ECLI:NL:RBROT:2019:6457

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
13 augustus 2019
Zaaknummer
16.1530 ea
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de schone lei voor een statutair bestuurder tijdens de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2019 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor een schuldenares die als statutair bestuurder van een vennootschap fungeerde. De schuldenares was eerder in 2016 toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, maar heeft tijdens deze regeling niet voldaan aan haar informatieverplichting. De bewindvoerder heeft op 16 april 2019 verslag uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, waarbij de schuldenares niet naar behoren heeft geïnformeerd over haar rol als bestuurder van de vennootschap [X]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares nieuwe verplichtingen is aangegaan terwijl zij wist dat haar vennootschap niet in staat was om aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Dit leidde tot een gerechtelijke procedure door de verweerster, Inova Hair B.V., die schadevergoeding eiste van de schuldenares.

Tijdens de zitting op 4 juli 2019 heeft de rechtbank de standpunten van de betrokken partijen gehoord. De verweerster stelde dat de schuldenares niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan, omdat zij als bestuurder nieuwe schulden is aangegaan zonder dit te melden aan de bewindvoerder. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen en dat zij niet transparant is geweest over haar rol en verantwoordelijkheden als bestuurder. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares niet in aanmerking komt voor de schone lei, omdat zij ernstige tekortkomingen heeft vertoond in de nakoming van haar verplichtingen tijdens de schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft besloten dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, maar dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenares eindigen op 21 juli 2019. Het salaris van de bewindvoerder is vastgesteld op maximaal € 4.612,64. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.C.A.M. Los, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 19 juli 2019
Bij vonnis van deze rechtbank van 21 juli 2016 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam 1],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: mr. J. Perez Herrera.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 16 april 2019 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 28 juni 2019 heeft de heer mr. Chel, werkzaam bij VOC Advocaten te Oosterhout, namens Inova Hair B.V. te Amsterdam (hierna: verweerster) zaakgerelateerde stukken naar de rechtbank verstuurd met daarin onder andere het verzoek om aanwezig te mogen zijn tijdens de behandeling van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van schuldenares. Op 1 juli 2019 heeft de rechtbank besloten om (de advocaat van) verweerster ter terechtzitting spreektijd te verlenen zoals is bedoeld in artikel 353 lid 2 Faillissementswet (Fw).
Op 28 juni 2019 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 4 juli 2019. Daarbij zijn verschenen: de bewindvoerder, schuldenares en de heer [naam 2] (namens verweerster), vergezeld door mr. Chel.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

In de stukken van 28 juni 2019 heeft (de advocaat van) verweerster zich op het standpunt gesteld dat door de rechtbank aan schuldenares geen schone lei verleend kan worden, omdat zij niet naar behoren aan haar informatieverplichting heeft voldaan. Schuldenares heeft namelijk in haar hoedanigheid als statutair bestuurder van [X] op 19 juni en 2 juli 2018 voor een totaalbedrag van € 3.260,90 aan diverse producten besteld bij verweerster. Deze producten bestelde schuldenares terwijl zij wist dat [X] niet in staat was om de betaling te volden. Omdat betaling van de producten uitbleef, is schuldenares door verweerster in de gelegenheid gesteld om de producten (kosteloos) aan verweerster te retourneren. De afspraak om de producten te retourneren is echter tot driemaal toe afgezegd door schuldenares. Omdat geen betaling volgde en de producten niet werden geretourneerd, is [X] door verweerster op 6 november 2018 gedagvaard. Bij vonnis van 8 februari 2019 heeft de rechtbank Rotterdam [X] veroordeeld om een bedrag van € 4.595,76 (inclusief proceskosten) aan verweerster te betalen. Daarnaast is gebleken dat schuldenares in haar hoedanigheid als bestuurder in november 2018 een nieuwe huurovereenkomst heeft gesloten (voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019), voor een bedrijfspand in Tilburg tegen een huurprijs van € 525,- per maand. Verweerster heeft aangevoerd dat het kwalijk is dat schuldenares, ondanks het feit dat er kennelijk onvoldoende financiële middelen zijn om de bestaande schuld aan verweerster te betalen, toch opnieuw een nieuwe financiële verplichting aangaat. Verweerster is dan ook voornemens om een gerechtelijke (bestuurdersaansprakelijkheid)procedure te starten teneinde schuldenares persoonlijk aansprakelijk te stellen voor de door verweerster geleden schade. Gezien het voorgaande is verweerster van mening dat schuldenares niet heeft voldaan aan de informatieverplichting jegens de bewindvoerder, aangezien zij de bewindvoerder niet heeft medegedeeld dat zij gedurende haar schuldsaneringsregeling als statutair bestuurder nieuwe verplichtingen/schulden is aangegaan.
