ECLI:NL:RBROT:2019:6441

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
KTN-7386216_08082019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van incassokosten in het kader van een handelsovereenkomst

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2019, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V. en Mulder Europe B.V. Stedin, vertegenwoordigd door Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders, vorderde betaling van incassokosten van Mulder, die niet tijdig had betaald voor geleverde elektriciteit en gas. De procedure volgde op een tussenvonnis van 25 april 2019 en een comparitie van partijen op 10 juli 2019.

De kantonrechter oordeelde dat Mulder de verschuldigdheid van de gefactureerde bedragen niet had weersproken en dat de betaling van de buitengerechtelijke kosten niet afhankelijk was van een gespecificeerde nota. De kantonrechter vond de uitleg van Stedin over de algemene voorwaarden begrijpelijk en acceptabel. Mulder had onvoldoende onderbouwd dat de uitleg van Stedin niet voldeed voor haar accountant ten behoeve van belastingaangifte.

De kantonrechter heeft de hoogte van de door Stedin gevorderde incassokosten, tot een totaal van € 3.132,87, toegewezen, aangezien deze niet door Mulder waren betwist. Mulder werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 561,79 aan verschotten en € 420,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 7386216 \ CV EXPL 18-7954
uitspraak: 8 augustus 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULDER EUROPE B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: J.A.M. van der Wel.
Partijen worden hierna aangeduid als “Stedin” en “Mulder”.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het tussenvonnis van 25 april 2019;
  • de akte van Stedin;
  • de aantekening dat op 10 juli 2019 de comparitie van partijen is gehouden.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1
Van het tussenvonnis van 25 april 2019 dient de inhoud als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
2.2
Mulder heeft de verschuldigdheid van de gefactureerde bedragen ten behoeve van
elektriciteit en gas niet weersproken. Evenmin heeft zij weersproken dat deze bedragen niet binnen de overeengekomen betalingstermijn zijn voldaan, maar eerst na de in de herinnering genoemde termijn van 14 dagen.
2.3
De kantonrechter begrijpt het verweer van Mulder aldus dat zij de betaling van de buitengerechtelijke kosten heeft opgeschort in afwachting van een (gespecificeerde) factuur van de incassokosten. In artikel 16 lid 1 van de algemene voorwaarden is bepaald dat alle bedragen die Stedin ingevolge de algemene voorwaarden verschuldigd is door middel van een gespecificeerde nota in rekening worden gebracht. Volgens Stedin ziet dit artikel (enkel) op de gefactureerde levering van diensten en goederen. De kantonrechter vindt dit een begrijpelijke en acceptabele uitleg. De verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten vloeit voort uit de (onweersproken) te late betaling door Mulder en niet uit de levering van diensten en goederen, zodat voor deze kosten geen gespecificeerde nota vereist is. Bovendien heeft Stedin – zoals blijkt uit de door haar overgelegde en onbetwist ontvangen herinneringen, de e-mailberichten van 27 juni 2016, 30 augustus 2016, 27 februari 2017, 17 maart 2017 en 29 januari 2018 en de brief van 2 mei 2016 – aan Mulder bij herhaling uiteengezet welke kosten verschuldigd zijn en waarom deze kosten niet afzonderlijk zijn gefactureerd. Dat deze uitleg onvoldoende was ter verantwoording van de kosten voor haar accountant ten behoeve van belastingaangifte is door Mulder onvoldoende onderbouwd. Het verweer slaagt dan ook niet.
2.4
De hoogte van de door Stedin berekende bedrag van in totaal € 3.132,87 is door Mulder niet weersproken. Nu sprake is van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a lid 1 BW, zal gelet op het bepaalde in artikel 6:96 lid 4 BW het op grond van de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten berekende bedrag worden toegewezen.
2.5
Mulder zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Die kosten bedragen € 81,- aan explootkosten, € 4,79 aan informatiekosten, € 476,- aan griffierecht en € 420,- aan salaris gemachtigde (2 punten à € 210,-).

3.De beslissing

De kantonrechter,
veroordeelt Mulder om aan Stedin te betalen een bedrag van € 3.132,87;
veroordeelt Mulder in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 561,79 aan verschotten en € 420,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590