ECLI:NL:RBROT:2019:6012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
10/742062-17 18/3389 (89 Sv) 18/3390 (591a Sv)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten in verband met beroepsprocedures tegen gedragsaanwijzing en voorlopige hechtenis

Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker om vergoeding van kosten heeft verzocht in verband met een beroepsprocedure tegen een opgelegde gedragsaanwijzing en de voorlopige hechtenis. De verzoeker, die in de strafzaak met parketnummer 10/742062-17 van 7 tot 10 mei 2017 in verzekering was gesteld op verdenking van openlijke geweldpleging, had twee verzoekschriften ingediend op grond van artikel 89 en artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de verzoeken op 11 juli 2019 in het openbaar behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van de verzoeker zijn gehoord. De verzoeker was niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzoeker een schadevergoeding toe te kennen voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest, alsook voor loonderving en gemaakte reiskosten. De rechtbank heeft de verzoeken tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand in verband met de procedures ex artikel 89 en 591a Sv toegewezen, met inachtneming van de verwijzing naar de meervoudige raadkamer.

In totaal is aan de verzoeker een schadevergoeding van € 540,= toegekend op grond van artikel 89 Sv en een totale vergoeding van € 2.388,76 op grond van artikel 591a Sv. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoeker toegewezen, met uitzondering van de kosten die verband houden met de beroepsprocedure tegen de gedragsaanwijzing, waarvoor de verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken op 11 juli 2019.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/742062-17
Raadkamernummers: 18/3389 (89 Sv)
18/3390 (591a Sv)
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer, op de verzoeken van:

[naam verzoeker] , verzoeker,

geboren te [geboorteplaats verzoeker] op [geboortedatum verzoeker] ,
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te (3016 BG) Rotterdam, Van Vollenhovestraat 21 B ten kantore van zijn raadsvrouw mr. D.S. Lösing.

Procedure

Op 22 november 2018 zijn ingediend twee verzoekschriften met verzoeken op grond van artikel 89 respectievelijk artikel 591a Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Op 26 april 2019 is de zaak door de enkelvoudige raadkamer verwezen naar de meervoudige raadkamer. De vraag was of de kosten die gemaakt zijn in procedures ex artikel
509hh Sv en 36 Sv vergoed kunnen worden op grond van artikel 591a Sv. De rechter heeft de zaak verwezen, teneinde deze rechtsvragen door de meervoudige raadkamer te laten beoordelen.
Op 4 juni 2019 is een aanvullend verzoekschrift ingediend met een aanvulling op het verzoek op grond van artikel 89 Sv.
De verzoeken zijn op 11 juli 2019 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. D. Grip en de raadsvrouw mr. D.S. Lösing zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie

Verzoek artikel 89 Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker ten laste van de Staat wordt toegekend een bedrag van € 540,= bestaande uit:
  • een bedrag van € 420,= als vergoeding voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest;
  • een bedrag van € 120,= als vergoeding voor loonderving.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
Verzoek artikel 591a Sv
Kosten rechtsbijstand voor opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift ter hoogte van het bedrag van € 820,=, gelet op de verwijzing van de enkelvoudige raadkamer naar de meervoudige raadkamer, waardoor er twee behandelingen op zitting hebben plaatsgevonden.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
Kosten ten aanzien van verzoekschrift beëindiging strafzaak
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor:
- kosten voor de noodzakelijke verdediging, gevoerd in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte, bestaande uit de kosten van de raadsvrouw van € 605,=.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
Kosten ten aanzien van beroepschrift gedragsaanwijzing (509hh Sv)
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor:
  • door de verzoeker gemaakte reiskosten van € 56,76;
  • schade als gevolg van loonderving van € 60,=;
  • kosten voor de noodzakelijke verdediging, gevoerd in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte, bestaande uit de kosten van de raadsvrouw van € 847,=.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek.

Feiten

De verzoeker is in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer van 7 mei 2017 tot en met 10 mei 2017 in verzekering gesteld geweest op verdenking van openlijke geweldpleging tegen personen.
Bij schriftelijke kennisgeving van 25 oktober 2018 heeft de officier van justitie de verzoeker bericht dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd.

