Uitspraak
geboren te [geboorteplaats ter beschikking gestelde] op [geboortedatum ter beschikking gestelde] ,
1.Inleiding
2.Procesverloop
3.Advies
4.Standpunt van partijen
5.Beoordeling
6.Beslissing
1 (één) jaar.
Rechtbank Rotterdam
Op 15 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die eerder was veroordeeld voor ernstige misdrijven zoals afpersing en diefstal met geweld. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast op 2 maart 2016 en de termijn was begonnen op 2 juni 2017. In een eerdere beslissing van 7 november 2018 was de terbeschikkingstelling omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De rechtbank ontving op 15 april 2019 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 15 mei 2019 werd behandeld. De officier van justitie, mr. B.J. Berton, pleitte voor een verlenging van twee jaar, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsman een verlenging van één jaar bepleitten. De deskundige van de inrichting adviseerde ook tot verlenging, gezien de aanhoudende problematiek en het recidiverisico.
De rechtbank oordeelde dat er nog steeds sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde en dat de veiligheid van anderen eiste dat de termijn van de terbeschikkingstelling werd verlengd. De rechtbank besloot uiteindelijk de termijn met één jaar te verlengen, met de mogelijkheid om over een jaar de voortgang van de behandeling opnieuw te beoordelen. De rechtbank stelde vast dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd was, gezien de aard van de misdrijven waarvoor de ter beschikking gestelde was veroordeeld.