ECLI:NL:RBROT:2019:6094

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
10/810499-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige leerlingen door een basisschooldocent met bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een basisschooldocent die gedurende enkele jaren drie minderjarige meisjes, leerlingen van de basisschool voor speciaal onderwijs, seksueel heeft misbruikt. De verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met deze meisjes, die op dat moment tussen de 9 en 13 jaar oud waren, en heeft daarnaast kinderporno in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en ontzetting van het recht tot uitoefening van beroepen waarin hij met minderjarigen werkt voor de duur van acht jaar. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als leraar en dat zijn daden een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/810499-18
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 11 april en 27 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzittingen van 11 april en 27 juni 2019 overeenkomstig de vorderingen van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging houdt samengevat in: het verspreid over een periode van zes jaar als (basisschool)docent meermalen plegen van ontuchtige handelingen met de drie minderjarige leerlingen [naam slachtoffer 1] (feiten 1 en 3), [naam slachtoffer 2] (feiten 4 tot en met 7) en [naam slachtoffer 3] (feit 8), en het bezit van kinderporno (feit 2).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de onder 3 primair en onder 7 primair ten laste gelegde feiten;
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 6, 7 subsidiair en 8 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest en oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van drie jaren, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers, met toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een totale duur van ten hoogste 6 maanden, inclusief de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.

4.Geldigheid dagvaarding

Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de dagvaarding ten aanzien van de eerste twee bestanden genoemd in het onder 2 ten laste gelegde bezit van kinderporno nietig dient te worden verklaard. Hiertoe is aangevoerd dat niet duidelijk is op welke bestanden wordt gedoeld en waar die bestanden zijn aangetroffen.
Beoordeling
Op de gewijzigde tenlastelegging van 27 juni 2019 staan de bestandsnamen van de eerste twee bestanden onder feit 2. Uit het proces-verbaal op pagina’s 17-31 van het zaaksdossier ‘Kinderporno’ blijkt dat deze bestanden zijn aangetroffen op gegevensdragers die in de woning van de verdachte in beslag zijn genomen. Uit Bijlage I bij dit proces-verbaal blijkt om wat voor kinderpornografisch materiaal het gaat. Dit maakt dat voldoende duidelijk is welke concrete feiten aan de verdachte onder 2 ten laste worden gelegd.
Conclusie
De dagvaarding is geldig.

5.Waardering van het bewijs

Feit 3 primair, 7 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair en 7 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 1, 3 subsidiair, 4, 5, 6, 7 subsidiair
De onder 1, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 subsidiair ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 2 ten laste gelegde bezit van kinderporno, omdat het opzet van de verdachte daarop ontbreekt. De verdachte heeft verklaard dat hij niet naar kinderporno heeft gezocht of die bewust verzameld heeft, maar dat deze onbedoeld moet zijn meegekomen met het uit illegale bron downloaden van films en series. Bovendien zijn de afbeeldingen aangetroffen in de unallocated clusters, waardoor ze niet voor de verdachte toegankelijk waren. Hoewel zich op de laptop waar het materiaal is aangetroffen software bevindt waarmee verwijderde bestanden teruggehaald kunnen worden, is niet vastgesteld dat de verdachte hiervan gebruik heeft gemaakt om deze bestanden weer toegankelijk te maken.
Beoordeling
De verklaring van de verdachte dat de kinderporno onbedoeld is meegekomen bij het illegaal downloaden van andere bestanden is om meerdere, onderling samenhangende, redenen niet geloofwaardig. Ten eerste heeft de verdachte verklaard dat hij het bestand “ [naam bestand 1] ” (kort) heeft gezien en er vervolgens zelf die naam aan heeft gegeven. Van de aanwezigheid en inhoud van dit bestand is hij zich dus in elk geval bewust geweest. Dit bestand is als kinderpornografisch aangemerkt. Ook duidt de grote hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal (241 foto’s en 46 video’s) niet op louter bijvangst, maar op het gericht zoeken ervan. Dat de verdachte naar kinderporno zocht wordt bovendien ondersteund door de tijdens de doorzoeking op zijn laptop aangetroffen openstaande downloads en/of uploads van bestanden waarvan uit de titel een onmiskenbare kinderpornografische strekking blijkt, zoals:
“ [naam bestand 2] ”en
“ [naam bestand 3] ”en
“ [naam bestand 4] ”. Ten slotte blijkt ook dat de interesse van de verdachte op dat gebied ligt, gelet op de door hem gepleegde ontuchtige handelingen met minderjarige meisjes en de daarvan door hem gemaakte foto’s en filmpjes.
