ECLI:NL:RBROT:2019:6046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
26 juli 2019
Zaaknummer
C/10/573539 / KG ZA 19-411
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding inzake internationale verzekeringskwestie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Aviodrome Exploitatie B.V. en SAAM-Verspieren SAS. Aviodrome vorderde de afgifte van het sluitdossier en het claimdossier van SAAM, naar aanleiding van een verzekeringskwestie die voortvloeide uit een vliegtuigongeluk. De voorzieningenrechter diende te beoordelen of hij bevoegd was om kennis te nemen van de vordering, gezien het feit dat SAAM in Frankrijk is gevestigd en de diensten niet hoofdzakelijk in Nederland zouden zijn uitgevoerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de internationale bevoegdheid niet kon worden aangenomen op basis van de plaats van uitvoering van de overeenkomst, omdat de diensten niet hoofdzakelijk in Nederland waren verricht. De voorzieningenrechter verklaarde zich daarom onbevoegd en veroordeelde Aviodrome in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de plaats van uitvoering in internationale geschillen en de noodzaak voor een goede rechtsbedeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/573539 / KG ZA 19-411
Vonnis in kort geding van 20 juni 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVIODROME EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Lelystad,
eiseres,
advocaat mr. N. Vloemans te Rotterdam,
tegen
rechtspersoon naar Frans recht
SAAM-VERSPIEREN SAS,
gevestigd te Saint-Denis La Plaine (Frankrijk),
gedaagde,
advocaten mr. J. Staab en mr. A.P. van Someren Gréve te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Aviodrome en SAAM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 mei 2019, met producties en aanvullende producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 6 juni 2019;
  • de pleitnota van Aviodrome;
  • de pleitnota van SAAM.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
SAAM is onderdeel van de Verspieren-groep, een in Frankrijk gevestigde assurantietussenpersoon, gespecialiseerd in luchtvaart.
2.2.
Aviodrome is de exploitant van een themapark in Lelystad met daarin onder meer een museum voor lucht- en ruimtevaart. In het museum worden diverse historische vliegtuigen tentoongesteld. De ondergrond, de opstallen en de vliegtuigen zijn eigendom van Aviodrome Vastgoed.
2.3.
In maart 2018 kreeg Aviodrome Vastgoed de mogelijkheid tot aankoop van een historisch vliegtuig, de Convair 340 met registratienummer [registratienummer] (hierna: de Convair), die zich op dat moment in Zuid-Afrika bevond. De eigenaar van de Convair was Rovos Rail Tours (pty) Ltd. (hierna: Rovos). Aviodrome Vastgoed heeft het voornemen opgevat om de Convair aan te kopen en deze (op de registratie van Rovos) over te vliegen naar Nederland om het daar ten toon te stellen. Rovos en Aviodrome Vastgoed hebben overeenstemming bereikt over de koop.
2.4.
Met het oog op de verzekering van onder meer de vlucht naar Nederland (hierna ook wel: ferry flight) heeft Aviodrome (namens Aviodrome Vastgoed) tussen april en juni 2018 onderhandeld met SAAM, veelal in de persoon van de heer [naam] (hierna: [naam] ). [naam] , een werknemer van SAAM, werkt deels vanuit zijn kantoor aan huis in [plaats] (gemeente [gemeente] ). Op de website van SAAM staan de contactgegevens van [naam] vermeld op de pagina “
[naam pagina]” onder het kopje “ [naam kopje] ”.
2.5.
Na bemiddeling door SAAM en de underbroker Lockton Companies LLP (hierna: Lockton), gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk) is ten behoeve van Aviodrome Vastgoed een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen voor de casco- en aansprakelijkheidsdekking. Leidend verzekeraar op deze polis is Tokio Marine Insurance (hierna: TMI), eveneens gevestigd te Londen. De verzekeringsperiode is van 4 juli 2018 tot 3 juli 2019. Daarnaast is ook een separate ongevallenpolis afgesloten.
2.6.
Bij een vlucht in Zuid-Afrika op 10 juli 2018 is de Convair kort na het opstijgen neergestort. Hierbij is één dode gevallen en aanzienlijke schade ontstaan aan onder meer de Convair, inzittenden en aan zaken op de grond.
