In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2019, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V. en Mulder Europe B.V. Stedin, vertegenwoordigd door Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders, vorderde betaling van incassokosten van Mulder, die niet tijdig had betaald voor geleverde elektriciteit en gas. De procedure volgde op een tussenvonnis van 25 april 2019 en een comparitie van partijen op 10 juli 2019.
De kantonrechter oordeelde dat Mulder de verschuldigdheid van de gefactureerde bedragen niet had weersproken en dat de betaling van de buitengerechtelijke kosten niet afhankelijk was van een gespecificeerde nota. De kantonrechter vond de uitleg van Stedin over de algemene voorwaarden begrijpelijk en acceptabel. Mulder had onvoldoende onderbouwd dat de uitleg van Stedin niet voldeed voor haar accountant ten behoeve van belastingaangifte.
De kantonrechter heeft de hoogte van de door Stedin gevorderde incassokosten, tot een totaal van € 3.132,87, toegewezen, aangezien deze niet door Mulder waren betwist. Mulder werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 561,79 aan verschotten en € 420,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.