7.2.Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer 7 jaar en 5 maanden schuldig gemaakt aan verduistering van geldbedragen, die hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking bij respectievelijk [naam bedrijf 2] , [naam bedrijf 6] en [naam bedrijf 8] onder zich had, en aan diefstal van geldbedragen door onbevoegd gebruik te maken van pinpassen van de bedrijven (‘valse sleutels’).
De verdachte had de beschikking over de pinpassen met bijbehorende pincodes en over de inloggegevens van internetbankieren van zijn werkgevers, dan wel daaraan gelieerde ondernemingen, en van één van de bestuurders, [naam] .
De verdachte gebruikte de zakelijke pinpassen voor privédoeleinden, zowel pinbetalingen als pinopnames. Na een dergelijke betaling of opname downloadde de verdachte het digitale bankafschrift en verwijderde hij de door hem gedane betaling of opname uit de administratie. Bonnetjes van deze betalingen werden niet opgenomen in de boekhouding. Om de boekhouding juist te krijgen, voerde hij gedane betalingen of opnames in op een tussenrekening. Na verloop van tijd werden deze posten afgeboekt als verlies of afschrijvingen. Naast de pinbetalingen en opnames maakte de verdachte via telebankieren ook geld over van de zakelijke rekeningen naar zijn eigen rekening dan wel de rekening van zijn echtgenote. Verder heeft de verdachte belastingaanslagen van hem en zijn echtgenote betaald via de rekening van de heer [naam] .
Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte gedurende een groot aantal jaren het vertrouwen dat in hem als boekhouder / (international) controller mocht worden gesteld ernstig beschaamd en heeft hij zijn werkgever financieel benadeeld.
Met betrekking tot de strafmaat gaat de rechtbank uit van een bedrag van in totaal ongeveer € 325.000,- dat door de verdachte is verduisterd dan wel gestolen. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Het totaalbedrag dat de verdachte onrechtmatig heeft weggenomen valt uiteen in vier posten, te weten het onrechtmatig gebruik van pinpassen (pinbetalingen en pinopnames), meer dan aan loon te ontvangen bijschrijvingen op de rekening van de verdachte, meer dan aan loon te ontvangen bijschrijvingen op de rekening van de echtgenote van de verdachte en de betaalde belastingaanslagen van de rekening van de heer [naam] .
De laatste post, de betaalde belastingaanslagen van de rekening van [naam] , is door de verdediging niet weersproken. De rechtbank zal daarom uitgaan van het bedrag zoals dit blijkt uit het dossier, te weten € 1.438,00.
Ten aanzien van de onrechtmatige bankoverschrijvingen naar de rekening van de verdachte en de rekening van zijn echtgenote is door de politie voor de berekening van het totaalbedrag gebruik gemaakt van de indirecte methode. Hierbij is gekeken naar het totale bedrag dat is bijgeschreven op genoemde rekeningen door de werkgevers (of daaraan gelieerde ondernemingen) van de verdachte. Het bedrag aan salaris dat volgens opgaaf van de Belastingdienst aan de verdachte toekwam is hiervan afgehaald. Het verschil tussen deze bedragen is aangemerkt als onrechtmatig. Voor de rekening van de verdachte betrof dit verschil € 115.208,71 en voor de rekening van zijn echtgenote € 16.750,00.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze wijze van berekening ondeugdelijk is.
De rechtbank merkt op dat zij de indirecte methode in beginsel bruikbaar acht. Indien de verdediging meent dat deze methode in deze zaak tot een verkeerd resultaat heeft geleid, dan had het op haar weg gelegen om dit nader te concretiseren. Bijvoorbeeld door aan te geven waardoor het verschil tussen de legale inkomsten en overige bijschrijvingen op de bankrekeningen kan worden verklaard. Enige verklaring hiervoor is echter niet gegeven.
De rechtbank gaat voor wat betreft de bankoverschrijvingen dan ook uit van voornoemde bedragen zoals die door de politie zijn vastgesteld.
Ten aanzien van het onrechtmatig gebruik van de pinpassen merkt de rechtbank het volgende op. Uit het dossier komt als totaalbedrag voor deze post € 291.770,35 naar voren.
De rechtbank acht echter niet aannemelijk dat dit totaalbedrag van de pinbetalingen en pinopnames voor rekening van de verdachte dient te komen. De verdachte heeft zowel ter terechtzitting als bij de politie verklaard dat ook anderen met de bankpassen pinden en dat er geld werd gepind om de mensen die zwart werkten te kunnen betalen. De rechtbank weegt hierbij mee dat uit het overzicht, het Excel-bestand dat door de aangever is verstrekt, ook blijkt dat niet alle pinbetalingen in de boekhouding zijn “weggepoetst”. Dit was wel de werkwijze van de verdachte bij onrechtmatige pinbetalingen.
Verder is gebleken dat een deel van de pinbetalingen is verricht in Indonesië, hetgeen niet ten laste is gelegd.
Alles bij elkaar genomen gaat de rechtbank er van uit dat het bedrag van de pinbetalingen en pinopnames die de verdachte onrechtmatig heeft gedaan in totaal € 100.000,- lager moet zijn dan door de politie begroot. De rechtbank sluit hiervoor aan bij de verklaring van de verdachte dat hij bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst samen met zijn advocaat en aangever er op uitkwam dat in ieder geval een bedrag van € 100.000,- niet aan de verdachte kan worden toegerekend.