2.7.
In de dagen en weken na het ongeval heeft Aviodrome contact gehad met SAAM inzake (onder meer) de melding aan de verzekeraars.
2.8.
Bij brief van 12 oktober 2018 heeft SAAM aan Aviodrome meegedeeld dat de verzekeraars betwisten dat er dekking is onder de polis. De reden hiervoor is volgens de verzekeraars onder meer dat de vlucht van 10 juli 2018 geen deel uitmaakte van de verzekerde ferry flight en dat er te veel passagiers aan boord waren.
2.9.
In de periode december 2018 tot en met maart 2019 heeft de advocaat van Aviodrome SAAM en Lockton verzocht om een afschrift van de correspondentie tussen SAAM en Lockton, SAAM en TMI, en/of Lockton en TMI, en meer in het bijzonder van het sluitdossier en het claimdossier.
2.10.
SAAM heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
2.11.
Bij e-mail van 22 februari 2019 heeft Lockton aan de advocaat van Aviodrome laten weten dat zij haar dossier heeft verzonden naar SAAM. Op de vraag van mr. Vloemans of dit betekent dat SAAM er niet mee heeft in gestemd dat het dossier rechtstreeks aan Aviodrome werd verzonden heeft Lockton bevestigend geantwoord.

3.Het geschil

3.1.
Aviodrome vordert – samengevat – SAAM te veroordelen tot afgifte aan Aviodrome van het sluitdossier en het claimdossier, zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling van SAAM in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering legt Aviodrome het volgende ten grondslag.
Op grond van artikel 843a Rv dan wel artikel 7:403 BW dient SAAM het sluitdossier en het claimdossier te verstrekken aan Aviodrome, die zo nodig mede optreedt namens Aviodrome Vastgoed en Rovos. Aviodrome heeft belang bij de gevraagde dossiers om te controleren of de verzekeraars terecht het standpunt innemen dat er geen dekking is en om tot constructieve afhandeling van de schade te komen. Aviodrome wenst te weten wat SAAM voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de Verzekeraars heeft gecommuniceerd over de gewenste dekking en later over het incident en de daaruit voortvloeiende schade.
Aangezien het eindrapport van de Zuidafrikaanse luchtvaartautoriteiten op handen is en de verwachting is dat de verschillende schadeclaims in Zuid-Afrika aanhangig worden gemaakt tegen Aviodrome en/of Aviodrome Vastgoed en Rovos, heeft Aviodrome bij haar vordering een spoedeisend belang.
3.3.
SAAM voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde. Zij voert daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aan.
De voorzieningenrechter is internationaal onbevoegd tot kennisname van de vordering van Aviodrome. Partijen die met SAAM samenwerken moeten erop kunnen vertrouwen dat hun berichten aan SAAM vertrouwelijk worden behandeld. SAAM heeft daarom niet aan het (buitengerechtelijke) verzoek van Aviodrome voldaan. Aangezien de afgesloten verzekering gelet op de aard van de ongevalsvlucht geen dekking biedt voor de geleden schade, heeft Aviodrome geen belang bij afgifte van de verlangde bescheiden.
Overigens heeft SAAM geen verzoek ontvangen van Lockton om het door haar opgestelde dossier aan Aviodrome te verstrekken. SAAM heeft dat Lockton ook niet verboden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Aangezien SAAM gevestigd is in Frankrijk en zij de bevoegdheid van de voorzieningenrechter betwist, dient de voorzieningenrechter eerst zijn internationale bevoegdheid te beoordelen aan de hand van Verordening nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis-Vo).
4.2.
Aangezien deze rechtbank niet kan worden aangemerkt als de rechtbank van de woonplaats van SAAM, dient beoordeeld te worden of bevoegdheid kan worden gebaseerd op artikel 7 Brussel I bis Vo (de plaats van uitvoering van de overeenkomst) en/of artikel 35 Brussel I bis-Vo (indien het een voorlopige of bewarende maatregel in Nederland betreft, waarbij de bevoegdheid ook los kan staan van de bevoegdheid in een eventuele bodemprocedure).
