Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 april 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- het vonnis van 16 mei 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de door [gedaagde] ten behoeve van de comparitie van partijen toegezonden bijlagen 1 en 2;
- de door het Schadefonds ten behoeve van de comparitie van partijen overgelegde producties;
- de aantekeningen van de griffier, gemaakt tijdens de comparitie van partijen op 3 juli 2019;
- de akte uitlaten van 18 juli 2019 aan de zijde van het Schadefonds;
- de akte uitlaten van 1 augustus 2019 aan de zijde van [gedaagde] .
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
handelsrente, zodat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen om de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW te betalen aan het Schadefonds. De wettelijke rente zal worden toegewezen over € 1.810,- vanaf de dag van de dagvaarding, omdat voor toewijzing vanaf een eerdere datum en over een hoger bedrag geen deugdelijke grondslag is gesteld in de dagvaarding.