In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Totalroofcare B.V. (TRC) en Rook Schilderwerken B.V. (Rook) over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. TRC heeft werkzaamheden verricht aan het dak van een klant van Rook, maar er ontstonden geschillen over de betaling van de factuur en de kwaliteit van het geleverde werk. TRC vorderde betaling van € 3.052,60, terwijl Rook zich verweerde door te stellen dat TRC tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. Rook heeft in reconventie vorderingen ingesteld tegen TRC, waaronder nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding voor gevolgschade. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen een aanneming van werk betreft en dat TRC de werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd. Rook werd geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard, waardoor de factuur van TRC opeisbaar was. De kantonrechter heeft de vordering van TRC toegewezen en Rook veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen van Rook in reconventie zijn afgewezen, omdat Rook niet voldoende feiten heeft gesteld om haar claims te onderbouwen. Rook is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.