Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, tevens akte houdende vermeerdering van eis (in conventie)
- het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2019
- de akte na comparitie van de vrouw
- de antwoordakte na comparitie van de man
- de overgelegde producties.
2.De feiten
3.De vorderingen in conventie en reconventie
4.De beoordeling
bevrijdendverweer. Stelplicht en bewijslast rusten daarom op de man. Artikel 3:110 BW is toepasselijk op een vordering uit hoofde van een vergoedingsrecht. De verjaringstermijn bedraagt minimaal vijf jaar en de verjaringstermijn begint in ieder geval niet te lopen voordat de vordering opeisbaar is geworden. Het verweer van de man is kennelijk gebaseerd op de aanname dat de vordering al opeisbaar is geworden op het moment dat de vrouw de aflossingen deed. De rechtbank onderschrijft deze stelling niet. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige vordering in beginsel niet opeisbaar wordt voordat de relatie ten einde komt, dan wel de woning (met winst) wordt verkocht aan een derde. De rechtbank betrekt in dit oordeel de redelijkheid en billijkheid die gelden tussen deelgenoten, bezien in het licht dat deze deelgenoten uit hoofde van een affectieve relatie in een gemeenschappelijke woning (min of meer) samenwoonden.
- hij meer dan zijn aandeel in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding heeft gedragen,
- hij duizenden arbeidsuren en substantiële bedragen heeft ingezet ter verbouwing van de woning.
oor zover de man het zich kan herinneren heeft de vrouw nog nimmer betaald aan vaste lasten, hypotheekrente en wat dies meer zij. De man heeft alles betaald.”Deze stelling is onvoldoende begrijpelijk, bezien in het licht dat de vrouw bankrekeningafschriften overlegt (haar productie 9) waarop valt te lezen dat de vrouw in de periode januari 2013- mei 2018 ieder maand € 600 heeft overgemaakt naar de man met de omschrijving “
huis.”
reconventionele vorderingvan de man wordt toegewezen. Die voorwaarde wordt niet vervuld, nu het verrekeningsverweer van de man
in conventieal slaagt. Het is niet aan de rechtbank om de tekst van een petitum aan te mogen passen. Die aanpassing zou verder gaan dan een welwillende lezing van het petitum nog zou kunnen rechtvaardigen. Aan beoordeling van vordering 2 wordt dus niet toegekomen.
Het kan best kloppen dat de vrouw in 2003, 2005 en 2008 kasopnames heeft gedaan, maar ik kan niet nagaan of deze katopnames zijn gedaan om de bouwvakkers te betalen.” De man heeft de financiering van de verbouwingen onvoldoende inzichtelijk kunnen maken.