden] het door erflater en zijn echtgenote organiseren en maken van boottochtjes waar de gehele familie voor werd uitgenodigd, dus ook alle (achter)neven en (achter)nichten.
Wat de verwijzing naar de wettelijke regels van plaatsvervulling betreft: erflater heeft volgens [gedaagden] alleen een regeling willen geven ten aanzien van
wietot de nalatenschap worden geroepen, omdat de wettelijke bepalingen van plaatsvervulling onder meer bepalen dat degenen die verder dan de 6e graad staan niet erven. Daarnaast voert [gedaagden] aan dat indien de zienswijze van [eisers 1] wordt gevolgd, voor alle erfgenamen afzonderlijk berekend moet worden welk aandeel zij hebben hetgeen lastig en kostenverhogend is. Bij erflater, die zelf ook executeur is geweest, past het meest dat ieders aandeel eenvoudig moet zijn vast te stellen.
in reconventie
4.3.
[verweerders] voert het verweer dat aan de verklaring van mr. Satimin meer gewicht moet worden toegekend dan aan de verklaring van mr. Vermeul, omdat zij als de opstellende notaris erflater heeft gesproken en meer kan verklaren over de bedoeling van erflater en de totstandkoming van de bepaling.
Door [verweerders] wordt weersproken dat gewicht zou moeten worden toegekend aan het feit dat de fiscus tot eenzelfde uitleg als mr. Vermeul is gekomen. Door de fiscus vindt namelijk geen inhoudelijke toetsing van het testament plaats, slechts op basis van aangeleverde informatie, in dit geval van de executeur, wordt de aanslag erfbelasting vastgesteld.
[verweerders] erkent dat erflater en zijn echtgenote familiemensen waren, maar er werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen broers/zussen en neven/nichten. De laatsten waren van een ‘lagere rang’. De door [eisers 2] genoemde boottochtjes vonden eens per vijf jaar plaats, ook in aanwezigheid van kennissen en zakenrelaties.
Dat erflater zelf executeur is geweest wil volgens [verweerders] niet zeggen dat hij zich genoodzaakt zou hebben gezien uit kostenoogpunt alle familieleden van hemzelf en zijn echtgenote tot erfgenaam en voor gelijke delen te benoemen.