4.3.
Zoals is overwogen in overweging 15 en 16 van de considerans bij Brussel I bis-Vo dient de bevoegdheid in zijn algemeenheid te worden gegrond op de woonplaats van de verweerder en dienen de alternatieve bevoegdheidsgronden gebaseerd te zijn op de nauwe band tussen het betreffende gerecht en de vordering of op de noodzaak een goede rechtsbedeling te vergemakkelijken.
4.4.
De vorderingen van Aviodrome zijn gebaseerd op of vloeien voort uit de overeenkomst gesloten tussen SAAM en Aviodrome en/of Aviodrome Vastgoed, welke overeenkomst ziet op het verstrekken van diensten. Dit staat tussen partijen niet ter discussie.
4.5.
Op grond van artikel 7 lid 1 sub b Brussel I-bis-Vo kan in de bodemprocedure (en daarmee ook in kort geding) bevoegdheid worden aangenomen in de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst (hoofdzakelijk) verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden. Achtergrond van deze regeling is dat er (in beginsel) één gerecht bevoegd moet zijn om kennis te nemen van alle vorderingen uit de overeenkomst. (Vgl. HvJ EG 03 mei 2007, ECLI:EU:C:2007:262 (Color Drack)). Bij de verdere beoordeling neemt de voorzieningenrechter tot uitgangspunt dat indien de plaats waar de diensten hoofdzakelijk zijn verricht niet kan worden bepaald op basis van de bepalingen van de overeenkomst, dient te worden beoordeeld waar de diensten ter uitvoering van de overeenkomst feitelijk zijn verricht. Daarbij kan rekening worden gehouden met de feitelijke aspecten van de zaak, waaronder de doorgebrachte tijd en het belang van de werkzaamheden die er zijn verricht. (Vgl. HvJ EU 11 maart 2010, ECLI:EU:C:2010:137, (Wood Floor Solutions/Siva Trade.)
4.6.
Op grond van de tussen Aviodrome (Vastgoed) en SAAM gesloten overeenkomst (die niet schriftelijk is vastgelegd) diende SAAM te adviseren over en te bemiddelen bij de totstandkoming van verzekeringsovereenkomsten ten behoeve van de dekking van de risico’s van de Convair, in verband met de beoogde vlucht naar Nederland. Daarnaast heeft SAAM na het ongeval nog een bemiddelende rol gespeeld, hetgeen is vastgelegd in het claimdossier. Uit niets blijkt dat deze diensten op grond van de overeenkomst hoofdzakelijk in Rotterdam (of elders in Nederland) moesten worden verricht.
4.7.
Aviodrome heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de overeengekomen diensten hoofdzakelijk vanuit Nederland (Rotterdam) zijn verricht. Weliswaar is een deel van de werkzaamheden (in ieder geval een deel van de advisering en communicatie) verricht vanuit Nederland (door [naam] , werknemer van SAAM, al dan niet vanuit zijn kantoor in [plaats] ), maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat de overeengekomen diensten hoofdzakelijk vanuit Nederland zijn verricht. Tussen partijen staat immers vast dat een ander deel van de overeenkomst (facturering, administratie en gegevensverwerking) is verricht vanuit Saint Denis. Daarnaast heeft [naam] ter zitting onweersproken verklaard dat de onderhandelingen met Lockton (in ieder geval deels) hebben plaatsgevonden vanuit Le Bourget (Frankrijk). Daarnaast heeft Lockton, de door SAAM ingeschakelde underbroker, haar relevante diensten (het tot stand brengen van een verzekeringsovereenkomst) verricht op de beurs van Lloyds of Londen. Voorts heeft SAAM onweersproken gesteld dat haar dienstverlening voor de afhandeling van het ongeval is verricht vanuit Parijs. Hieruit volgt dat van de vereiste nauwe band tussen de vordering van Aviodrome en deze rechtbank niet is gebleken.
4.8.
