ECLI:NL:RBROT:2019:6159

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
1 augustus 2019
Zaaknummer
10/960021-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor importeren en verhandelen van Flobert-pistolen

Op 1 augustus 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het importeren, ter beschikking stellen en verhandelen van 88 Flobert-pistolen vanuit Slowakije. De verdachte, geboren in 1980, was tijdens het proces preventief gedetineerd. De rechtbank oordeelde dat Flobert-pistolen als vuurwapens worden beschouwd, hoewel ze een kleiner kaliber hebben en minder krachtig zijn. De verdachte had zeven keer de 'Slowakije route' afgelegd en was aangehouden met twaalf pistolen in zijn auto. Hij bekende later dat hij in totaal 88 pistolen had ingevoerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, maar de rechtbank legde een straf op van drie jaar, rekening houdend met de bekennende houding van de verdachte en het feit dat de pistolen minder gevaarlijk zijn dan reguliere vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de strafbaarheid van zijn handelen en dat hij de wapens had ingevoerd met de mogelijkheid tot ombouwen naar een dodelijker kaliber. De rechtbank besloot ook tot ontneming van de opbrengsten van het delict, met een bedrag van € 7.292,00. Het vonnis is op een nieuwe manier opgebouwd, met een leeswijzer en samenvattingen van de verschillende hoofdstukken, wat door de rechters en de griffier is geïntroduceerd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/960021-19
Datum uitspraak: 1 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
tijdens het onderzoek op de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 18 juli 2019. Aanwezig waren de verdachte, zijn raadsman mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam en de officier van justitie mr. H.J.J. Talsma.

Inleiding

In dit basisdeel van het vonnis licht de rechtbank in een leeswijzer de inhoud van de hoofdstukken van het vonnis kort toe. Ter illustratie van de zaak wordt daarna een deel van de strafmotivering weergegeven.

Leeswijzer

De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van het samen met anderen invoeren, overdragen, ter beschikking stellen en/of verhandelen van 88 vuurwapens. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt die beschuldiging bewezen. Ook omdat de verdachte de feiten heeft bekend. De bewezenverklaring komt erop neer dat de verdachte samen met iemand anders vuurwapens heeft ingevoerd, overgedragen en ter beschikking gesteld. De volledige bewezenverklaring, de bewijsmotivering en het overzicht van de bewijsmiddelen zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis opgenomen.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet een verboden gedraging. Welke dat is, is omschreven in hoofdstuk 3 van dit vonnis. In dat hoofdstuk wordt ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vijf jaar geëist. De rechtbank vindt een gevangenisstraf van drie jaar genoeg. De redenen van die beslissing staan in hoofdstuk 4 van dit vonnis.
Hoofdstuk 5 van dit vonnis bevat de beslissingen over de inbeslaggenomen goederen.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters.

Illustratie

De verdachte heeft voor een onbekend gebleven mededader pistolen gekocht bij een winkel in Slowakije en deze naar Nederland gebracht. Nadat hij voor de zevende keer de “Slowakije route” had afgelegd, werd hij aangehouden met 12 twaalf pistolen in een tas op de achterbank van zijn auto. Later bekende hij in totaal 88 pistolen te hebben ingevoerd. Het betreft Flobert pistolen, die oorspronkelijk bedoeld zijn voor kaliber 9mm patronen, maar waarvan de loop zodanig is omgebouwd dat ze geschikt zijn voor kaliber 6mm patronen. Alle andere onderdelen zijn precies hetzelfde als bij de 9mm uitvoering van dit pistool.
De centrale vraag bij de straftoemeting in deze zaak is hoe strafwaardig het nu eigenlijk is om dergelijke pistolen in Nederland in te voeren. Het debat op de zitting ging daarom vooral over deze kwestie. De officier van justitie heeft betoogd dat het ombouwen naar een 9mm kaliber simpel is en dat de verdachte dus in feite serieuze pistolen heeft geleverd aan het Nederlandse criminele circuit. De verdediging heeft vurig bepleit dat het slechts gaat om kleine kogeltjes die met weinig kracht worden verschoten, zodat zeker niet iemand dodelijk kan worden geraakt. Ombouwen is helemaal niet zo makkelijk, volgens de verdediging.
Uitgangspunt voor de rechtbank is dat Flobert pistolen vuurwapens zijn. De rechtbank weegt wel mee dat het hier om pistolen gaat waarin kogels van een kaliber kleiner dan gebruikelijk kunnen worden afgeschoten, met ook nog eens minder kracht. Welke schade een kogel uit een Flobert pistool precies kan aanrichten, is niet duidelijk geworden. Wel is een Flobert pistool om te bouwen naar een 9mm pistool, waarvoor alleen de loop behoeft te worden vervangen.
In het nadeel van de verdachte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zeven keer naar Slowakije is gereden, dat hij moet hebben geweten wat voor soort vuurwapens het betrof en dat deze in criminele handen zouden vallen, met alle gevolgen van dien. Hij was zich dus heel goed bewust van de strafbaarheid van zijn gedrag.
Voor het bepalen van de hoogte van de straf is aansluiting gezocht bij het wettelijke strafmaximum en bij uitspraken in ‘soortgelijke’ zaken. Zou het om de invoer van 88 kaliber 9mm vuurwapens zijn gegaan, dan zou de rechtbank een gevangenisstraf van zes á zeven jaar, dicht bij het strafmaximum van acht jaar passend hebben gevonden. Omdat het hier ging om Flobert pistolen - een kleiner kaliber met minder kracht, maar om te bouwen - is het naar het oordeel van de rechtbank redelijk om een substantieel lagere straf op te leggen. Een gevangenisstraf van drie en een half jaar zou dan op haar plaats zijn.
Positief weegt de rechtbank mee de proceshouding van de verdachte. Hij heeft, mogelijk enigszins aangemoedigd door het feit dat de politie over de administratie van de Slowaakse winkel beschikte, bekend en hiermee (enige) verantwoordelijkheid voor zijn gedrag genomen. Dit levert een aftrek van een half jaar op. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van drie jaar.

