ECLI:NL:RBROT:2019:6587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
19 augustus 2019
Zaaknummer
10-236340-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof onder invloed van alcohol met geweld tegen slachtoffer

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan straatroof onder invloed van alcohol. De verdachte heeft samen met een vriend een mobiele telefoon gestolen van een slachtoffer in het centrum van Rotterdam, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de telefoon hebben weggenomen met geweld, waarbij het slachtoffer is geslagen en geschopt terwijl hij op de grond lag. De verdachte heeft gedeeltelijk bekend, maar ontkent ondubbelzinnig de diefstal van de telefoon. De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft besloten om in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf op te leggen van 180 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die bestaat uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele posten die niet voldoende gemotiveerd waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-236340-17
Datum uitspraak: 1 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uur met aftrek van voorarrest, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
In de nacht van 5 op 6 augustus 2017 is van aangever [naam aangever ] in het centrum van Rotterdam een mobiele telefoon gestolen. De daders hebben bij die diefstal geweld gebruikt.
De verdachte heeft verklaard dat hij zich niet veel meer kan herinneren van het voorval. Hij heeft zichzelf wel herkend op de camerabeelden en hij bekent ook dat hij geweldshandelingen heeft verricht, maar hij bekent niet ondubbelzinnig dat hij de telefoon van de verdachte heeft gestolen.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de telefoon door de verdachte en zijn medeverdachte is gestolen. Omdat de verdachte ten aanzien van de geweldshandelingen een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal het feit zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 6 augustus 2017 te Rotterdam op de openbare weg, de Hennekijnstraat, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk/type Samsung/S7), toebehorende aan [naam slachtoffer] , welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het meermalen, (telkens) (met kracht) (terwijl die [naam slachtoffer] op
de grond lag)
- die [naam slachtoffer] tegen het hoofd, stompen en schoppen, en
- die [naam slachtoffer] tegen het lichaam stompen en schoppen/trappen, en
- die [naam slachtoffer] op zijn rug draaien, en
- voelen in de zakken van die [naam slachtoffer] , en
- die [naam slachtoffer] half omhoog trekken en (vervolgens) tegen het hoofd, stompen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is samen met zijn medeverdachte na het uitgaan in het centrum van Rotterdam in gesprek geraakt met de aangever. Op enig moment heeft de medeverdachte de aangever mishandeld door hem tegen zijn hoofd te slaan. Uit de camerabeelden blijkt dat de verdachte in eerste instantie de medeverdachte nog probeerde tegen te houden. De verdachte en zijn medeverdachte liepen eerst weg, maar liepen kort daarna terug naar de aangever. Toen hebben beide verdachten de aangever geschopt en geslagen, ook tegen zijn hoofd, terwijl de aangever op de grond lag. De verdachten hebben de zakken van de aangever doorzocht en zijn mobiele telefoon meegenomen.
Een delict als het onderhavige heeft niet alleen een enorme impact op het slachtoffer zoals ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring, maar versterkt – mede omdat het feit op de openbare weg is gepleegd en mogelijk door mensen is gezien – ook de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Niet is gebleken dat de verdachten een vooropgezet plan hadden om iemand te beroven, maar mogelijk mede onder invloed van veel alcohol, is dat wel wat er is gebeurd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 mei 2019. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte werd niet gesproken. Afgaand op de omstandigheden waarin onderhavige kwestie zich afspeelde lijkt sprake te zijn geweest van een (sterke) gedragsbeïnvloeding
door alcoholgebruik. Gezien zich sinds onderhavige kwestie, dat wil zeggen sinds augustus 2017, voor zover bekend geen herhaling van dergelijk gedrag (noch van überhaupt enig delictgedrag) heeft voorgedaan en de verdachte ook voor augustus 2017 niet eerder bij politie en/of justitie in beeld kwam, zijn er geen redenen om aan te nemen dat er sprake zou zijn van een in hoge mate aanwezige kans op herhaling van dergelijk gedrag. Bij een veroordeling wordt geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Op grond van de eerdere documentatie merkt Reclassering Nederland in beschrijvende zin op dat de verdachte twee middelbare beroepsopleidingen (MBO) heeft afgerond en sinds zijn 21e jaar als zelfstandige werkt, een goede financiële gezondheid kent en hij geen drugs gebruikte en geen geschiedenis met de geestelijke gezondheidszorg kende dan wel problematiek op dit vlak zou (hebben) ervaren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die door Reclassering Nederland zijn omschreven en op de zitting zijn toegelicht door zijn raadsman, wordt in plaats daarvan een taakstraf opgelegd. De rechtbank heeft er verder rekening mee gehouden dat het – ondanks dat de redelijke termijn net niet is overschreden – om een oude zaak gaat, de verdachte een blanco strafblad heeft en de verdachte spijt lijkt te hebben van hetgeen er is gebeurd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.321,32 aan materiële schade en een vergoeding van € 800,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 1.431,37. De benadeelde partij zou niet-ontvankelijk moeten worden verklaard ten aanzien van de posten die zien op het horloge, de jas en het eigen risico van de zorgverzekering over het jaar 2018.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) is weersproken, zal de vordering worden toegewezen ten aanzien van de posten die zien op de kosten voor de tandarts (€ 495,38), de reparatie van de telefoon (€ 150,-) en de kosten van vervanging van de beschermhoes voor de telefoon (€ 35,99).
De benadeelde partij zal voor het overige deel van de materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering ten aanzien van de jas, het horloge en het eigen risico van de zorgverzekering over het jaar 2018 en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 800,-.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 augustus 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.481,37, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
174 (honderdvierenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
87 (zevenentachtig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 1.481,37 (zegge: duizend vierhonderdéénentachtig euro en zevenendertig cent), bestaande uit € 681,37 aan materiële schade en € 800,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 1.481,37(hoofdsom,
zegge: duizend vierhonderdéénentachtig euro en zevenendertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.481,37 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
24 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 augustus 2017 te Rotterdam op/aan de openbare weg, de Hennekijnstraat, althans op/aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk/type Samsung/S7), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht) (terwijl die [naam slachtoffer] op de grond lag)
- die [naam slachtoffer] in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, slaan/stompen en/of schoppen/trappen, en/of
- die [naam slachtoffer] op/tegen het lichaam slaan/stompen en/of schoppen/trappen, en/of
- die [naam slachtoffer] op zijn rug draaien, en/of
- voelen in de zakken van die [naam slachtoffer] , en/of
- die [naam slachtoffer] half omhoog trekken en/of (vervolgens) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, slaan/stompen.