Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam gedaagde] ,
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 november 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 27 maart 2019;
- de aanvullende producties van [naam eiser] , toegezonden bij brief van 20 mei 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 juni 2019.
2.De feiten
Abusievelijk hebben wij geen gegevens kunnen noteren van de 2 getuigen. Dit heeft te maken met de hectiek die er was mbt het letsel van het slachtoffer. Grootste prioriteit was de toestand van het slachtoffer op dat moment.
3.Het geschil
4.De beoordeling
om en nabij 30 kilometer per uur, maximaal 35 kilometer per uur’ heeft gereden. Daaruit blijkt dat hij te hard heeft gereden. Een snorfiets mag niet harder dan 25 kilometer per uur.
grote snelheid’ heeft ingehaald, naar hun inschatting met ‘
zeker 60 kilometer per uur’. Deze inschatting biedt steun voor de stelling dat [naam eiser] veel te hard heeft gereden. Bromfietsers mogen 30 kilometer per uur op het fietspad binnen de bebouwde kom en zullen deze snelheid daarom in beginsel gewend zijn. Aangenomen kan worden dat dat ook geldt voor de twee getuigen, waarvan vaststaat dat het bromfietsers zijn. Daarom ligt het niet in de rede dat toen zij door [naam eiser] werden ingehaald zij zijn snelheid hebben ingeschat als een ‘
grote snelheid’ van ‘
zeker 60 kilometer per uur’ als dat, zoals [naam eiser] aanvoert, hooguit 35 kilometer per uur is geweest.
vaak als idioten’ rijdt en er veel ongelukken gebeuren, ‘
ook op het fietspad’.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)