Voor zover Aviodrome heeft bedoeld te betogen dat SAAM een filiaal heeft in [plaats] (het werkadres van [naam] ), kan haar dat niet baten. Op grond van vaste rechtspraak van het Hof van Justitie veronderstelt het begrip “filiaal” het bestaan van een centrum van werkzaamheid dat zich naar buiten toe duurzaam manifesteert als het verlengstuk van een moederbedrijf. Dat centrum moet beschikken over een eigen directie en materiële uitrusting, zodat het zaken kan doen met derden zonder dat die zich rechtstreeks tot het moederbedrijf hoeven te wenden. SAAM heeft gesteld dat [naam] slechts contactpersoon is en dat hij tijdens zijn vakantie zijn werkzaamheden overdraagt aan het hoofdkantoor in Parijs. Daarnaast is een deel van de werkzaamheden verricht vanuit het hoofdkantoor in Parijs. Hiertegenover heeft Aviodrome niet aannemelijk gemaakt dat het kantoor (aan huis) van [naam] wel als zelfstandig verlengstuk kan worden aangemerkt. De vermelding van “ [naam kopje] ” op de website van SAAM en/of de vermelding van een Nederlands telefoonnummer zijn daarvoor in ieder geval onvoldoende.
4.9.
Ook de overige door Aviodrome gestelde aanknopingspunten leveren geen bevoegdheid van de Nederlandse rechter op. De stelling dat in Nederland assurantiebelasting is geheven over de dienstverlening van Aviodrome creëert geen bevoegdheid. Bevoegdheid kan ook niet worden gebaseerd op de stelling dat procederen in Frankrijk omslachtiger is en dat een eventueel tegen de verzekeraars te voeren bodemprocedure in Nederland aanhangig zal worden gemaakt. Een en ander maakt niet dat SAAM kan worden gedwongen om – tegen haar zin – buiten haar woonplaats te procederen. Overigens valt ook niet in te zien waarom Aviodrome niet in Frankrijk zou kunnen procederen. De vraag of Aviodrome kan worden aangemerkt als contractspartij van SAAM en of zij al dan niet (mede) namens Aviodrome Vastgoed procedeert, kan hiermee onbesproken blijven.
4.10.
Het betoog van Aviodrome dat SAAM op grond van artikel 7:403 BW (dan wel artikel 1993 van de Franse Code Civil) rekening en verantwoording dient af te leggen in de (gekozen) woonplaats van Aviodrome en dat de voorzieningenrechter daarom bevoegd is, niet kan worden gevolgd. Nog afgezien van het feit dat deze eenzijdige, buitencontractuele woonplaatskeuze geen aanknopingspunt voor bevoegdheid kan opleveren, geldt dat dit betoog afstuit op de in 4.5 vermelde regeling op grond waarvan de bevoegdheid inzake dienstverlening zoveel mogelijk geconcentreerd moet zijn bij één alternatief gerecht.
4.11.
De voorzieningenrechter ziet evenmin aanleiding om op grond van artikel 35 Brussel I bis-Vo, los van de bevoegdheid in een eventuele bodemprocedure (tweede spoor) bevoegdheid aan te nemen voor het treffen van een voorlopige voorziening. Zelfs indien – zoals Aviodrome subsidiair heeft bepleit – de (exhibitie)vordering los kan worden gezien van de tussen partijen gesloten overeenkomst, geldt dat deze vordering onvoldoende aanknopingspunten heeft met Nederland. Zo bevindt het dossier waarvan Aviodrome primair afgifte verlangt (het door Lockton opgestelde dossier) zich volgens haar eigen stelling in Parijs. Ook is uiterst onzeker of, en onder welke voorwaarden, de verlangde exhibitie (die naar haar aard onomkeerbaar is) kan worden beschouwd als een voorlopige of bewarende maatregel in de zin van artikel 35 Brussel I bis-Vo.
4.12.
Een en ander leidt tot de slotsom dat voorzieningenrechter niet bevoegd is tot kennisname van de vordering van Aviodrome. Zij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SAAM worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.619,00
4.13.
Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze (conform het toepasselijke liquidatietarief te begroten) nakosten een executoriale titel oplevert.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verklaart zich onbevoegd tot kennisname van de vordering van Aviodrome;
5.2.
veroordeelt Aviodrome in de proceskosten, aan de zijde van SAAM tot op heden begroot op € 1.619,00;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2019.
3077/676