Uitspraak
geboren te [geboorteplaats ter beschikking gestelde] op [geboortedatum ter beschikking gestelde] ,
1.Inleiding
2.Procesverloop
3.Advies van de inrichting
4.Standpunt van partijen
5.Beoordeling
6.Beslissing
2 (twee) jaren;
Rechtbank Rotterdam
Op 16 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 22 mei 2007 onder dwangverpleging staat. De terbeschikkingstelling was eerder gelast door het gerechtshof Den Haag op 8 september 2005, in verband met ernstige strafbare feiten, waaronder verkrachting en diefstal. De rechtbank ontving op 28 maart 2019 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 2 mei 2019 werd behandeld. De officier van justitie, mr. R.J.A. Segerink, pleitte voor een verlenging van twee jaar, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouw een verlenging van één jaar bepleitten. De rechtbank heeft het advies van de inrichting, waarin werd geadviseerd om de termijn met twee jaar te verlengen, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat er nog steeds sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde en dat de veiligheid van anderen eiste dat de termijn van de terbeschikkingstelling werd verlengd. De rechtbank besloot uiteindelijk de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij zij het belang van een zorgvuldig resocialisatietraject benadrukte. De beslissing werd genomen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter, en mrs. G.P. van de Beek en W.H.S. Duinkerke, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. V.E. Scholtens. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.