5..De beoordeling

5.1.
Bij vonnis in het incident, tevens tussenvonnis in de hoofdzaak van 10 april 2019 is de vordering van de executeur dat hem wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen afgewezen en geoordeeld dat de taak van de executeur niet ziet op verdeling van een nalatenschap maar op het
beheervan de nalatenschap (zoals voldoening van schulden van erflater). Door het beheer wordt de nalatenschap gereed gemaakt voor de verdeling. De wettelijke bepaling dat de executeur bij uitsluiting bevoegd is om de nalatenschap in rechte te vertegenwoordigen en te procederen, is beperkt tot de beheerstaken van de executeur. Het voor alle weren gevoerde verweer van [gedaagden] dat [eisers 1] niet bevoegd is om in deze procedure op te treden en niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wordt daarom verworpen.
5.2.
In voormeld vonnis is overwogen dat de rechtbank ter comparitie van partijen nog zal verifiëren of erflater in Nederland zijn laatste woonplaats/gewone verblijfplaats had. Tijdens de comparitie hebben partijen verklaard dat erflater op het moment dat hij overleed in Rotterdam woonde. Gelet op deze woonplaats is de rechtbank Rotterdam, op grond van artikel 268 lid 1 Rv, bevoegd om van deze zaak kennis te nemen.
5.3.
Beoordeling vordering in conventie ten aanzien van de niet verschenen gedaagden.
De bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen en de vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en is derhalve toewijsbaar. De niet verschenen gedaagden zullen in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. Om praktische redenen zal de rechtbank het griffierecht (€ 291,-) en het salaris advocaat verdelen over de gedaagden op de wijze als in het dictum aangegeven. Voor de niet-verschenen gedaagden bedraagt het salaris advocaat één punt à € 543,-.
In conventie en in reconventie
5.4.
Partijen verschillen van mening over wie als erfgenaam in de nalatenschap van erflater dient te worden aangemerkt en welk aandeel ieder in de nalatenschap heeft. Beide partijen hebben een verklaring voor recht dienaangaande gevorderd. De rechtbank ziet in deze samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie aanleiding de vorderingen gezamenlijk te behandelen.
5.5.
In deze zaak gaat het om de vraag of de bewoordingen van het testament duidelijk zijn en als verklaring van de uiterste wil van erflater een duidelijke zin hebben. Indien de bewoordingen van een testament onduidelijk zijn, geeft artikel 4:46 BW de mogelijkheid het testament uit te leggen. Bij de uitleg van een testament moet worden gelet op de verhoudingen die het testament kennelijk heeft willen regelen en de omstandigheden waaronder het is gemaakt. Daden of verklaringen van erflater buiten de uiterste wil mogen slechts dan voor uitlegging van de uiterste wil worden gebruikt, indien deze zonder die daden of verklaringen geen duidelijke zin heeft. Dit betekent dat eerst indien de bewoordingen van een testament onduidelijk zijn doordat ze geen duidelijke zin hebben, de bedoeling van de erflater moet worden achterhaald.
[eisers 1] heeft het standpunt ingenomen dat erflater bedoeld heeft aan de broers en zussen van hem en van zijn echtgenote ieder een gelijk deel na te laten en aan de (achter)neven en (achter)nichten staaksgewijs bij plaatsvervulling. [gedaagden] heeft daarentegen het standpunt ingenomen dat erflater bedoeld heeft aan alle familieleden een gelijk deel na te laten. De rechtbank volgt [gedaagden] daarin niet. De aangevoerde goede familieband tussen erflater en zijn echtgenote en [gedaagden], en de verklaring dat een gelijke verdeling zoals [gedaagden] voorstaat eenvoudiger en kostenbesparend zou zijn, bieden onvoldoende steun voor het standpunt dat erflater heeft bedoeld ieder voor een gelijk deel te laten erven.
5.6.
Aan de uitleg van het testament wordt echter niet toegekomen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bewoordingen van het testament duidelijk. In het testament is immers op duidelijke wijze tot uitdrukking gebracht dat uitsluitend de broers en zussen van erflater en van zijn echtgenote erfgenamen zijn, en de (achter)neven en (achter)nichten eerst bij plaatsvervulling. De woorden
mijn erfgenamen volgens de wet, alsmede de erfgenamen volgens de wet van mijn echtgenote……. met bepaling van de wettelijke regels van plaatsvervullingdrukken dat duidelijk uit. Met name de verwijzing naar
de wettelijke regels van plaatsvervullingis van belang. Volgens de hoofdregel erven erfgenamen binnen dezelfde groep ieder een gelijk deel. De erfgenamen die op grond van de wettelijke plaatsvervullingsregeling erven, erven tezamen het erfdeel van de vooroverleden erfgenaam. Bij plaatsvervulling komt een erfgenaam als het ware in de plaats van de oorspronkelijke erfgenaam.
De broers en zussen van erflater en van zijn echtgenote erven i.c. op grond van hun eigen verwantschap (‘uit eigen hoofde’), en erven ieder een gelijk deel uit de nalatenschap. Erfgenamen die erven vanwege plaatsvervulling, i.c. de (achter)neven en (achter)nichten, erven bij ‘staken’. Zij erven gezamenlijk het gedeelte van degene in wiens plaats zij zijn gekomen.
Ten aanzien van de verwijzing naar die wettelijke regels verwerpt de rechtbank het verweer van [gedaagden] dat erflater daarmee alleen een regeling heeft willen geven ten aanzien van
wietot de nalatenschap worden geroepen. Uit de gebruikte bewoordingen blijkt niet dat de verwijzing naar de wettelijke regels slechts ziet op de beperking van de plaatsvervulling ex artikel 4:12 lid 3 BW.
5.7.
De verklaring van de opstellende notaris komt de rechtbank overtuigend over. Als de bedoeling van erflater was zoals door [gedaagden] is betoogd, dan had mogen worden verwacht dat een en ander anders was geformuleerd. Nu de rechtsgeldigheid van het testament niet ter discussie staat wordt aan bewijslevering niet toegekomen. Een daarop gericht aanbod van de zijde van [gedaagden] wordt gepasseerd.
5.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering in conventie zal worden toegewezen. Uit de beslissing in conventie volgt dat de vordering in reconventie zal moeten worden afgewezen. [gedaagden] wordt veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, alsmede in de kosten van het incident. Om praktische redenen zal de rechtbank het griffierecht (€ 291,-) en het salaris advocaat verdelen over de gedaagden op de wijze als in het dictum aangegeven. Voor de verschenen gedaagden bedraagt het salaris advocaat vier punten à € 543,-, totaal € 2.172,-.

6..De beslissing

De rechtbank:
in conventie:
verklaart voor recht dat erfgenamen in de nalatenschap van [naam erflater] zijn:
  • de zussen en/of broers van [naam erflater] en van [naam 1], ieder voor een gelijk deel;
  • staaksgewijze bij plaatsvervulling, de nakomelingen van de vooroverleden broers en/of zussen van [naam erflater] en van [naam 1], waarbij zij gezamenlijk het erfdeel vervullen dat aan hun vader of moeder zou zijn toegekomen;
in reconventie:
wijst de vordering af;
in het incident, in conventie en in reconventie:
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak als volgt gespecificeerd:
gedaagde nr.
kosten dagvaarding
1/35 deel griffierecht
1/35 1 punt à € 543
1/16 3 punten à € 531
totaal
6.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
7.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
8.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
11.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
12.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
13.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
14.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
15.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
17.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
18.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
19.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
20.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
21.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
24.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
25.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
28.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 99,56
€ 223,27
in conventie:
veroordeelt gedaagden sub 1, 2, 3, 4, 5, 9, 10, 16, 22, 23, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35 in de proceskosten, tot aan deze uitspraak als volgt gespecificeerd:
gedaagde nr.
kosten dagvaarding
extra kosten buitenland
1/35 deel griffierecht
1/35 1 punt à € 543
totaal
1.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
2.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
3.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
4.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
5.
€ 99,89
€ 11,95
€ 8,31
€ 15,51
€ 135,66
9.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
10.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
16.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
22.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
23.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
26.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
27.
€ 99,89
€ 138,00
€ 8,31
€ 15,51
€ 261,71
29.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
30.
€ 99,89
€ 16,95
€ 8,31
€ 15,51
€ 140,66
31.
€ 99,89
€ 16,95
€ 8,31
€ 15,51
€ 140,66
32.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
33.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
34.
€ 99,89
CAN $ 100,00
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71 +
CAN $ 100,00
35.
€ 99,89
€ 8,31
€ 15,51
€ 123,71
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en in het openbaar uitgesproken.
452