In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een medewerkster van een containeroverslagbedrijf, die werd beschuldigd van niet-ambtelijke omkoping en valsheid in geschrifte. De verdachte, werkzaam bij Europe Container Terminals (ECT) in de Rotterdamse haven, heeft in de periode van 16 juli 2018 tot en met 31 september 2018 twee toegangspassen voor het terrein van ECT aangemaakt en valselijk opgemaakt. In ruil voor deze toegangspassen heeft zij een gift van € 10.000,- aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de toegangspassen aan een medeverdachte heeft gegeven, die deze vervolgens heeft doorverkocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de rol van de verdachte in het faciliteren van (drugs)smokkel via de haven. De verdachte had eerder al een melding gemaakt van een poging tot omkoping, maar heeft deze keer toch toegestemd in de illegale activiteiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld en dat het risico op recidive als laag werd ingeschat door de reclassering. Desondanks vond de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk om een duidelijk signaal af te geven over de ernst van dergelijke delicten in de haven.
De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen toegangspassen onttrokken worden aan het verkeer, aangezien deze zijn gebruikt voor de gepleegde strafbare feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.