ECLI:NL:RBROT:2019:6515

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
15 augustus 2019
Zaaknummer
10-196596-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling van een kind door de moeder met blijvende brandwonden als gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een moeder die haar dochter zwaar heeft mishandeld. De moeder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden voor het brandmerken van haar dochter met een hete vork, wat heeft geleid tot blijvende brandwonden op haar wangen, rug en buik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder verminderd toerekeningsvatbaar was, maar niet psychotisch. De feiten vonden plaats in de periode van december 2016 tot september 2017, waarbij de moeder haar dochter niet de noodzakelijke medische zorg heeft geboden na de mishandelingen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat. De moeder heeft haar plichten als ouder verwaarloosd en geen berouw getoond, wat de rechtbank als zeer ernstig heeft aangemerkt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met rapportages van psychologen die de psychische toestand van de moeder hebben onderzocht, en heeft geconcludeerd dat haar gedrag mede voortkwam uit een aanpassingsstoornis. De rechtbank heeft de gevangenisstraf onvoorwaardelijk opgelegd, met de mogelijkheid van herbeoordeling van het recidiverisico bij eventueel herstel van contact met de kinderen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-196596-18
Datum uitspraak: 1 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Nigeria) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. A.J.M. Vélu, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.L.M. de l’Isle heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij, op een of meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, aan [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), zijnde haar eigen kind, zwaar lichamelijk letsel, te weten blijvende littekens op het gezicht, de buik en de rug heeft toegebracht door
- een vork te verhitten en
- ( vervolgens) voornoemde [naam slachtoffer] te brandmerken door die verhitte vork in/op/tegen het gezicht, de buik en de rug te drukken/ duwen;
2.
zij, in de maand december 2016 en in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, opzettelijk als moeder van [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij (als haar moeder) krachtens wet verplicht was, die [naam slachtoffer] meermalen (telkens) in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten.
immers, heeft zij, verdachte, terwijl zij die [naam slachtoffer] zwaar mishandelt/heeft mishandeld:
- nagelaten hulpverlenende instanties (o.a. de politie en/of Veilig Thuis en/ of de Raad voor de Kinderbescherming) adequaat en tijdig te informeren over de zware mishandeling van die [naam slachtoffer] en
- nagelaten passende medische zorg te bieden of in te roepen, terwijl zij, verdachte, op de hoogte was van het ontstane letsel, te weten brandwonden en
- onvoldoende inspanningen heeft verricht om die [naam slachtoffer] uit voornoemde situatie te· halen, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten blijvende littekens op het gezicht, de buik en de rug .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. primair
zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand brengen en laten, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van kindermishandeling. In december 2016 heeft zij warm water over het been van haar (destijds) zesjarige dochter gegoten. In de maanden augustus/september 2017 heeft zij een vork verhit en die vork vervolgens in het gezicht, op de buik en tegen de rug van haar dochter gedrukt. Haar dochter heeft aan die mishandelingen brandwonden en blijvende littekens overgehouden. De verdachte heeft haar dochter, nadat zij het letsel had toegebracht, niet de hulp geboden die zij had moeten bieden. In december 2016 heeft zij de brandwond van haar dochter niet behandeld en haar pas een dag later naar het ziekenhuis gebracht. Ook na het toebrengen van de brandwonden in 2017 heeft zij niet de juiste instanties of hulpverleners ingeschakeld voor haar dochter.
Door het bewezen verklaarde handelen heeft de verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van haar dochter op ernstige wijze geschonden. Kinderen behoren door hun ouders beschermd te worden, in een veilige omgeving op te kunnen groeien en zich thuis veilig te kunnen voelen.
De ervaring leert dat slachtoffers van huiselijk geweld daarvan nog geruime tijd klachten kunnen ondervinden. Niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk. Hiervan is ook in deze zaak sprake. Uit het dossier blijkt dat de dochters van de verdachte ten gevolge van de ernstige mishandeling onder toezicht zijn gesteld en uit huis zijn geplaatst. Uit de informatie afkomstig van het pleeggezin waar de meisjes verblijven blijkt dat zij psychisch nog altijd veel last hebben van de mishandelingen.
De verdachte heeft haar plichten als moeder verwaarloosd. Nadien heeft zij ook geen berouw getoond. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog R.A.R. Bullens heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
11 februari 2019. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte interpreteert haar psychische klachten volledig vanuit haar culturele en religieuze achtergrond. Uit Westers psychologisch perspectief worden haar klachten als stemmingsklachten (in de vorm van een depressie) gezien. Uit het onderzoek is gebleken van een te beperkt aantal argumenten om van recidiverende depressieve problematiek te spreken.
Onderzocht is of er bij de verdachte sprake is geweest van psychotische verschijnselen. Dat wil zeggen: had de verdachte alleen het gevoel door de duivel te zijn bezeten, of heeft zij ook hallucinaties ervaren waarbij zij de duivel heeft gehoord, gezien of gevoeld? Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er geen sprake van psychotische symptomen lijkt te zijn geweest. De verdachte beschrijft haar sombere, boze stemming als ‘duivels’. De ‘duivel’ zou haar toen hebben aangemoedigd om haar kind te slaan; vanuit Westers perspectief kan dit worden beschreven als dat zij zich zo somber en machteloos voelde, dat zij de drang om haar woede te uiten niet kon weerstaan. Ziektebeelden met een psychotische component kunnen worden uitgesloten.