De bewindvoerder heeft in de laatste stand van zaken van 28 juni 2019 geschreven dat schuldenares bedrijfsleider is bij [X] en bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven als zelfstandig bevoegd bestuurder. Zij is geen aandeelhouder en dus geen eigenaar van [X] Hoewel de advocaat van verweerster stelt dat schuldenares als bestuurder aansprakelijk is, zijn er nog geen stukken door de bewindvoerder ontvangen op grond waarvan de aansprakelijkheid is komen vast te staan. Daarnaast schrijft de bewindvoerder dat de (in het eindverslag van 16 april 2019) vermelde nieuwe schulden van in totaal € 3.285,48 inmiddels door schuldenares zijn voldaan. Wel is nog sprake van een boedelachterstand van € 285,15. Indien deze boedelachterstand door schuldenares betaald wordt, dan zal de bewindvoerder de rechtbank adviseren om schuldenares de schone lei te verlenen.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van verweerster zijn verweerschrift nader toegelicht. Hij heeft aangevoerd dat schuldenares zichzelf verschuilt achter het feit dat zij een arbeidsovereenkomst heeft met de vennootschap waarvan zij bestuurder is: zij stelt dat zij zelf geen (grote) beslissingen mag nemen voor [X] Echter uit haar handelingen (jegens verweerster) en uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel is af te leiden dat zij een zelfstandig bevoegd (statutair) bestuurder is en dat zij ook in die hoedanigheid handelt. De heer [naam 2] heeft dit ter terechtzitting bevestigd: schuldenares heeft zich tegenover verweerster altijd voorgedaan als eigenaar van [X] althans degene die het voor het zeggen had. Ondanks alle inspanningen van de zijde van Inova Hair BV heeft schuldenares namens [X] op heden niet meer dan € 200,- afgelost.
Ter terechtzitting heeft de bewindvoerder verklaard dat hij niet bekend was met feit dat schuldenares bestuurder is van [X] Hij had na eerder in de schuldsaneringsregeling ontvangen stukken wel een vermoeden dat schuldenares misschien een aandeelhouder was van de onderneming, onder andere omdat haar naam op sommige facturen werd vermeld. Dit heeft hij tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 5 september 2017 aangekaart. Nadien is hier echter niet verder op ingegaan. Voorts heeft de bewindvoerder verklaard dat de nieuwe schulden (zoals vermeld in het eindverslag) zijn ingelopen door schuldenares. Schuldenares heeft aan de bewindvoerder verklaard dat zij hiervoor achterstallig salaris heeft gebruikt. Haar werkgever heeft het achterstallige salaris aangewend om de nieuwe schulden in een keer te voldoen. De bewindvoerder heeft verklaard zelf (nog) niet te beschikken over stukken/berekeningen waaruit het exacte bedrag aan achterstallig salaris blijkt. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat (een gedeelte van) de nieuwe schulden zijn betaald middels een gift en dat hierdoor mogelijk een boedelachterstand is ontstaan. De bewindvoerder heeft ten slotte verklaard dat hij de rechtbank adviseert om schuldenares de schone lei te verlenen. Hoewel schuldenares is tekortgeschoten in de informatieverplichting, is zij namelijk de overige verplichtingen wel (redelijk) naar behoren nagekomen, aldus de bewindvoerder.