Voor wat betreft de toegankelijkheid van en daarmee de beschikkingsmacht van de verdachte over de bestanden genoemd in de tenlastelegging op het moment dat de politie deze aantrof, wordt het volgende overwogen. Het bestand “ [naam bestand 1] ” is aangetroffen op de locatie
/home/computer/Downloads/1/. Uit deze naam volgt dat sprake is van een normaal toegankelijke bestandslocatie, hetgeen bevestigd wordt door het feit dat de verbalisant het bestand ter plekke heeft kunnen openen. Vrijwel alle overige kinderpornografische afbeeldingen betreffen
deleted filesdie zijn aangetroffen op de Dell-laptop en die zonder speciale software niet te benaderen blijken te zijn. Op de Dell-laptop is echter een applicatie geïnstalleerd waarmee het mogelijk is om verwijderde bestanden te herstellen en zodoende weer toegankelijk te maken voor de gebruiker. De verdachte heeft op de zitting verklaard bekend te zijn met deze applicatie en de werking ervan. De verdachte was dan ook in staat om de op zijn laptop aangetroffen bestanden te benaderen en heeft daarmee de beschikkingsmacht over die bestanden gehad.
Ten aanzien van het tweede op de tenlastelegging onder feit 2 opgenomen bestand (genaamd [naam bestand 5] ) stelt de rechtbank vast dat de in de tenlastelegging omschreven gedragingen niet overeenkomen met de inhoud van dit bestand, zoals deze inhoud is weergegeven op pagina 26 van het zaaksdossier.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad.
Feit 8
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 8 ten laste gelegde plegen van ontucht met [naam slachtoffer 3] , omdat het bewijs hiervoor ontbreekt. De verdachte heeft dit feit ontkend en die ontkenning is volgens de verdediging geloofwaardig, omdat hij de feiten ten aanzien van de andere twee meisjes, met wie de ontuchtige handelingen veel verder zijn gegaan, wel heeft bekend. De zaak is daarnaast in 2014 al beoordeeld en toen was er geen redelijke verdenking. Er bestaat onvoldoende inhoudelijk verband met de ten laste gelegde feiten ten aanzien van de andere twee meisjes, waardoor van een houdbare schakelbewijsconstructie geen sprake kan zijn.
Beoordeling
In 2014 heeft de dan 13-jarige [naam slachtoffer 3] aan haar gezinsvoogd verteld dat het meerdere keren was voorgekomen dat zij van meester [naam meester] , haar toenmalige leraar op de [naam school] in Rotterdam, na schooltijd naar de gymzaal moest komen. Zij moest daar van hem poseren in een bikini, turnpakje of sexy kleding die hij had meegenomen. Meester [naam meester] maakte dan foto’s of filmpjes van haar.
Uit onderzoek naar banktransacties van de verdachte blijkt dat hij in de betreffende periode meerdere malen bikini’s, turnpakjes, strings en andere dameskleding heeft besteld. De verdachte verklaart dat hij deze kledingstukken voor zijn vrouw heeft besteld, maar zij heeft verklaard dat het grootste deel van de aankopen haar niets zegt.
In 2018 verklaren [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] dat zij na school alleen met meester [naam meester] in de gymzaal waren of achterbleven. [naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze dan moest dansen in ‘aparte kleding’, die ze van de verdachte kreeg en van hem aan moest doen, en dat de verdachte haar filmde (pagina 56 van de doorgenummerde bijlagen van zaakdossier [naam slachtoffer 2] ). Ook [naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij zich sexy uit moest kleden en dat de verdachte haar dan filmde (pagina 17 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier [naam slachtoffer 1] ). De verdachte heeft op de zitting verklaard dat het klopt wat [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] verklaard hebben.