De klachten van de verdachte zijn niet los te zien van de aanpassingsproblemen aan de Nederlandse samenleving (door toedoen van forse acculturatieproblematiek), het moederschap en de Westerse manier van opvoeden.
Bij de verdachte bestond ten tijde van de ten laste gelegde feiten een ziekelijke stoornis in de vorm van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag. Omdat haar gedrag mede door die aanpassingsstoornis werd veroorzaakt, wordt geadviseerd om de feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Psychiater S.J. Roza heeft in samenwerking met R.J. Hoornaar-Terlouw, arts in opleiding tot psychiater, een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 februari 2019. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
Tijdens de ten laste gelegde periode zijn er symptomen die wijzen in de richting van depressieve symptomen, maar die zijn onvoldoende om te komen tot de classificatie van een depressieve stoornis.
In beschrijvende zin is er bij de verdachte sprake van al langer bestaande chronisch stressvolle omstandigheden bij een verminderde draagkracht, vermoedelijk ten gevolge van moeite om te aarden binnen de Nederlandse maatschappij (acculturatie problemen), verlangen om frequent terug te keren naar het land van herkomst, en overbelasting in de zorg voor het huishouden en twee jonge kinderen. De verdachte heeft slechts een beperkt aantal, deels disfunctionele, copingsstrategiëen om stressvolle omstandigheden te kunnen hanteren. De verdachte heeft een aanpassingsstoornis met gemengde stoornis van emoties en gedrag. Door die stoornis heeft zij de oplopende spanningen in de contacten met haar dochter slecht kunnen hanteren. Zij voelde zich zo machteloos dat zij de drang om haar woede te uiten niet kon weerstaan. Indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, wordt geadviseerd dit betrokkene in een verminderde mate toe te rekenen.
Omdat de verdachte momenteel geen contact heeft met haar kinderen is het risico op gewelddadig gedrag momenteel laag. Als er in de toekomst besloten wordt tot herstel van contact met haar dochters, dan zal een hernieuwde beoordeling moeten plaatsvinden van de eventuele invloed van haar psychische gesteldheid op het recidiverisico.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee zij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
De verdachte heeft haar dochter zwaar lichamelijk letsel toegebracht en haar plichten als moeder ernstig verwaarloosd. Gezien de ernst van die feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van langere duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en met het feit dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Voor een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals de verdediging heeft verzocht, of voor een voorwaardelijk deel van de straf, bestaat geen aanleiding. De gedragsdeskundigen hebben ingeschat dat het recidiverisico laag is zolang de verdachte geen contact heeft met haar kinderen. De rechtbank zal de gevangenisstraf geheel onvoorwaardelijk opleggen. Indien nodig kan in het kader van een eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling het recidiverisico opnieuw worden beoordeeld. Mede afhankelijk van de vraag of en in hoeverre het contact tussen de verdachte en haar kinderen dan is hersteld of zal worden hersteld kunnen dan beter op de situatie toegesneden voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden gekoppeld.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 255, 257, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. A. Hello en S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij, in of omstreeks de maand december 2016 en/of op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, althans in Nederland, aan [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), zijnde haar eigen kind, zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam heeft toegebracht door
- een vork te verhitten en/ of
- ( vervolgens) voornoemde [naam slachtoffer] te brandmerken door die verhitte vork in/op/tegen het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam te drukken/ duwen;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, in of omstreeks de maand december 2016 en/of op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, althans in Nederland [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), zijnde haar eigen kind heeft mishandeld door
- een vork te verhitten en/of
- ( vervolgens) voornoemde [naam slachtoffer] te brandmerken door die verhitte vork in/op/tegen het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam te drukken/ duwen terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam ten gevolge heeft gehad;
2.
zij, in of omstreeks de maand december 2016 en/of in of omstreeks de periode van 1 augustus, 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, althans in Nederland, opzettelijk als moeder van [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2011), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij (als haar moeder) krachtens wet of overeenkomst verplicht was, die [naam slachtoffer] meermalen (telkens) in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/ of gelaten.
immers, heeft zij, verdachte, terwijl zij die [naam slachtoffer] (zwaar) mishandelt/heeft mishandeld:
- nagelaten hulpverlenende instanties (o.a. de politie en/of Veilig Thuis en/ of de Raad voor de Kinderbescherming) adequaat en tijdig te informeren over de (zware) mishandeling van die [naam slachtoffer] en/of
- nagelaten passende medische zorg te bieden en/ of in te roepen, terwijl zij, verdachte, op de hoogte was van het ontstane letsel, te weten brandwonden en/of
- onvoldoende inspanningen heeft verricht om die [naam slachtoffer] uit voornoemde situatie te· halen, althans om te voorkomen dat die [naam slachtoffer] nogmaals (zwaar) werd mishandeld,
ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik, de rug en/ of de benen, althans het lichaam.