ECLI:NL:RBROT:2019:5921

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
10/691115-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met een persoonlijkheidsstoornis en recidiverisico

Op 15 mei 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die eerder was veroordeeld voor ernstige misdrijven zoals afpersing en diefstal met geweld. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast op 2 maart 2016 en de termijn was begonnen op 2 juni 2017. In een eerdere beslissing van 7 november 2018 was de terbeschikkingstelling omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.

De rechtbank ontving op 15 april 2019 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 15 mei 2019 werd behandeld. De officier van justitie, mr. B.J. Berton, pleitte voor een verlenging van twee jaar, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsman een verlenging van één jaar bepleitten. De deskundige van de inrichting adviseerde ook tot verlenging, gezien de aanhoudende problematiek en het recidiverisico.

De rechtbank oordeelde dat er nog steeds sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde en dat de veiligheid van anderen eiste dat de termijn van de terbeschikkingstelling werd verlengd. De rechtbank besloot uiteindelijk de termijn met één jaar te verlengen, met de mogelijkheid om over een jaar de voortgang van de behandeling opnieuw te beoordelen. De rechtbank stelde vast dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd was, gezien de aard van de misdrijven waarvoor de ter beschikking gestelde was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/691115-15
Datum uitspraak: 15 mei 2019
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van
[naam ter beschikking gestelde](de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboorteplaats ter beschikking gestelde] op [geboortedatum ter beschikking gestelde] ,
(formeel) verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum de Pompestichting te Nijmegen (de inrichting),
raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 2 maart 2016 is de terbeschikkingstelling van [naam ter beschikking gestelde] gelast en daarbij zijn voorwaarden gesteld betreffende het gedrag.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van afpersing, meermalen gepleegd, diefstal met
geweld, handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, diefstal door middel van braak en inklimming en diefstal. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 2 juni 2017.
Bij beslissing van deze rechtbank van 7 november 2018 is de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (dwangverpleging).

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 15 april 2019 van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling ontvangen (artikel 38d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht). Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd.
De vordering is op de openbare zitting van 15 mei 2019 behandeld. De officier van justitie, mr. B.J. Berton, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, en als deskundige [naam deskundige] , werkzaam bij de inrichting, zijn gehoord.

3.Advies

Advies inrichting
Het advies gedateerd 13 maart 2019 luidt de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren, gezien de nog aanwezige problematiek, het recidiverisico en de grote hoeveelheid stappen nog te zetten voordat de maatregel op een verantwoorde wijze kan worden beëindigd.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken en tevens een stoornis in het gebruik van middelen. Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt nog hoog geschat.
Op de zitting gegeven adviezen
De deskundige, de heer [naam deskundige] , heeft zijn advies op de zitting aangevuld, in die zin dat hem bekend is dat de ter beschikking gestelde een toetsmoment wenselijk acht over een jaar. Ondanks dat de verwachting is dat behandeling en begeleiding van de ter beschikking gestelde een langere termijn in beslag zal nemen, staat de inrichting hier positief tegenover, nu een toetsmoment over een jaar ondersteunend kan werken bij de begeleiding en behandeling van de ter beschikking gestelde.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Ook heeft de officier van justitie verzocht vast te stellen dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is, nu de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling, maar bepleit deze te verlengen met één jaar.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de inrichting komt de rechtbank tot de volgende oordelen:
- Er is nog steeds sprake van een gebrekkige ontwikkeling van en/of ziekelijke stoornis in de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Hoewel de rechtbank er niet vanuit gaat dat de behandeling van de ter beschikking gestelde binnen de termijn van één jaar zal zijn afgerond of dat dan al sprake zal zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, acht de rechtbank in dit geval een verlenging voor de duur van één jaar passend. De rechtbank is met de inrichting namelijk van oordeel dat het in dit geval het verloop en de duur van de behandeling positief kan beïnvloeden wanneer over een jaar de vorderingen van de ter beschikking gestelde en het verloop van de behandeling opnieuw worden bekeken en de voortgang wordt beoordeeld.
De rechtbank overweegt verder dat in het vonnis van deze rechtbank van 2 maart 2016 niet expliciet is bepaald dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Uit vaste jurisprudentie volgt echter dat de verlengingsrechter dit ook kan afleiden uit de – al dan niet in onderling verband en samenhang gelezen – overige inhoud van de einduitspraak van de opleggingsrechter, zoals bewezenverklaring, bewijsmiddelen en kwalificatie.
De rechtbank is van oordeel dat, nu betrokkene onder meer is veroordeeld ter zake van afpersing en diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, het evident is dat sprake is van een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Derhalve is sprake van een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank stelt dan ook vast dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één) jaar.
Deze beschikking is gegeven door
mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en L.R. Prins, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens griffier,
en is in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.