Conclusie
De gang van zaken die [naam slachtoffer 3] in 2014 beschreven heeft komt op essentiële punten overeen met de handelwijze van verdachte in de periode 2014-2018, zoals die blijkt uit de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . De meisjes verklaren alle drie dat zij met verdachte alleen waren in de gymzaal, daar sexy kleding moesten aantrekken die hij had meegenomen en dat zij dan door hem gefilmd of gefotografeerd werden. Nu de verklaring van [naam slachtoffer 3] steun vindt in de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en in de bevindingen ten aanzien van de banktransacties, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte ontucht met [naam slachtoffer 3] heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 7 april 2014 tot en met 6 april 2017 te Rotterdam,
als docent met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2005,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
zijnde de aan zijn opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, namelijk het een of meermalen
- brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer 1]
en/of
- brengen/houden van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of een dildo in de vagina van die [naam slachtoffer 1] en/of
- betasten van de vagina en/of de borsten en/of knijpen in de borsten van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op 2 januari 2019 te Gouda,
gegevensdragers bevattende afbeeldingen
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit
heeftgehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [naam bestand 6] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
haar leeftijd past
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
filmfragmenten van haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel
ende borsten van die
persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(bestandsnaam: [naam bestand 1] .)
3.
subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 7 april 2014 tot en met 6
april 2017 te Rotterdam, een gegevensdrager, bevattende één of meer
afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten afbeeldingen en/of
(video)films voorstellende - kort gezegd- pornografische films, waarbij onder
andere te zien was/waren:
- een naakte vrouw die aan het touwtje springen was en/of
- een vrouw die (een persoon) aan het pijpen en/of aftrekken was
aan een persoon waarvan hij, verdachte, wist
dat deze jonger is dan zestien jaar, te weten [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1]
2005, door middel van een tablet, heeft vertoond;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 21 augustus 2016 tot en met 18 januari 2018
te Rotterdam en/of Gouda, met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006), een minderjarige die aan zijn, verdachtes, opleiding en/of waakzaamheid is toevertrouwd handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
het brengen en/of houden van zijn vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer 2] ;
5.
hij op tijdstippen in de periode van
19 januari 2018 tot en met 26 augustus 2018 te Rotterdam en/of Gouda,
in elk geval in Nederland,met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006), een minderjarige die aan zijn, verdachtes, opleiding en/of waakzaamheid is toevertrouwd
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
brengen en/of houden van zijn vinger(s) en/ een vibrator in de vagina van die [naam slachtoffer 2] ;
6.
hij op tijdstippen in de periode
van 21 augustus 2016 tot en met 26 augustus 2018
te Rotterdam en/of Gouda, ontucht heeft gepleegd met een
minderjarige die aan zijn, verdachtes, opleiding en/of waakzaamheid
is toevertrouwd, te weten [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006,
bestaande die ontucht hierin dat hij, meermalen,
- die [naam slachtoffer 2] de opdracht heeft gegeven zichzelf te ontkleden en/of
- die [naam slachtoffer 2] in een (door hem verstrekte) string en/of topje heeft
laten dansen en/of poseren en/of
- de borsten en/of de vagina van die [naam slachtoffer 2] heeft betast;
7.
subsidiair
hij
op tijdstippen in de periode van 21 augustus 2016 tot en met 26
augustus 2018 te Gouda een gegevensdrager, bevattende één of meer
afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (digitale) afbeeldingen en/of
(video)films voorstellende - kort gezegd- pornografische films, waarbij onder
andere te zien was/waren:
- een of meerdere naakte, jonge dansende meisje(s) en/of
- dat een man zijn penis in de vagina van een meisje/vrouwspersoon stopte,
aan een persoon waarvan hij, verdachte, wist dat deze jonger is dan zestien jaar, te weten [naam slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 2006, door middel van een computer heeft vertoond;
8.
hij op tijdstippen in de periode van
2 september 2012 tot en met 18 juni 2014
te Rotterdam, ontucht heeft gepleegd met een
minderjarige die aan zijn, verdachtes, opleiding en/of waakzaamheid
is toevertrouwd, te weten [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2001,
bestaande die ontucht hierin dat hij, meermalen,
die [naam slachtoffer 3] in (een) (door hem verstrekte) string en/of bikini en/of sexy
kleding heeft laten dansen en/of poseren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1, feit 4 (telkens):
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair, feit 7 subsidiair (telkens):
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
feit 5:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 6, feit 8 (telkens):
ontucht plegen met een aan zijn opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen en maatregel

Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van enkele jaren drie meisjes, leerlingen van de basisschool voor speciaal onderwijs waar hij werkte, seksueel misbruikt dan wel ontucht met hen gepleegd. Deze meisjes waren destijds tussen de 9 en 13 jaar oud. Het misbruik vond plaats in een gymzaal tijdens of aansluitend aan door de verdachte georganiseerde naschoolse turnlessen en, in het geval van één slachtoffer, ook bij de verdachte thuis.
