ECLI:NL:RBROT:2019:5994

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
10/750258-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde doodslag tijdens ripdeal met dodelijk slachtoffer

Op 19 juli 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een schietpartij in een woning te Rotterdam op 15 juni 2018, waarbij een dodelijk slachtoffer viel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig hebben gemaakt aan gekwalificeerde doodslag, waarbij sprake was van een ripdeal. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte opzettelijk en met voorbedachten rade het slachtoffer, dat naar de woning was gelokt voor een drugsdeal, van het leven hebben beroofd. Tijdens de schietpartij zijn meerdere kogels afgevuurd, waarbij het slachtoffer dodelijk gewond raakte. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte en medeverdachte niet geloofwaardig, gezien de omstandigheden en het bewijs dat in het dossier was opgenomen. De rechtbank verwierp ook het beroep op noodweer, omdat de verdachte en medeverdachte zelf de confrontatie hadden gezocht. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 12 jaar, rekening houdend met de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, die rechtstreeks schade hadden geleden door het strafbare feit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750258-18
Datum uitspraak: 19 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. N. Bertrand, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting 5 juli 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2
Bewijswaardering
De rechtbank gaat uit van het volgende. In de ochtend van 15 juni 2018 hebben de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) chatcontact over het sluiten van een drugsdeal met “iemand die uit Roermond komt” en die 800 gram cocaïne zou willen kopen voor
€ 24.000,-. Door [naam medeverdachte] is voor de afhandeling van die deal de woning aan het [adres delict] (hierna: de woning) geregeld. Die persoon uit Roermond is [naam slachtoffer ] . Aan de hand van instructies van [naam medeverdachte] heeft [naam slachtoffer ] rond 16:30 uur zijn auto geparkeerd in de buurt van het [adres delict] . Hij heeft vervolgens een ontmoeting met [naam medeverdachte] , met wie hij is teruggelopen naar zijn auto en daar een sporttas uit heeft gepakt. Daarna zijn ze samen naar de woning gelopen. De verdachte was daar toen al aanwezig.
In de woning zijn omstreeks 16:50 uur drie schoten gelost, waarvan er twee [naam slachtoffer ] , die dood in het portiek van de woning is aangetroffen, hebben geraakt. Er zijn bij hem twee kogeltrajecten geïdentificeerd: 1 doorschot van linkerhals naar rechterflank en 1 inschot van linker hals-/schouderstreek naar de rechterbuik. Hierdoor is [naam slachtoffer ] overleden aan orgaanfunctiestoornissen.
Bij het verlaten van de woning heeft [naam medeverdachte] nog “
Tire, tire!” geroepen, ofwel "Schiet hem, schiet hem!" in het Papiaments. Verder is door [naam medeverdachte] de sporttas, die [naam slachtoffer ] eerder uit zijn auto had gepakt, meegenomen. [naam medeverdachte] en de verdachte zijn vervolgens in een zwarte Opel Corsa met het kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto) gestapt en naar de woning van de moeder van [naam medeverdachte] aan het [adres 1] in Rotterdam gereden. Ongeveer een uur later zijn beiden aanwezig op de [adres 2] , waar hun vriendinnen wonen. Daar heeft [naam medeverdachte] zich omgekleed en geschoren, waarna hij weer is vertrokken met de auto. De verdachte is een paar uur later ook weggegaan. Rond 21:30 uur is [naam medeverdachte] in de auto aangehouden. [naam medeverdachte] had toen een bedrag van € 2.250,- bij zich. In de auto is ook nog ruim € 3.500,- gevonden. De verdachte is ruim een week later aangehouden bij zijn halfzus in Krimpen aan den IJssel.
De eerste vraag die beantwoord moet worden is of de verdachte en [naam medeverdachte] de bedoeling hadden om [naam slachtoffer ] van zijn geld te beroven. Met andere worden: is er sprake geweest van een ripdeal? Daartoe wordt het volgende overwogen.
In het hiervoor genoemde chatcontact met de verdachte heeft [naam medeverdachte] volgens de tolk Papiamento gesproken over een huis dat geregeld moet worden om ‘mensen op te lichten (optillen)’. Het in het spraakbericht gebruikte woord is ‘
lanta’. Dit woord kent verschillende betekenissen. Volgens [naam medeverdachte] heeft hij het bedoeld in de betekenis van “wakker maken”. Het is de rechtbank ondanks de toelichting echter niet duidelijk geworden hoe die betekenis binnen de context van het spraakbericht moet worden begrepen. Daarom gaat zij uit van de juistheid van de betekenis die de tolk eraan heeft gegeven, namelijk die van “oplichten/rippen”.
