ECLI:NL:RBROT:2019:6188
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijke geschillen over huurbetalingen en boedelvorderingen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een erfrechtelijk geschil tussen verschillende partijen over huurbetalingen en vorderingen op de boedel. De rechtbank heeft op 31 juli 2019 een tussenvonnis gewezen waarin de partijen zijn aangeduid als eisers in conventie en verweerders in reconventie, en gedaagden in conventie en eisers in reconventie. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.A. Boshouwers, hebben vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.C. Leenhouts. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 27 februari 2019 de eisers in de gelegenheid gesteld om bedragen te onderbouwen die in mindering moeten strekken op de vordering van de boedel. De eisers hebben een bedrag van € 3.102,50 gespecificeerd, terwijl de gedaagden een overzicht van huuropbrengsten en kosten hebben verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de huurbetalingen en heeft de gedaagden opgedragen om bankafschriften te verstrekken ter controle van de gestelde betalingen. De zaak is verwezen naar de rol van 28 augustus 2019 voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in erfrechtelijke geschillen en de noodzaak om financiële transacties te onderbouwen met documentatie.