Bij één meisje is het bij het laten dansen/poseren in door de verdachte verstrekte sexy kleding gebleven. Bij de andere twee meisjes is de verdachte verder gegaan en heeft hij gedurende een langere periode meerdere keren de vagina, borsten en billen betast en heeft hij met zijn vingers en een vibrator hun vagina gepenetreerd. Voorts heeft hij deze slachtoffers naar pornografische filmpjes laten kijken, die zij vervolgens moesten naspelen.
Het misbruik vond plaats terwijl verdachte, als hun leraar op de basisschool, juist een vertrouwenspersoon had moeten zijn. Kwalijk is ook dat het misbruik plaatsvond in een omgeving die voor de slachtoffers juist veilig had moeten zijn. De slachtoffers waren nog jonge, kwetsbare meisjes.
Daar komt nog bij dat de verdachte foto’s en filmpjes van het misbruik en het ontucht heeft gemaakt. De slachtoffers hebben zich zorgen gemaakt over wat de verdachte met deze foto’s en filmpjes zou doen, wat voor veel extra stress en leed heeft gezorgd bij de slachtoffers.
De verdachte heeft met zijn handelen ernstig misbruik gemaakt van de afhankelijkheidsrelatie die bestond tussen hem en de meisjes. Hij heeft het in hem gestelde vertrouwen op grove wijze beschaamd en een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat door seksueel misbruik de psychische gezondheid van het slachtoffer ernstig kan worden geschaad. Daarnaast doorkruist seksueel misbruik een normale en gezonde seksuele ontwikkeling. Dat het handelen van de verdachte grote gevolgen heeft gehad blijkt uit de verklaringen van de slachtoffers. De verdachte heeft echter zijn behoefte om, zoals hij heeft verklaard, bepaalde spanningen die hij had over zijn werk te verlichten, voorop gesteld en heeft zich niet laten weerhouden door de verstrekkende gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers.
De rechtbank rekent de verdachte dit alles zwaar aan.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Door dergelijk materiaal in bezit te hebben, heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden en bevorderen van seksueel misbruik van kinderen. De rechtbank rekent ook dit de verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 13 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Rapportages
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte rapporten. Daarbij geldt echter dat deze rapporten zijn opgesteld op het moment dat de verdachte de feiten nog ontkende en er daardoor geen compleet beeld van de verdachte en de door hem gepleegde feiten bestond.
In de eerste plaats is door Reclassering Nederland een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 maart 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Door de ontkenning van de verdachte is er onvoldoende zicht gekomen op het ten laste gelegde gedrag en eventuele daaraan ten grondslag gelegen hebbende (seksuele) interesses. Daardoor was het niet mogelijk om een concrete inschatting te maken van de kans op herhaling van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In geval van een veroordeling kan deze kans in elk geval geenszins worden uitgesloten. Bij een veroordeling wordt daarom geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Verder is door GZ-psycholoog N. Boswinkel een Pro Justitia rapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 maart 2019. Hieruit komt onder meer naar voren dat de verdachte een afhoudende, behoedzame man is met mogelijk wat weinig ontwikkelde reflectieve vermogens en verminderde geneigdheid tot het invulling (willen) geven van intimiteit en nabijheid. Tegelijkertijd bestaan er geen aanwijzingen dat dit persoonlijkheidsfunctioneren als pathologisch kan worden gekenschetst. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Enkel de huidige detentie en aanstaande scheiding van zijn partner lijken klachten met zich mee te brengen die passen bij aanpassingsproblematiek; problematiek die vooral momentaan oogt en niet structureel. Door de afwerende en ontkennende houding van de verdachte kan psychopathologie weliswaar niet worden vastgesteld, maar eventuele seksuele problematiek kan ook niet worden uitgesloten. Gelet op de ontkennende houding en de afwezigheid van eerdere veroordelingen kan over het risico op herhaling voor het merendeel van de feiten geen uitspraak worden gedaan. Niettemin wordt het zorgelijk geacht dat er sprake is van minderjarige (<12 jaar) slachtoffers.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare.
