ECLI:NL:RBROT:2019:6552
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs in inbraakzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere inbraken. De verdachte, geboren in Marokko en ingeschreven op een adres in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. Bonis. De officier van justitie, mr. B.A.S.E. Maandag, had vrijspraak gevorderd voor de ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs zou zijn.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van het bewijs dat werd gepresenteerd. Het belangrijkste bewijsstuk was een zwart nylon tasje waarin het DNA van de verdachte was aangetroffen, samen met een slotentrekker. De rechtbank oordeelde echter dat dit bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen voor de inbraken. Er was geen ander bewijs dat de verdachte direct verbond aan de ten laste gelegde feiten. Bovendien waren er onvolkomenheden in de processtukken, zoals het toekennen van dezelfde proces-verbaalnummer aan verschillende onderzoeken, wat de betrouwbaarheid van het bewijs in twijfel trok.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de ten laste gelegde feiten en heeft de verdachte vrijgesproken. Dit vonnis benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de zorgvuldigheid die vereist is bij het verzamelen en presenteren van bewijs in de rechtszaal.