Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties, en
- de pleitnota van [verzoekster] .
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek
€ 250,00 per dag dat niet aan de inhoud van deze beschikking wordt voldaan;
4.Het verweer
5.De beoordeling
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Herplaatsing ligt in ieder geval niet in de rede indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer als bedoeld in lid 3, onderdeel e.
Onder een redelijke grond als bedoeld in lid 1 wordt verstaan:
Decor)). Verder is als achtergrond relevant dat de regering ten aanzien van de opzeggrond van lid 3 onder a heeft overwogen dat aan de werkgever een zekere mate van vrijheid toekomt de organisatie in te richten zodat het bestaan daarvan ook op de lange termijn verzekerd is en dat de toetsing van beslissingen ter zake door de rechter met een zekere mate van terughoudendheid dient plaats te vinden (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 43). De wetgever erkent de noodzaak de relatie tussen werkgever en werknemer te reguleren met extra waarborgen. Waarborgen die rekening houden met de afhankelijkheid van veel werknemers van hun werkgever, maar die ook recht doen aan de behoefte van werkgevers hun personeelsbestand aan te kunnen passen aan de conjunctuur en fluctuaties in de afzetmarkt. Het arbeidsovereenkomstenrecht biedt de werknemer bescherming tegen willekeur van de werkgever bij mogelijk ontslag en schept tegelijkertijd voor de werkgever een duidelijk kader om, indien dat nodig is, op gereguleerde wijze afscheid te kunnen nemen van een werknemer. De te beantwoorden vraag is of de opzegging van de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] binnen het kader van deze spelregels heeft plaatsgevonden.