Conclusies van de rechtbank
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De verdachte heeft ter zitting spijt betuigd voor zijn handelen en heeft verklaard het laakbare van zijn handelen ten aanzien van twee van de slachtoffers in te zien. Volgens de verdachte heeft hij zich inmiddels onder behandeling van een psycholoog laten stellen. Hiertegenover staat dat de verdachte ter terechtzitting weinig openheid van zaken heeft gegeven en na zijn aanhouding gedurende ruim een half jaar de feiten heeft ontkend omdat hij hoopte zijn relatie met zijn vrouw te redden. Ook hierbij heeft de verdachte laten zien vooral zijn eigen belangen na te streven, zonder acht te slaan op wat zijn ontkenning voor de slachtoffers zou betekenen. Dit doet afbreuk aan de door hem ter terechtzitting betuigde spijt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van zes jaren rechtvaardigen. Voor een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de verdediging verzocht, is, wettelijk gezien, geen plaats, gezien de duur van de op te leggen gevangenisstraf.
Op grond van de bewezen verklaarde feiten veronderstelt de rechtbank een bepaalde seksuele interesse bij verdachte voor minderjarige meisjes. In beginsel zou nader onderzoek hiernaar en naar een mogelijke behandeling op dat gebied aangewezen zijn. Omdat een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppelde voorwaarden echter niet mogelijk is en de feiten ook volledig aan de verdachte worden toegerekend, is in de strafmaat voor enige vorm van behandeling of begeleiding geen plaats. Eventuele begeleiding en behandeling in een dwingend kader zal in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling moeten plaatsvinden.
Om te voorkomen dat de slachtoffers en/of hun familie met de verdachte worden geconfronteerd zal aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht worden opgelegd, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en hun ouders, zulks voor de duur van drie jaren. Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich belastend zal gedragen jegens voornoemde personen, zal worden bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Voor iedere keer dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet wordt vervangende hechtenis toegepast voor de duur van twee weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden.
De verdachte heeft het vertrouwen dat de samenleving als geheel en ouders in het bijzonder moeten kunnen stellen aan leerkrachten, als personen aan wie kinderen worden toevertrouwd, in ernstige mate beschaamd. De rechtbank acht de verdachte niet geschikt om in een dergelijke functie werkzaam te zijn. De rechtbank zal de verdachte daarom als bijkomende straf voor de duur van acht jaren ontzetten van het recht tot uitoefening van beroepen waarin hij werkzaam is met minderjarigen.

9.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen gegevensdragers te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Gegevensdragers waarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen zijn voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De in beslag genomen gegevensdragers (twee laptops, een USB-stick en een harddisk) zullen daarom worden onttrokken aan het verkeer.

10.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

[naam slachtoffer 1]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 1] , ter zake van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 14,30 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen en zij heeft daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel geadviseerd.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen omdat er vóór de feiten al relatie- en gezinsproblemen speelden bij de benadeelde partij en de mate waarin de door de verdachte gepleegde feiten bijgedragen heeft aan de gestelde schade daarom moeilijk vast te stellen is.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door de onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade toegebracht. De gevorderde schadevergoeding voor de reiskosten is door de verdachte niet (voldoende gemotiveerd) weersproken, en zal voor het bedrag van € 14,30 aan materiële schade worden toegewezen. Daarnaast is aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks psychische schade toegebracht. Er is een verklaring overgelegd van GZ-psycholoog J. van Heijningen waaruit blijkt dat [naam slachtoffer 1] wordt behandeld vanwege het seksueel misbruik. Het standpunt van de verdediging dat de problemen waar [naam slachtoffer 1] mee kampt niet alleen veroorzaakt zijn door het seksueel misbruik is onvoldoende om de gestelde schade te weerleggen, aangezien die wordt onderbouwd door de verklaring van de GZ-psycholoog. De schade kan naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 10.000,00, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 april 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil,
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 10.014,30, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
[naam slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 2] , ter zake van de onder 4 tot en met 7 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen en zij heeft daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel geadviseerd.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen, omdat er vóór de feiten al relatie- en gezinsproblemen speelden bij de benadeelde partij en de mate waarin de door de verdachte gepleegde feiten bijgedragen heeft aan de gestelde schade daarom moeilijk vast te stellen is. Daarnaast is de vordering niet onderbouwd met een rapportage van een psycholoog of psychiater.