Verder blijkt nergens uit dat de verdachte en [naam medeverdachte] daadwerkelijk een partij van 800 gram cocaïne hebben geregeld om hun kant van de deal na te komen. In de spraakberichten van 15 juni 2018 wordt wel gesproken over het regelen van een huis, maar niets over de cocaïne. Dat zij, zoals verklaard, op het balkon bij de woningen van hun vriendinnen met elkaar hebben afgesproken dat de verdachte de cocaïne zou regelen, wordt niet aannemelijk geacht gezien de korte termijn waarop de deal moest plaatsvinden, namelijk nog dezelfde dag, en omdat de overige afspraken wel via de telefoon zijn gemaakt.
Uit het dossier kan evenmin worden opgemaakt dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, de cocaïne uit de woning heeft meegenomen en heeft teruggebracht naar de leverancier. Door hem is op zitting verteld dat hij na de vlucht uit de woning het pakket met de cocaïne in de linkerzak van zijn hoodie heeft gestopt en dat hij daar zijn hand op hield toen hij en de verdachte op weg waren naar de auto. De beschikbare camerabeelden bieden echter geen steun aan deze verklaring. Op die beelden is namelijk te zien dat de verdachte zijn linkerarm
los langs zijn lichaam beweegt. Verder is niet te zien dat hij iets in zijn linkerzak heeft. Hierbij komt dat aan de hand van de nodige technische gegevens kan worden vastgesteld dat de verdachte en [naam medeverdachte] na afloop van de schietpartij in een rechte lijn met de auto naar het [adres 1] zijn gereden. Er zijn dus geen aanknopingspunten voor hun verklaring dat zij eerst het wapen en de drugs hebben weggebracht.
Vaststaat verder dat [naam medeverdachte] de sporttas van [naam slachtoffer ] heeft meegenomen. Hij deed dit naar eigen zeggen in paniek omdat hij bang was dat er een vuurwapen in de tas zat en [naam slachtoffer ] achter hem aan zou komen. De rechtbank acht dit echter niet aannemelijk. Nog daargelaten dat moeilijk voorstelbaar is dat [naam medeverdachte] in de door hem beschreven situatie eraan heeft gedacht om die tas mee te nemen, zijn in het dossier geen aanwijzingen te vinden voor de ernstige paniek waarin [naam medeverdachte] en de verdachte beweerden te verkeren. Zo heeft een getuige aangegeven dat hij ze buiten nog heeft zien praten en dat zij rustig wegliepen. Ook uit de camerabeelden kan die paniek niet zonder meer worden afgeleid.
De rechtbank gaat er vanuit dat de tas om een andere reden is meegenomen, namelijk omdat daarin geld zou zitten. Daarvoor is het volgende redengevend. Alles wijst erop dat [naam slachtoffer ] voor een drugsdeal naar Rotterdam is gekomen. Niet lang daarvoor had hij tegen contante betaling zijn auto verkocht. Bovendien is bij [naam medeverdachte] enkele uren na de schietpartij een groot bedrag aan contant geld aangetroffen zonder dat hij hiervoor een aannemelijke verklaring heeft. De verklaring van [naam medeverdachte] dat dit geld afkomstig was van zijn familie is dat niet, omdat dit geld al in november 2017 contant is opgenomen volgens de afschriften.
De hiervoor op de bewijsmiddelen gebaseerde en besproken feiten en omstandigheden brengen, in onderling verband en samenhang bezien, de rechtbank tot de vaststelling dat de verdachte en [naam medeverdachte] van begin af aan het plan hadden om [naam slachtoffer ] van zijn geld te beroven, een ripdeal dus, en dat hierbij sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen hen beiden.
De volgende vraag is of zij nu ook (voorwaardelijke) opzet hebben gehad op de dood van [naam slachtoffer ] . Geoordeeld wordt dat het meenemen van een vuurwapen naar een voorgenomen ripdeal en daarmee vervolgens ook te schieten op zijn minst het voorwaardelijk opzet op de dood van [naam slachtoffer ] oplevert. Opvallend is bovendien dat uit de vastgestelde kogeltrajecten in het lichaam van [naam slachtoffer ] kan worden afgeleid dat gericht op hem is geschoten en dat dus niet zozeer sprake was van een waarschuwing of blinde paniek. Dat, zoals verklaard, [naam medeverdachte] niet wist dat de verdachte een vuurwapen had, is niet aannemelijk en kan verder ook in het midden blijven. Gelet namelijk op de gedragingen van de verdachte en [naam medeverdachte] voor, tijdens en na het plaatsvinden van de ripdeal, de daarbij gevolgde werkwijze, één en ander in onderling verband bezien, hebben zij met betrekking tot het feit zodanig hecht en intensief samengewerkt dat niet van belang is wie van hen welke rol bij of rond het plegen van het feit heeft vervuld, zodat zij afzonderlijk als medepleger van het feit en daarom als dader dienen te worden aangemerkt.
