ECLI:NL:RBROT:2019:6415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2019
Publicatiedatum
12 augustus 2019
Zaaknummer
10/960214-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor niet-ambtelijke omkoping en valsheid in geschrifte door een medewerker van een containeroverslagbedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een medewerkster van een containeroverslagbedrijf, die werd beschuldigd van niet-ambtelijke omkoping en valsheid in geschrifte. De verdachte, werkzaam bij Europe Container Terminals (ECT) in de Rotterdamse haven, heeft in de periode van 16 juli 2018 tot en met 31 september 2018 twee toegangspassen voor het terrein van ECT aangemaakt en valselijk opgemaakt. In ruil voor deze toegangspassen heeft zij een gift van € 10.000,- aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de toegangspassen aan een medeverdachte heeft gegeven, die deze vervolgens heeft doorverkocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft haar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de rol van de verdachte in het faciliteren van (drugs)smokkel via de haven. De verdachte had eerder al een melding gemaakt van een poging tot omkoping, maar heeft deze keer toch toegestemd in de illegale activiteiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld en dat het risico op recidive als laag werd ingeschat door de reclassering. Desondanks vond de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk om een duidelijk signaal af te geven over de ernst van dergelijke delicten in de haven.

De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen toegangspassen onttrokken worden aan het verkeer, aangezien deze zijn gebruikt voor de gepleegde strafbare feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/960214-18
Datum uitspraak: 25 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.S. Koorn heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Overigens is - anders dan de officier van justitie in haar requisitoir stelt - in feit 1 niet ten laste gelegd dat de verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, zodat de verdachte hiervoor ook niet zal worden veroordeeld. In feit 2 is medeplegen wel ten last gelegd, maar de officier van justitie heeft voor medeplegen van dat feit - terecht - geen veroordeling gevraagd. Het onderdeel tezamen en in vereniging in feit 2 wordt dan ook niet bewezen verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode 16 juli 2018 tot en met 31 september 2018 te Rotterdam, anders dan als ambtenaar, te weten als [naam functie] bij Europe Container Terminals gevestigd op de Maasvlakte in Rotterdam, naar aanleiding van hetgeen zij, verdachte, in strijd met haar plicht in haar dienstbetrekking heeft gedaan , in de periode 16 juli 2018 tot en met 31 september 2018, een gift heeft aangenomen van in totaal 10.000,- euro;
2.
zij op 19 juli 2018 te Rotterdam, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een ECT-toegangspas op naam van [naam 1] met personeelsnummer [personeelsnummer]
en voorzien van badgenummer [badgenummer] valselijk heeft opgemaakt, bestaande die valsheid uit het printen van de toegangspas en het koppelen van een (batch)nummer aan de toegangspas en het koppelen van een SAP-nummer aan de toegangspas en het wijzigen van de naam verbonden aan de toegangspas,
met het oogmerk om het/deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
het, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen zij in strijd met haar plicht in haar dienstbetrekking heeft gedaan, aannemen van een gift;
2.
valsheid in geschrift.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan, kort gezegd, niet-ambtelijke omkoping door het aannemen van een gift en aan valsheid in geschrifte. De verdachte was werkzaam in de Rotterdamse haven als [naam functie] bij het containeroverslagbedrijf ECT Delta Terminal B.V. (hierna: ECT). Eén van haar taken als [naam functie] was het aanmaken/vervaardigen van (nieuwe) toegangspassen. Deze passen geven toegang tot het terrein van ECT. Gedurende een normale werkdag heeft de verdachte één valse toegangspas aangemaakt en één toegangspas valselijk heeft opgemaakt. Deze twee toegangspassen heeft de verdachte aan de medeverdachte gegeven in ruil voor € 10.000.-. De medeverdachte heeft de passen vervolgens weer doorverkocht. Uiteindelijk zijn de passen op het terrein van ECT aangetroffen bij een ‘insluiper’.
Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat zij niet wist waarvoor de toegangspassen gebruikt zouden worden. Naar het oordeel van de rechtbank is het evident dat de toegangspassen gebruikt zouden gaan worden om het terrein van ECT op te komen om smokkelwaar uit containers te halen dan wel om het terrein op te komen om een diefstal te plegen. De rechtbank merkt daarbij op dat zij het aannemelijker vindt dat de passen gebruikt zouden worden om smokkelwaar (drugs) uit containers te halen. Voorts is de verdachte in haar functie bij ECT een keer eerder benaderd om toegangspassen aan te maken. Zij heeft dit toen gemeld bij haar leidinggevende en er verder niets mee gedaan. De verdachte wist dus dat het onacceptabel was om toegangspassen te maken en deze door te verkopen, maar heeft zich deze keer toch laten leiden door het geldelijk gewin. Corrupte medewerkers in de haven als de verdachte zijn een onmisbare schakel in het smokkelen van goederen via de Rotterdamse haven. De rechtbank rekent dit de verdachte dan ook zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 december 2018. Uit dit rapport blijkt dat er geen problemen zijn geconstateerd bij de verdachte die het delictgedrag hebben veroorzaakt. Het risico op recidive wordt als laag ingeschat. De reclassering ziet dan ook geen reden om bijzondere voorwaarden te verbinden aan een eventuele voorwaardelijke straf.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op dit alles, in het bijzonder de positie die de verdachte heeft misbruikt voor criminele doeleinden, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf, zoals bepleit door de verdediging, geenszins recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank is dan ook van oordeel - in het bijzonder vanuit het oogpunt van generale preventie - dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Omkoping en handel in toegangspassen in de Rotterdamse haven faciliteren (grootschalige) (drugs)smokkel. De rechtbank wil dat er geen onduidelijkheid over bestaat, met name niet bij havenmedewerkers, dat dergelijke feiten ook in de praktijk tot gevangenisstraffen leiden.
Gelet op het rapport van de reclassering van 13 december 2018 ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte openheid van zaken heeft gegeven.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen toegangspassen van de ECT Delta Terminal B.V. te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen toegangspassen van de ECT Delta Terminal B.V. zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 57, 225 en 328ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: een ECT pas op naam van [naam 1] en een ECT pas op naam van [naam 2] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en C. Vogtschmidt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 16 juli 2018 tot en met 10 december 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, anders dan als ambtenaar, te weten als [naam functie] bij Europe Container Terminals gevestigd op de Maasvlakte in Rotterdam, in ieder geval werkzaam in dienstbetrekking bij Europe Container Terminals gevestigd op de Maasvlakte in Rotterdam, naar aanleiding van hetgeen zij, verdachte, in strijd met haar plicht in haar dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, meermalen, in elk geval, in of omstreeks de periode 16 juli 2018 tot en met 10 december 2018, een gift en/of belofte heeft aangenomen en/of gevraagd van in totaal ongeveer 10.000,- euro, althans een of meer (contante) geldbedragen;
2.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 16 juli 2018 tot en met 10 december 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een ECT-toegangspas op naam van [naam 1] met personeelsnummer [personeelsnummer] en voorzien van badgenummer [badgenummer] valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, bestaande die valsheid uit het printen van de toegangspas en/of het koppelen van een (batch)nummer aan de toegangspas en/of het koppelen van een SAP-nummer aan de toegangspas en/of het wijzigen van de naam verbonden aan de toegangspas,
met het oogmerk om het/deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 juli 2018 tot en met 10 december 2018, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, om een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere (valse) ECT-toegangspas(sen) aangemaakt en/of verstrekt aan (een) medeverdachte(n), welke pas(sen) toegang verschaft/verschaffen tot het terrein van de Europe Container Terminals gelegen op de Maasvlakte te Rotterdam.