Beoordeling
Gezien de aard en de ernst van het seksueel misbruik ligt het voor de hand dat dit voor [naam slachtoffer 2] leidt tot psychische schade. Daarmee is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 10.000,00, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 augustus 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil,
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 10.000,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
[naam slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 3] , ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen en zij heeft daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel geadviseerd.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering gelet op de bepleite vrijspraak van het onder 8 ten laste gelegde feit.
Beoordeling
Aan de benadeelde partij is door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade toegebracht. De bij de vordering bijgevoegde uitspraken ter onderbouwing van de hoogte van de immateriële schade, bieden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende houvast om een dergelijk bedrag ook in onderhavige zaak toe te kennen. De schade zal, gelet op vergelijkbare zaken en de letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven in ogenschouw nemende, naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 juni 2014.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 28, 36b, 36c, 36d, 38v, 38w, 57, 240a, 240b, 244, 245, 248, 249 en 251 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3 primair en 7 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 6, 7 subsidiair en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 (drie) jaren,inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect met:
- [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2005, [naam benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum benadeelde 1] en [naam benadeelde 4] , geboren op [geboortedatum benadeelde 4] ;
- [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006, en [naam benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum benadeelde 2] ;
- [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2001.
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
legt als bijkomende straf op aan de verdachte:
- ontzetting van het recht tot uitoefening van beroepen waarin de veroordeelde werkzaam is met minderjarigen voor de duur van 8 (acht) jaren;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de respectievelijk onder 1, 2, 3 en 4 vermelde harddisk (merk WD elements), computer (merk Dell), de harddisk (USB ICDU) en de laptop (merk Lenovo);
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 10.014,30 (zegge: tienduizend en veertien euro en dertig eurocent), bestaande uit € 14,30 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 1] , te betalen
€ 10.014,30(hoofdsom,
zegge: tienduizend en veertien euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 10.014,30 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
85 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 10.000,- (zegge: tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 2] , te betalen
€10.000,-(hoofdsom,
zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 10.000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
85 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , als wettelijk vertegenwoordiger van [naam slachtoffer 3] , te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en D.I. Hendriks-van Wel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van
7 april 2014 tot en met 6 april 2017 te Rotterdam, althans in Nederland,
als docent
met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2005,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
zijnde zijn minderjarige pupil en/of de aan zijn zorg, opleiding of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, namelijk het een of meermalen
- brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer 1]
en/of
- brengen/houden van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of een dildo, althans een
voorwerp, in de vagina van die [naam slachtoffer 1] en/of
- betasten van de vagina en/of de borsten en/of knijpen in de borsten van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 2 januari 2019 te Gouda, althans in Nederland,
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's
- en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en/of in bezit gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [naam bestand 6] )
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam: [naam bestand 5] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(bestandsnaam: [naam bestand 1] )
3.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van
7 april 2014 tot en met 6 april 2017 te Rotterdam, althans in Nederland,
een persoon te weten [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2005, van wie hij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren
nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige
te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte meermalen aan die [naam slachtoffer 1]
pornografische filmpjes laten zien;
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 7 april 2014 tot en met 6
april 2017 te Rotterdam, althans in Nederland,
een afbeelding en/of voorwerp en/of gegevensdrager, bevattende één of meer
afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (digitale) afbeeldingen en/of
(video)films voorstellende - kort gezegd- pornografische films, waarbij onder
andere te zien was/waren:
- een naakte vrouw die aan het touwtje springen was en/of
- een vrouw die (een persoon) aan het pijpen en/of aftrekken was en/of
- een man die op een naakte vrouw ging zitten,