Uit het voorgaande volgt al dat de door de verdachte en [naam medeverdachte] afgelegde verklaringen niet worden gevolgd. Hierbij kan niet onopgemerkt blijven dat deze verklaringen in het bijzonder kritisch bekeken moesten worden omdat zij na meer dan elf maanden zwijgen kort voor de zitting (de verdachte) en tijdens de zitting ( [naam medeverdachte] ) zijn afgelegd, toen het dossier compleet was.
Conclusie
De rechtbank acht kortom de subsidiair ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag bewezen.
4.3
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij,
op 15 juni 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
een persoon genaamd [naam slachtoffer ] , van het leven heeft beroofd,
immers hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk, meermalen
met een vuurwapen meerdere kogels op/door de hals
van die [naam slachtoffer ] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer ] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in vereniging, van een sporttas van het merk Nike, en welke doodslag
werd gepleegd met het oogmerk, het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad het bezit van het wederrechtelijk verkregene aan zichzelf of anderen te verzekeren.
Strafbaarheid
De verdediging heeft een beroep gedaan op noodweer. Dit is gebaseerd op de verklaringen van de verdachte en [naam medeverdachte] over de gebeurtenissen in de woning. Door de rechtbank is hiervoor al overwogen dat deze verklaringen niet worden gevolgd en dat sprake is geweest van een vooropgezet plan om [naam slachtoffer ] van zijn geld te beroven waarbij een vuurwapen is meegenomen. Dus wat de situatie in de woning ook is geweest de verdachte en [naam medeverdachte] hebben zelf de confrontatie gezocht. Gelet hierop faalt het beroep op noodweer. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Voor zover de verdediging ook een beroep heeft gedaan op noodweerexces, wordt dat alleen al verworpen omdat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een noodweersituatie. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straf zijn gebaseerd
De verdachte heeft samen met [naam medeverdachte] het vooropgezette plan gehad om het latere slachtoffer, [naam slachtoffer ] , van geld te beroven waarmee hij drugs wilde kopen, ofwel om een ‘ripdeal’ te plegen. Het slachtoffer is op klaarlichte dag naar een woning gelokt met het idee daar cocaïne te gaan kopen. In die woning is daarbij van zeer dichtbij op het slachtoffer geschoten, waardoor hij is komen te overlijden. De verdachten zijn vervolgens met de tas van het slachtoffer ervandoor gegaan. Dit is een zeer ernstig feit. De dood van het slachtoffer laat diepe sporen na in het leven van de nabestaanden en andere mensen in de omgeving van het slachtoffer. De gevolgen zijn op de zitting duidelijk naar voren gebracht door de vriendin van het slachtoffer. In haar verklaring heeft zij beschreven hoe de verdachten onherstelbaar leed hebben toegebracht aan haar en haar zeer jonge kinderen en dat zij verder zullen moeten zonder hun vriend en vader. Naast dit voorstelbare leed, versterkt een dergelijk geweldsmisdrijf in zijn algemeenheid de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Dit alles wordt de verdachte zeer zwaar aangerekend.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Verder is enigszins rekening gehouden met de omstandigheid dat het gaat om een misdrijf binnen het criminele milieu, waarbij het slachtoffer zich ook schuldig wilde maken aan strafbare feiten. Mede om die reden valt de straf lager uit dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen GSM’s (Samsung J3 [nummer 1] en Samsung Sm-J500fn [nummer 2] ) verbeurd te verklaren.
8.2
Beoordeling
De in beslag genomen GSM’s zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen voorbereid.

9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.714,66 aan materiële schade (€ 762,66 reiskosten en € 952,- kosten met betrekking tot de uitvaart).
