ECLI:NL:RBROT:2019:6516

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
10-079468-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging van politiemedewerkers met de dood

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging van politiemedewerkers met de dood. De verdachte had via Facebook Messenger dreigende berichten gestuurd naar zijn vriendin, in de veronderstelling dat de politie deze berichten las of verstuurde. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van drie maanden, met een contactverbod voor de verdachte met zijn vriendin. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk dreigende berichten had verstuurd, gericht aan de politie, en dat deze berichten ook daadwerkelijk door de politie waren ontvangen. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan de bedreiging van politiemedewerkers en legde een gevangenisstraf op van 134 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafmaat. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat de rechtbank in haar beslissing heeft meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen onacceptabel waren en getuigen van een gebrek aan respect voor gezagdragers. De verdachte werd ook verplicht om zich gedurende de proeftijd niet aan strafbare feiten schuldig te maken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-079468-19
Datum uitspraak: 18 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.A.M.G. van de Bilt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest en oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte, inhoudende een contactverbod met [naam vriendin verdachte] .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het onder 1 ten laste gelegde niet kan worden bewezen omdat de verdachte via Facebook Messenger in gesprek was met zijn vriendin [naam vriendin verdachte] . De verdachte heeft niet het opzet gehad om zich met het versturen van deze berichten tot de politie te richten. Evenmin heeft hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn vriendin de berichten aan de politie zou tonen omdat zij in het gesprek heeft medegedeeld dat zij niets afwist van de politie.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank passeert het verweer. De verdachte heeft in een gesprek via Facebook Messenger met [naam vriendin verdachte] op enig moment berichten met een dreigende tekst gericht aan de politie. De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij dacht dat zijn vriendin bij de politie was en dat de berichten die aan hem gericht werden niet door zijn vriendin maar door de politie werden gestuurd. Gelet op die verklaring kan worden bewezen dat de verdachte het opzet heeft gehad om zijn berichten onder de aandacht van de ambtenaren van de politie te brengen. Deze berichten hebben de politie ook bereikt, omdat [naam vriendin verdachte] deze aan de politie heeft getoond.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde feit/de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op meer tijdstippen op 1 april 2019 en/of 02 april 2019 te Rotterdam medewerkers van de politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk via [naam vriendin verdachte] (middels berichten op Facebook) dreigend (onder meer) de woorden toegevoegd:
-"They need to be die" "All of them" en
- " Or i kill one cop today" "I don't care witch one just one in a uniform" en
- " I take one off them down if you aint show up" en
- " I will take them all with me to fucking hell" en
- " i make a masacre for you",
welke berichten door voornoemde [naam vriendin verdachte] aan de politie zijn getoond;
2.
hij op 02 april 2019 te Rotterdam medewerkers van de politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door (via) een
politiemedewerkster van het Regionaal Service Centrum van de Politie Eenheid Rotterdam (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen :
- “ Dat zal me aan mijn reet roesten, dan kennen jullie mij niet ja? Als het om mijn vrouw gaat vermoord ik, ja als het om mijn vrouw gaat vermoord ik en als het moet pak ik er zelfs één van jullie, hebbie dat goed begrepen” en
- “ Geloof me ik ben nu heel gevaarlijk, heel gevaarlijk. Jullie gaan mij nu zorgen dat mijn vrouw voor mijn neus komt ja, binnen nu in een zucht en een scheet want ik pak de eerst volgende politieagent die ik op straat zie lopen, die pak ik aan”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft politiemedewerkers bedreigd. Na een melding dat de vriendin van de verdachte tegen haar wil vast werd gehouden, had de politie de vriendin van de verdachte voor onderzoek meegenomen naar het politiebureau. Nadat zij een verklaring had afgelegd heeft zij het politiebureau weer verlaten. De verdachte zocht, nadat zijn vriendin was meegenomen, contact met haar via Facebook Messenger. Hij heeft verklaard dat hij ervan overtuigd was dat zijn vriendin op dat moment door de politie werd vastgehouden en dat niet zijn vriendin, maar de politie aan hem berichten stuurde. Tijdens het gesprek op Facebook Messenger heeft hij berichten gestuurd die gericht waren aan de politie. In die berichten dreigde hij politiemedewerkers te doden. De verdachte heeft ook naar het algemene telefoonnummer van de politie gebeld om naar zijn vriendin te vragen. In dat telefoongesprek heeft hij ook gedreigd politiemedewerkers te doden.
Bij de medewerkers van de politie kon de redelijke vrees ontstaan dat de verdachte zijn bedreiging ook waar zou maken. Politiemedewerkers zijn door de samenleving belast met de zorg voor de veiligheid. Weliswaar hebben zij door hun functie te maken met geweld en bedreigingen, maar de door de verdachte geuite bedreigingen zijn onacceptabel en getuigen van een gebrek aan respect voor gezagdragers.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, aangevuld met een voorwaardelijk deel. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd om aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaar op te leggen, inhoudende een contactverbod met [naam vriendin verdachte] .
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in haar vordering. Mevrouw [naam vriendin verdachte] is niet het slachtoffer in deze zaak. Daarnaast is de noodzaak van een dergelijke maatregel onvoldoende onderbouwd en ook uit het dossier valt deze noodzaak niet af te leiden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 134 (honderdvierendertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
90 (negentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. A. Hello en S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 1 april 2019 en/of 02 april 2019 te Rotterdam medewerkers van de politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk (via) [naam vriendin verdachte] (middels (een) (gespreks)bericht(en) op facebook) dreigend (onder meer) de woorden toegevoegd:
-"They need to be die" "All of them" en/of
- " Or i kill one cop today" "I don't care witch one just one in a uniform" en/of
- " I take one off them down if you aint show up" en/of
- " I will take them all with me to fucking hell" en/of :
- " i make a masacre for you",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke berichten door voornoemde [naam vriendin verdachte] aan de politie zijn getoond;
2.
hij op of omstreeks 02 april 2019 te Rotterdam medewerkers van de politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (via) een
politiemedewerkster van het Regionaal Service Centrum van de Politie Eenheid Rotterdam (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen :
- “ Dat zal me aan mijn reet roesten, dan kennen jullie mij niet ja? Als het om mijn vrouw gaat vermoord ik, ja als het om mijn vrouw gaat vermoord ik en als het moet pak ik er zelfs één van jullie, hebbie dat goed begrepen” en/of
- “ Geloof me ik ben nu heel gevaarlijk, heel gevaarlijk. Jullie gaan mij nu zorgen dat mijn vrouw voor mijn neus komt ja, binnen nu in een zucht en een scheet want ik pak de eerst volgende politieagent die ik op straat zie lopen, die pak ik aan”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.