aan een persoon waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs kon vermoeden
dat deze jonger is dan zestien jaar, te weten [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1]
2005, door middel van een tablet, althans een gegevensdrager, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
21 augustus 2016 tot en met 18 januari 2018
te Rotterdam en/of Gouda, in elk geval in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006), zijn minderjarige pupil, in elk geval een minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid is toevertrouwd handelingen heeft gepleegd die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
het brengen en/of houden van zijn vinger(s) en/of een vibrator, althans een
voorwerp, in de vagina van die [naam slachtoffer 2] ;
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
19 januari 2018 tot en met 26 augustus 2018 te Rotterdam en/of Gouda,
in elk geval in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006), zijn minderjarige pupil, in elk geval een minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid is toevertrouwd
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
brengen en/of houden van zijn vinger(s) en/of een vibrator, althans een
voorwerp, in de vagina van die [naam slachtoffer 2] ;
6.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 21 augustus 2016 tot en met 26 augustus 2018
te Rotterdam en/of Gouda, in elk geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil, in elk geval een
minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid
is toevertrouwd, te weten [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006,
bestaande
die ontucht hierin dat hij, meermalen,
- die [naam slachtoffer 2] de opdracht heeft gegeven zichzelf te ontkleden en/of
- die [naam slachtoffer 2] in een (door hem verstrekte) string en/of topje heeft
laten dansen en/of poseren en/of
- de borsten en/of de vagina van die [naam slachtoffer 2] heeft betast;
7.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van
21 augustus 2016 tot en met 26 augustus 2018 te Gouda en/of Rotterdam, in elk
geval in Nederland,
een persoon te weten [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2016,
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van
zestien jaren nog niet had(den) bereikt,
met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele
handelingen, immers heeft verdachte meermalen aan die [naam slachtoffer 2]
pornografische filmpjes laten zien;
subsidiair
hij
op een of meer tijdstippen in de periode van 21 augustus 2016 tot en met 26
augustus 2018 te Gouda en/of Rotterdam, in elk geval Nederland,
een afbeelding en/of voorwerp en/of gegevensdrager, bevattende één of meer
afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (digitale) afbeeldingen en/of
(video)films voorstellende - kort gezegd- pornografische films, waarbij onder
andere te zien was/waren:
- een of meerdere naakte, jonge dansende meisje(s) en/of
- dat een man zijn penis in de vagina van een meisje/vrouwspersoon stopte,
aan een persoon waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs kon vermoeden
dat deze jonger is dan zestien jaar, te weten [naam slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum slachtoffer 2]
2006, door middel van een computer, althans een gegevensdrager,
heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond;
8.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
2 september 2012 tot en met 18 juni 2014
te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil, in elk geval een
minderjarige die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid
is toevertrouwd, te weten [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2001,
bestaande
die ontucht hierin dat hij, meermalen,
die [naam slachtoffer 3] in (een) (door hem verstrekte) string en/of bikini en/of sexy
kleding heeft laten dansen en/of poseren.
Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/810499-18
Herstelvonnis
van het op 11 juli 2019 uitgesproken vonnis in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam.
Overwegingen
Na de uitspraak van het vonnis is de rechtbank gebleken dat het dictum een onmiddellijk kenbare fout bevat.
De rechtbank zal dit verzuim herstellen door verbetering van het dictum, waartoe het onderhavige vonnis strekt.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte door deze verbeterde lezing van het vonnis niet in zijn belangen geschaad.
Beslissing
De rechtbank:
- bepaalt dat de alinea uit het dictum met betrekking tot de oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel, op pagina 14 van voormeld vonnis, als volgt verbeterd dient te worden gelezen (wijziging schuingedrukt):
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 (drie) jaren,inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect
contactmet:
- [naam slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1] 2005, [naam benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum benadeelde 1] en
[naam benadeelde 4] , geboren op [geboortedatum benadeelde 4] ;
- [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2006, en [naam benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum benadeelde 2] ;
- [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2001;
verstaat dat haar beslissing van 11 juli 2019 voor het overige ongewijzigd blijft;
bepaalt dat de griffier dit vonnis doet hechten aan het originele vonnis van 11 juli 2019 en dit vonnis per brief ter kennis doet brengen van de verdachte en de officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
mrs. J.C.M. Persoon en D.I. Hendriks-van Wel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.M.H. van Mullekom, griffier.
Mr. Persoon en Hendriks-van der Wel zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.