Hoofdstuk 1: Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de zitting van 18 juli 2019 is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging luidt:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juli 2018 tot en met
26 januari 2019 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (zonder consent en/of erkenning) in totaal 88 vuurwapen(s), althans een groot aantal vuurwapens, als bedoeld in artikel 2 lid 1categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie (aangekocht bij de firma [onderneming] , 5.R.O. te Slowakije), te weten:
- 20 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht op of omstreeks 4juli 2018);
- 8 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht op of omstreeks 1 oktober 2018);
- 9 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht op of omstreeks 20 oktober 2018);
- 12 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht op of omstreeks 15 november 2018);
- 14 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht op of omstreeks 1 december 2018);
- 13 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht op of omstreeks 21 december 2018);
- 12 pistolen van het merk Grand Power (aangekocht in of omstreeks de periode 24 januari
2019 tot en met 26 januari 2019);
heeft doen binnenkomen en/of (in de uitoefening van een bedrijf) aan een of meerdere (onbekend gebleven) derden ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verhandeld en/of heeft overgedragen, althans die vuurwapens voorhanden heeft gehad, en hij van het plegen van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

Hoofdstuk 2: Bewijs

2.1
Standpunt officieren van justitie
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
2.2
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de volgende manier:
dat hij in de periode van 2 juli 2018 tot en met 26 januari 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander zonder consent en erkenning een groot aantal vuurwapens, als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten: pistolen van het merk Grand Power, heeft doen binnenkomen en aan onbekend gebleven derden ter beschikking heeft gesteld en heeft overgedragen en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
Niet is bewezen dat de verdachte de wapens heeft verhandeld, omdat uit de verklaring van de verdachte blijkt dat hij de wapens in opdracht van iemand anders en met zijn geld heeft aangeschaft en niet dat hij de wapens aan deze ander heeft verkocht. De rechtbank volgt de verklaring van de verdachte ook op dit punt. Bewijs voor een ander scenario is er niet.
2.3
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen.
2.4
Opgave van bewijsmiddelen
Met een opgave van de bewijsmiddelen is volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit.
1. De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 18 juli 2019.
2. Een deskundigenverslag van ing. J. van Driel van Fare Consultants van 14 maart 2019 op pagina’s 65-77 van het zaaksdossier.
3. Het proces-verbaal van bevindingen op pagina’s 27-28 van het zaaksdossier.
4. Het proces-verbaal van bevindingen op pagina’s 80-89 van het zaaksdossier.

Hoofdstuk 3: Kwalificatie en strafbaarheid

3.1
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde feit levert op:
De voortgezette handeling van:
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
3.2
Strafbaarheid feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
3.3
Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Hoofdstuk 4: Motivering straf