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaald is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]kortom een schadevergoeding betalen van € 1.714,66, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.687,50 aan materiële schade wegens gederfd levensonderhoud.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaald is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]kortom een schadevergoeding betalen van € 4.687,50, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.950,- aan materiële schade wegens gederfd levensonderhoud.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaald is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]kortom een schadevergoeding betalen van € 3.950,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 20.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij doet een beroep op de Wet Affectieschade. Met de komst van deze wet kunnen naasten en nabestaanden van slachtoffers van een ongeval of geweldsmisdrijf aanspraak maken op een forfaitaire vergoeding. Echter, het tenlastegelegde feit is voor de inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2019 gepleegd en die wet is alleen van toepassing op feiten op of na die datum gepleegd. Dit heeft tot gevolg dat de benadeelde partij geen beroep kan doen op deze wet. De benadeelde partij zal in de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van onder subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 20.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij doet een beroep op de Wet Affectieschade. Met de komst van deze wet kunnen naasten en nabestaanden van slachtoffers van een ongeval of geweldsmisdrijf aanspraak maken op een forfaitaire vergoeding. Echter, het tenlastegelegde feit is voor de inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2019 gepleegd en die wet is alleen van toepassing op feiten op of na die datum gepleegd. Dit heeft tot gevolg dat de benadeelde partij geen beroep kan doen op deze wet. De benadeelde partij zal in de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam benadeelde 6]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het onder subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 20.000,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij doet een beroep op de Wet Affectieschade. Met de komst van deze wet kunnen naasten en nabestaanden van slachtoffers van een ongeval of geweldsmisdrijf aanspraak maken op een forfaitaire vergoeding. Echter, het tenlastegelegde feit is voor de inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2019 gepleegd en die wet is alleen van toepassing op feiten op of na die datum gepleegd. Dit heeft tot gevolg dat de benadeelde partij geen beroep kan doen op deze wet. De benadeelde partij zal in de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam benadeelde 7]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.182,01 aan materiële schade (kosten uitvaart niet vergoed door uitvaartverzekering) en een vergoeding van € 20.000,- aan immateriële schade.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Met betrekking toto het verzoek tot vergoeding van immateriële schade doet de benadeelde partij een beroep op de Wet Affectieschade. Met de komst van deze wet kunnen naasten en nabestaanden van slachtoffers van een ongeval of geweldsmisdrijf aanspraak maken op een forfaitaire vergoeding. Echter, het tenlastegelegde feit is voor de inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2019 gepleegd en die wet is alleen van toepassing op feiten op of na die datum gepleegd. Dit heeft tot gevolg dat de benadeelde partij geen beroep kan doen op deze wet. De benadeelde partij zal in de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (voor een gedeelte) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]kortom een schadevergoeding betalen van € 2.182,01, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47 en 288 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partijen
[naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 5]en
[naam benadeelde 6]niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen
[naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 5]en
[naam benadeelde 6]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 1.714,66 (zegge: zeventienhonderdveertien euro en zesenzestig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]te betalen
€ 1.714,66 (hoofdsom, zegge: zeventienhonderdveertien euro en zesenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.714,66 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
27 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 4.687,50 (zegge: vierduizendzeshonderd zevenentachtig euro en vijftig eurocent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]te betalen
€ 4.687,50 (hoofdsom, zegge: vierduizendzeshonderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 4.687,50 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
56 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3] ,te betalen een bedrag van
€ 3.950,- (zegge: drieduizendnegenhonderd vijftig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]te betalen
€ 3.950,- (hoofdsom, zegge: drieduizendnegenhonderd en vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3.950,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
49 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 7] ,te betalen een bedrag van
€ 2.182,01 (zegge: tweeduizendhonderdentweeëntachtigeuro en één eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]te betalen
€ 2.182,01 (hoofdsom, zegge: éénentwintighonderd en tweeëntachtig euro en één eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.182,01 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
31 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]waaronder begrepen betaling door zijn mededader/mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: Samsung J3 [nummer 1] en Samsung Sm-J500fn [nummer 2] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. J. van Dort en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van den Bosch, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Hij,
op of omstreeks 15 juni 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [naam slachtoffer ]
, van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of
(een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, (meermalen) met een vuurwapen
(meerdere) kogel(s) op/door de hals althans het lichaam van die [naam slachtoffer ]
geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer ] is overleden;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Hij,
op of omstreeks 15 juni 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een persoon genaamd [naam slachtoffer ] , van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk, (meermalen)
met een vuurwapen (meerdere) kogel(s) op/door de hals, althans het lichaam
van die [naam slachtoffer ] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer ] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal (met geweld) in
vereniging, van een hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een
sporttas van het merk Nike, in elk geval van enig goed, en welke doodslag
werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
Hij,
op of omstreeks 15 juni 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer ] , van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk, (meermalen) met een vuurwapen (meerdere) kogel(s) op/door de v.
hals, althans het lichaam van die [naam slachtoffer ] geschoten, tengevolge waarvan
voornoemde [naam slachtoffer ] is overleden;
meest subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
Hij,
op of omstreeks 15 juni 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, ,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
hoeveelheid geld en/of verdovende middelen en/of een sporttas van hot merk
Nike, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer ] ,
in elk geval aan anderen of een ander dan aan hem, verdachte en/of zijn
mededader (s)
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer ] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer (s) aan voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene
te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk
(meermalen} met een vuurwapen (meerdere) kogel(s) op/door de hals, althans
het lichaam van die [naam slachtoffer ] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer ]
is overleden.