Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 mei 2018;
- de akte houdende overlegging producties, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met 2 producties;
- de oproepingsbrief van deze rechtbank van 21 november 2018;
- de zittingsagenda van 28 januari 2019;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte in conventie, met producties 11 tot en met 20;
- de door Gelsenchem overgelegde productie 3;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2019.
2.De feiten
EUR 10.000,- lumpsum
3.Het geschil
in conventie
- tijdens het vervoer naar Duisburg is schade ontstaan aan de lading door contaminatie in de ruimen van de [naam schip] ;
- Wijgula is jegens Gelsenchem ingevolge artikel 16 lid 1 CMNI aansprakelijk voor deze schade, nu de schade tijdens het vervoer is ontstaan;
- Wijgula heeft beredderingskosten moeten maken om haar schade te beperken die op grond van artikel 16 lid 1 CMNI jo. 6:96 lid 2 BW als ladingschade voor vergoeding in aanmerking komen;
- Wijgula is op grond van artikel 6:96 BW ook de door Gelsenchem betaalde expertisekosten van € 11.545,13 verschuldigd;
- Gelsenchem heeft in totaal € 164.769,67 aan schade geleden, bestaande uit waardevermindering van de lading, de transportkosten en de overige beredderingskosten die gemaakt zijn om de totale schade te beperken, die Wijgula gehouden is te vergoeden. Het gaat daarbij om de volgende posten:
€ 11.545,13
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Chemicals, petroleum products, Biofuels, Vegetable oils’ en dus ook styrol wordt opgeslagen.
Die landseitigen Rückstellmuster des Landtanks 602 und von dem Ende der Landleitung waren unauffällig. Eine Kontamination mit Styrol konnte nicht festgestellt werden’.
allein de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen te nemen om het verlies of de beschadiging te voorkomen. Dat heeft Wijgula in het onderhavige geval niet gedaan. Vast staat immers dat het schip, althans een of meer van haar leidingen of ladingtanks, resten styrol bevatte en dus onvoldoende schoon was om de lading methanol ten vervoer in ontvangst te nemen. Wijgula wist welke lading zij moest vervoeren en wat de voorgaande ladingen van het schip waren geweest. Dat aanvullende instructies van Gelsenchem ontbraken en voldaan is aan de in de branche geldende norm van de ‘nagelensde tank’, doet daar niet aan af. Wijgula heeft niet alle van haar te vergen maatregelen genomen. Zo had zij de leidingen en tanks kunnen wassen. Hierop stuit het beroep op vervoerdersovermacht af.
€ 11.545,13
“€ 75,00/t auf Basis Frei Haus Steyerberg” over te nemen, maar zouden de logstieke kosten de meerprijs van
Aufgrund der zu hohen Logistikkosten im Falle einens Frei Haus Havarieverkaufs (mehr als € 50,00/t) war das Angebot des VN dem des potentiellen Aufkäfers vorzuziehen. Trotz intensivster Bemühungen konnte kein besseres Angebot auf dem Schadenmarkt erzielt werden.(…)”.
Die Veruntreinigung der Tanks Nr. 1, 2 und 4 lag unterhalb der Nachweisgrenze (<10 ppm) der gewählten Methode (ASTM D 5135).”