4.1
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met iemand anders vuurwapens ingevoerd, overgedragen en aan anderen ter beschikking gesteld. De verdachte is in een half jaar tijd zeven keer naar Slowakije gereden om de - in totaal - 88 wapens op te halen en naar Nederland te vervoeren voor verdere verspreiding.
4.2
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vijf jaar geëist. Daarbij heeft hij tot uitgangspunt genomen dat de ombouw van de door de verdachte gehaalde Flobert pistolen naar een kaliber 9mm pistool “een fluitje van een cent” is. Hij heeft ook meegewogen dat de verdachte wist dat de wapens bestemd waren voor, en gebruikt zouden worden in, het criminele circuit. De verdachte heeft een koude, zakelijke afweging gemaakt zonder zich rekenschap te geven van de potentieel ernstige gevolgen van die keuze. Hoewel de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, heeft de officier van justitie er wel rekening mee gehouden dat de verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest.
4.3
Standpunt verdediging
Volgens de verdediging moet er rekening mee worden gehouden dat met Flobert pistolen relatief weinig schade kan worden aangericht, er kan slechts mee op blikjes worden geschoten of in de garage mee worden geoefend. Ombouw naar een kaliber 9mm vuurwapen is juist bijzonder lastig. De verdediging heeft er verder op gewezen dat de verdachte geen omvangrijk strafblad heeft, en dat ook zo wil houden. Hij wil namelijk zijn leven beteren om er te kunnen zijn voor zijn familie. Deze positieve houding blijkt volgens de verdediging ook uit het feit dat de verdachte heeft bekend en vervolgens zijn volledige medewerking heeft verleend aan het onderzoek. Het heeft ten slotte onnodig lang geduurd voordat de zaak inhoudelijk op zitting kon worden behandeld.
4.4
Beoordeling
De verdachte is benaderd door een onbekend gebleven mededader om pistolen op te halen bij een winkel in Slowakije. De verdachte zou daarvoor 100 euro per pistool krijgen. Aan deze voor de verdachte lucratieve samenwerking kwam abrupt een eind toen de verdachte, na voor de zevende keer de “Slowakije route” te hebben afgelegd, in Nederland werd aangehouden met twaalf pistolen in een tas op de achterbank van zijn auto.
Net als de andere 76 door de verdachte opgehaalde pistolen waren dit pistolen van het type ‘Flobert’. Flobert pistolen worden legaal verkocht in Slowakije. Dit zijn pistolen die oorspronkelijk bedoeld zijn voor kaliber 9mm patronen, maar waarvan de loop is omgebouwd zodat ze geschikt zijn voor kaliber 6mm patronen. Alle andere onderdelen zijn hetzelfde als bij de 9mm uitvoering van dit pistool. De 6mm patronen moeten in speciale adapterpatronen worden geplaatst voordat ze gebruikt kunnen worden in het Flobert pistool. De aanpassingen aan het pistool zorgen ervoor dat er een kleinere kogel kan worden afgevuurd en dat een deel van de kracht die kan worden meegegeven aan de kogel verloren gaat.
De centrale vraag bij de straftoemeting in deze zaak is hoe strafwaardig het nu eigenlijk is om dergelijke pistolen in Nederland in te voeren, over te dragen en ter beschikking te stellen. Het debat op de zitting ging daarom vooral over deze kwestie.
Uitgangspunt voor de rechtbank is dat Flobert pistolen vuurwapens zijn. Vuurwapens zijn naar hun aard altijd gevaarlijk en alle handelingen met die vuurwapens zijn onder flinke strafbedreiging verboden in de Wet wapens en munitie. Het strafmaximum in deze zaak is een gevangenisstraf van 8 jaar.
De rechtbank weegt uiteraard mee dat het hier om pistolen gaat waarin kogels van een kleiner kaliber kunnen worden afgeschoten, met ook nog eens veel minder kracht. Welke schade een kogel uit een Flobert pistool precies kan aanrichten, wordt in het dossier niet concreet gemaakt en wordt daardoor niet duidelijk. De officier van justitie heeft dit op de zitting ook niet verder kunnen toelichten en slechts benadrukt dat dit afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval. Onder welke omstandigheden men er iemand (dodelijk) mee kan verwonden, is onduidelijk gebleven.
De rechtbank kan daarom niet meer en niet minder vaststellen dan dat een Flobert pistool ‘minder gevaarlijk’ is dan een pistool van een ander type dan Flobert met een meer gebruikelijk kaliber (bijvoorbeeld 7.65 of 9 mm). Dit gegeven speelt in de straftoemeting een zekere rol in het voordeel van de verdachte.
Van belang is ook dat bij een Flobert pistool de hiervoor beschreven aanpassingen ongedaan kunnen worden gemaakt. Het pistool kan weer geschikt worden gemaakt voor 9mm patronen, in elk geval door er een andere loop op te monteren. Duidelijk is geworden dat dat ombouwen goed mogelijk is, maar dat het ook weer niet een ‘fluitje van een cent’ is.