Beoordeling

Verzoek artikel 89 Sv
Vooropgesteld wordt dat de rechtbank ingevolge artikel 89 Sv op verzoek van de gewezen verdachte - indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel - hem een vergoeding kan toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden. De toekenning van een dergelijke vergoeding heeft ingevolge artikel 90 Sv plaats indien hiervoor naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
Gebleken is dat er ten tijde van de toepassing van de inverzekeringstelling voldoende verdenking tegen de verzoeker was om dat dwangmiddel te rechtvaardigen.
Immateriële schade
Alle omstandigheden in aanmerking genomen worden gronden van billijkheid aanwezig geacht om aan de verzoeker de door hem verzochte vergoeding voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest toe te kennen.
Loonderving
Gevraagd is om toekenning van een vergoeding voor de niet gewerkte (twee) dagen als gevolg van de inverzekeringstelling van verzoeker.
De rechtbank wijst ook dit deel van het verzoek toe, omdat de schade voldoende is onderbouwd.
Besluit
Resumerend zal aan de verzoeker op grond van artikel 89 Sv een schadevergoeding ter hoogte van € 540,= worden toegekend.
Verzoek artikel 591a Sv
Vooropgesteld wordt dat een gewezen verdachte indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - op grond van artikel 591a juncto artikel 90 Sv in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten voor de rechtsbijstand, zulks voor zover daarvoor gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Kosten rechtsbijstand voor opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Het verzoek ziet op de vergoeding van kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van de op grond van de artikelen 89 Sv en 591a Sv ingediende verzoekschriften.
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, worden gronden van billijkheid aanwezig geacht om aan de verzoeker voor de kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van de op grond van artikelen 89 en 591a v ingediende verzoekschriften een vergoeding van € 820,= toe te kennen, gelet op de verwijzing van de enkelvoudige raadkamer naar de meervoudige raadkamer, waardoor er twee behandelingen op zitting hebben plaatsgevonden.
Kosten rechtsbijstand ten aanzien van verzoekschrift beëindiging strafzaak
De door de raadsvrouw met de verdachte afgesproken vergoeding voor haar werkzaamheden voor het verzoekschrift beëindiging strafzaak, is gelet op de aard, de omvang en de complexiteit van de zaak niet als bovenmatig aan te merken. De gedeclareerde kosten komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
Kosten ten aanzien van beroepschrift gedragsaanwijzing (509hh Sv)
Standpunt klager
Klager heeft verzocht om vergoeding van de kosten die hij ten behoeve van het beroep tegen
de door het Openbaar Ministerie opgelegde gedragsaanwijzing heeft gemaakt.
Deze gedragsaanwijzing is louter opgelegd vanwege het feit dat Kijf als verdachte werd
aangemerkt van het feit dat uiteindelijk is geseponeerd.
Het beroepschrift tegen de gedragsaanwijzing is gerelateerd aan de strafzaak en derhalve voor toewijzing vatbaar.
Standpunt officier van justitie
Het opleggen van een gedragsaanwijzing is een procedure die weliswaar raakvlakken heeft met de strafzaak, maar niet op een dusdanige wijze dat er van een rechtstreeks verband kan worden gesproken. Artikel 509hh Sv biedt de Officier van Justitie de mogelijkheid tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van onder meer overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen en/of goederen. Deze maatregel is dus aan te merken als een orde-/veiligheidsmaatregel. Vanwege het ontbreken van het rechtstreekse verband met de strafzaak, zijn de kosten voor rechtsbijstand die voortvloeien uit de beroepsprocedure tegen de gedragsaanwijzing dan ook niet voor toewijzing vatbaar en dient verzoeker in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling
De gedragsaanwijzing is uitgereikt aan de verdachte naar aanleiding van de verdenking van het feit waarvoor hij in voorlopige hechtenis had gezeten, te weten de openlijke geweldpleging. Op de gedragsaanwijzing stond het parketnummer van dit feit vermeld.
De gedragsaanwijzing is derhalve aan te merken als rechtstreeks gevolg van het feit waarvan hij werd verdacht en in voorlopige hechtenis heeft gezeten. In het onderhavige geval is er sprake van een zodanig rechtstreeks verband tussen de kosten die gemaakt zijn in de procedures ex artikel 509hh Sv en 36 Sv en de strafzaak tegen de verdachte, dat deze kosten vergoed kunnen worden op grond van artikel 591a Sv.
Loonderving
Gevraagd is om toekenning van een vergoeding voor de niet gewerkte middag als gevolg van het bijwonen van de behandeling van het beroepschrift in raadkamer.
De rechtbank wijst dit deel van het verzoek toe, omdat de schade voldoende is onderbouwd.
Reiskosten
De reiskosten die de verzoeker heeft gemaakt ten behoeve van de behandeling van het beroepschrift in raadkamer komen voor vergoeding in aanmerking.
Kosten rechtsbijstand ten aanzien van beroepschrift tegen gedragsaanwijzing
De door de raadsvrouw met de verdachte afgesproken vergoeding voor haar werkzaamheden voor het verzoekschrift beëindiging strafzaak, is gelet op de aard, de omvang en de complexiteit van de zaak niet als bovenmatig aan te merken. De gedeclareerde kosten komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
Besluit
Resumerend zal aan de verzoeker op grond van artikel 591a Sv een totale vergoeding van
€ 2.388,76 worden toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
t.a.v. het onder RK-nummer 18/3389 ingeschreven verzoek:
kent aan de verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 540,= (zegge: vijfhonderdveertig euro);
t.a.v. het onder RK-nummer 18/3390 ingeschreven verzoek:
kent aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 2.388,76 (zegge: tweeduizenddriehonderdachtentachtig euro en zesenzeventig eurocent).
Deze beschikking is gegeven door:
mr. J. van Dort, voorzitter en
mrs. V.F. Milders en L.R. Prins, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Hoeff, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2019.