Schuldenares heeft ter terechtzitting verklaard dat zij in loondienst is van [X] De belangrijke (financiële) besluiten binnen de onderneming worden door de aandeelhouder/eigenaar genomen. Hij bepaalt ook het beleid van de onderneming en het salaris van schuldenares. Daarnaast heeft schuldenares verklaard dat de nieuwe huurovereenkomst door haar is afgesloten omdat zij de bedrijfsactiviteiten wilde uitbreiden en nieuw personeel wilde werven. Tot op heden heeft schuldenares echter nog geen nieuw personeel gevonden. In de bedrijfsruimte die schuldenares vanaf januari 2019 als bestuurder huurt vinden nog (steeds) geen bedrijfsactiviteiten plaats. De huur van € 525,- per maand wordt wel betaald. Schuldenares heeft verder verklaard dat sinds kort elke maand wordt afgelost op de schuld aan verweerster.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 238.187,01 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt. Schuldenares heeft niet naar behoren voldaan aan haar informatieverplichting aangezien zij gedurende de gehele regeling zelfstandig bevoegd statutair bestuurder is geweest van [X] en noch in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling noch daarna openheid van zaken heeft gegeven ten opzichte van de bewindvoerder, de rechter-commissaris en de rechtbank met betrekking tot haar werkelijke bevoegdheden (en de daarmee verbonden risico’s). Zo heeft schuldenares ten tijde van toelating (21 juli 2016) verklaard dat zij als bedrijfsleider in loondienst was en 22 uur per week werkte. Zij zou met haar werkgever overleggen of haar uren naar 36 uur per week konden worden uitgebreid. Schuldenares was echter al statutair bestuurder van de onderneming en had zodoende zelf zeggenschap over het aantal uur dat zij kon werken. Ook nadat de bewindvoerder zijn twijfels over de functie van schuldenares binnen de onderneming bij het verhoor bij de rechter-commissaris naar voren had gebracht, heeft schuldenares tijdens het verhoor verklaard in loondienst te zijn en is zij niet transparant geweest over haar daadwerkelijke functie als statutair bestuurder.
Schuldenares heeft ter zitting verklaard dat zij als statutair bestuurder staat ingeschreven bij [X] , maar dat zij niet in die hoedanigheid optreedt. Zij stelt zich op het standpunt (alleen) in loondienst te zijn. Uit de stukken die door verweerster zijn aangeleverd en uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt echter dat schuldenares wel degelijk als zelfstandig bevoegd (statutair) bestuurder van de onderneming heeft gehandeld. Zo heeft schuldenares koop- en huurovereenkomsten afgesloten en heeft zij kennelijk ook zeggenschap over het werven van nieuw personeel. Hoewel schuldenares stelt dat zij geen zeggenschap heeft over haar salaris, is ook dit (vanwege haar positie als statutair bestuurder van de onderneming) niet te controleren door de bewindvoerder dan wel de rechtbank. De rechtbank merkt in dit verband op dat schuldenares een opvallend laag (minimum)loon ontvangt voor een statutair bestuurder met ruim 25 jaar relevante werkervaring. De bewindvoerder heeft geen inzage gehad in de administratie of jaarstukken van de door schuldenares gedreven onderneming in haar vennootschap. Schuldenares heeft zich als bestuurder van voormelde B.V. blootgesteld aan de daarmee verbonden risico’s om als bestuurder voor tekorten aansprakelijk te worden gehouden. Gelet op hetgeen door verweerder naar voren is gebracht, kan niet worden uitgesloten dat dit risico zich zal verwezenlijken. In dit verband roept het vragen op dat (de vennootschap van) schuldenares recentelijk wel - volgens haar - ruim € 3.000,- aan achterstallig loon heeft uitbetaald, maar dat de schuld aan Inova Hair B.V. nagenoeg volledig onbetaald is gebleven.
De omstandigheid dat de nieuwe schuld aan verweerster een zakelijke schuld is en (nog) geen persoonlijke, doet niet af aan het feit dat schuldenares dermate ernstig is tekortgeschoten in haar informatieverplichting dat haar de schone lei niet kan worden verleend. Daar komt bij dat schuldenares niet heeft aangetoond dat de tijdens de schuldsaneringsregeling ontstane persoonlijke nieuwe schulden die recent volledig zijn betaald, geheel uit eigen middelen (achterstallig salaris) zijn voldaan: de vennootschap van schuldenares heeft de betalingen verricht en een sluitende onderbouwing waaruit blijkt dat de betaling is gedaan met/uit achterstallig loon ontbreekt. Bij gebreke van die sluitende onderbouwing gaat de rechtbank ervan uit dat de nieuwe schulden (grotendeels) zijn voldaan middels een gift. In dat geval zal er ook sprake zijn van een hogere boedelachterstand dan de thans bekende € 285,15.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenares niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares, in elk geval na het verhoor door de rechter-commissaris, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De schone lei zal daarom worden geweigerd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenares toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen op 21 juli 2019;
- stelt het salaris voor de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 4.612,64.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, en in aanwezigheid van mr. J.L. Lukaart, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2019. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.