Aannemelijk is geworden dat de verdachte de wapens heeft ingevoerd, overgedragen en ter beschikking gesteld met de mogelijkheid van ombouwen naar kaliber 9mm voor ogen, en daarmee naar een wapen waarvan vast staat dat het dodelijk kan zijn. Dit maakt de rechtbank op uit de verklaringen van de verdachte waaruit volgt dat hij er op zijn minst genomen rekening mee heeft gehouden dat het wel eens een ander, gevaarlijker, type pistolen zouden kunnen zijn. De omstandigheden waaronder hij zijn opdrachten kreeg van de mededader gaven daar in elk geval ook aanleiding toe. Ook heeft de verdachte onderzoek op internet gedaan naar de wapens. Hij heeft in ieder geval geweten dat de pistolen mogelijk in criminele handen zouden vallen, met alle gevolgen van dien. Dit alles heeft hem niet van zijn daden weerhouden. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan en weegt dit in het nadeel van de verdachte bij de straftoemeting mee.
Ook heeft de rechtbank er in het nadeel van de verdachte rekening mee gehouden dat de verdachte zeven keer naar Slowakije is gereden en dus steeds opnieuw de beslissing heeft genomen verboden wapens mee te nemen naar Nederland met steeds hetzelfde doel. Aan zijn strafbaar handelen is door ingrijpen van de politie een einde gekomen, en niet doordat de verdachte zelf tot bezinning is gekomen. De verdachte heeft verklaard dat hij daarin steeds een afweging heeft gemaakt tussen het te verdienen geld en de kans om gepakt te worden. Hij was zich dus heel goed bewust van de strafbaarheid van zijn gedrag.
Bij het bepalen van de hoogte van straf heeft de rechtbank verder gelet op de persoonlijke omstandigheden. Volgens zijn strafblad is de verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest vanwege wapendelicten. Het strafblad weegt dan ook neutraal mee. Positief weegt de rechtbank mee de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft uit eigen beweging tijdens het eerste verhoor na zijn aanhouding (met twaalf wapens) aangegeven dat het niet de eerste keer was. Mogelijk enigszins aangemoedigd door het feit dat de politie over de administratie van de Slowaakse winkel kon beschikken, heeft hij daarna bekend dat het in totaal om 88 wapens ging. De verdachte heeft daarbij in elk geval openheid gegeven over zijn eigen rol in het geheel. De verdachte neemt hiermee (enige) verantwoordelijkheid voor zijn gedrag.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de verdediging dat de verdachte onnodig lang op de inhoudelijke behandeling heeft moeten wachten. Reden tot strafmatiging is, behalve bij bijzondere omstandigheden, pas aan de orde bij overschrijding van de redelijke termijn. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn er in deze zaak niet. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal wel in aftrek worden gebracht op de op te leggen gevangenisstraf.
4.5
Conclusie van de rechtbank
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtspraak bieden voor het bepalen van de straf weinig houvast; daarin komt alleen het beschikbaar hebben van één pistool voor. Voor het bepalen van de hoogte van de straf is daarom aansluiting gezocht bij het wettelijke strafmaximum en bij uitspraken in ‘soortgelijke’ zaken. Zou het om de invoer van 88 kaliber 9mm vuurwapens zijn gegaan, dan zou de rechtbank een gevangenisstraf dicht bij het strafmaximum van acht jaar passend hebben gevonden. Dat zou een gevangenisstraf van tussen de zes en zeven jaar betekenen. Omdat het hier ging om Flobert pistolen - een kleiner kaliber met weinig kracht, maar om te bouwen - is het naar het oordeel van de rechtbank redelijk om een substantieel lagere straf op te leggen. Een gevangenisstraf van drie en een half jaar zou dan op haar plaats zijn. De bekennende houding van de verdachte en het inzicht in het foutieve van zijn handelen dat de verdachte hiermee laat zien, levert een aftrek van een half jaar op. De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf opleggen van drie jaar.
De straf wijkt af van de eis van de officier van justitie. Minder dan de rechtbank lijkt de officier van justitie in het voordeel van de verdachte te hebben meegewogen dat de verdachte het feit heeft bekend. Daarnaast is volgens de officier van justitie het aanpassen van de vuurwapens een “fluitje van de cent”, waardoor er in feite 9mm wapens zijn geïmporteerd en geleverd aan het criminele circuit. De rechtbank vindt dat een stap te ver, omdat het eenvoudigweg geen 9mm wapens zijn geweest.
4.6
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 14, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Hoofdstuk 5: Beslissing ten aanzien van beslag

5.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de in beslag genomen tas en telefoon moeten worden verbeurd verklaard.
5.2
Beoordeling
De tas en telefoon, nummer 1 en 2 op de beslaglijst, zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan of voorbereid.
Bij deze beslagbeslissingen is gelet op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 6: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals die in hoofdstuk 2 zijn omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf een tas en een telefoon.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van de Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 1 augustus 2019.
De voorzitter is vanwege afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.