ECLI:NL:RBROT:2019:5842

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
10/810468-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door pleegmoeder van minderjarige met valse sleutels

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als pleegmoeder van een minderjarig kind, wiens moeder recentelijk was overleden, diverse geldbedragen van de kinderrekening heeft gepind en overgemaakt naar andere rekeningen. In totaal heeft de verdachte in een periode van nog geen drie maanden ruim € 130.000,- gestolen. De rechtbank oordeelt dat de ernst en de schaamteloosheid van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 6 maanden geëist, maar de rechtbank vond deze eis onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten en legde een gevangenisstraf van 9 maanden op. De verdachte heeft onterecht toegang verkregen tot de kinderrekening en heeft geldbedragen weggenomen door gebruik te maken van valse sleutels, waaronder een bankpas en inlogcodes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bevoegd was om deze transacties uit te voeren en heeft haar schuldig bevonden aan diefstal met valse sleutels, meermalen gepleegd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte in Nederland niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/810468-17
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Bulgarije) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J.V. Pols heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

4.Waardering van het bewijs

Bewijsoverweging
De verdachte heeft van de ING op 11 oktober 2016 ten onrechte toegang verkregen tot de kinderrekening van de aan haar zorg toevertrouwde minderjarige [naam minderjarige] . Uit de stukken volgt dat in de tenlastegelegde periode, derhalve in de periode dat de verdachte als heer en meester over deze bankrekening van [naam minderjarige] kon beschikken, er in totaal € 125.642,- is overgeboekt naar rekeningen van de verdachte en van derden, bedragen van in totaal € 1.850,00 zijn opgenomen bij geldautomaten en dat er voor een totaalbedrag van € 5.731,87 is gepind bij bedrijven als Gall en Gall, ICI Paris, parkeergarages en tankstations. De verdachte heeft bekend de overboekingen te hebben verricht. De geldopnames en pinbetalingen passen niet bij het uitgavenpatroon van een 10-jarige en worden derhalve aan de verdachte toegerekend. De verdachte was niet bevoegd deze transacties te verrichten op de rekening van [naam minderjarige] omdat zij niet de wettelijk vertegenwoordiger van [naam minderjarige] was, maar ook niet omdat zij wist dat deze rekening niet bedoeld was voor het doen van allerlei uitgaven en geldopnames die niet ten behoeve van en in het belang van het kind waren. Zij heeft dit geld hiermee weggenomen van [naam minderjarige] . Op 11 januari 2017 is namens de wettelijk vertegenwoordiger van [naam minderjarige] aangifte gedaan.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de verdachte, om transacties te kunnen verrichten op de bankrekening van [naam minderjarige] , (onbevoegd) gebruik heeft moeten maken van een bankpas met bijbehorende pincode, al dan niet in combinatie met een (ING)randomreader, en (internet)inlogcodes. De rechtbank acht daarmee het gebruik maken van de tenlastegelegde valse sleutels wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in de periode van
11 oktober 2016 tot en met 29 december 2016
te Maassluis, 's- Gravenhage en/of elders in Nederland,
meermalen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit één of meer geld- en/of betaalautomaten en/of via internetbankieren
heeft weggenomen geldbedragen in totaal respectievelijk 1.850 euro, 5.731,-
euro en 125.642,- euro of daaromtrent
toebehorende aan [naam minderjarige] , zulks nadat zij, verdachte, die weg te
nemen geldbedragen onder haar bereik had gebracht door middel van een valse
sleutel,
te weten door onbevoegd gebruik:
- van een bankpas (op rekeningnummer: [bankrekeningnummer] ten name van die
[naam minderjarige] ) met bijbehorende pincode, al dan niet, in combinatie met een
(ING)randomreader en/of
- van (internet)inlogcodes (op/voor rekeningnummer: [bankrekeningnummer] ten
name van die [naam minderjarige] ).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft -als pleegmoeder van het minderjarige kind van haar overleden vriendin en huisgenoot- diverse geldbedragen van een kinderrekening gepind, betaald en grote geldbedragen overgemaakt naar andere rekeningen. Op deze wijze heeft zij in een periode van nog geen drie maanden ruim € 130.000,- gestolen. Dit geld behoorde toe aan een (op dat moment) tienjarige jongen, wiens moeder kort daarvoor was overleden en die aan de zorg van de verdachte was toevertrouwd. Door haar handelen heeft de verdachte het in haar gestelde vertrouwen van deze minderjarige, die zich toch al in een moeilijke periode bevond, op grove wijze beschaamd en geen respect getoond voor zijn eigendommen. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer ernstig aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld.
Gezien de ernst en de schaamteloosheid van de feiten is het opleggen van een gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de door hem geëiste gevangenisstraf heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij straffen die bij verduistering in dienstbetrekking plegen te worden opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank doet de eis van de officier van justitie echter onvoldoende recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan. De rechtbank zal daarom een langere gevangenisstraf opleggen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van die straf voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Buizer, voorzitter,
en mrs. G.A. Bouter-Rijksen en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 juni 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij in of omstreeks de periode van
11 oktober 2016 tot en met 29 december 2016
te Maassluis, 's- Gravenhage en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
(in/uit één of meer geld- en/of betaalautomaten en/of via internetbankieren)
heeft weggenomen geldbedragen (in totaal respectievelijk 1.850 euro, 5.731,-
euro en 125.642,- euro of daaromtrent)
geheel of ten dele toebehorende aan [naam minderjarige] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan haar, verdachte, zulks nadat zij, verdachte, die weg te
nemen geldbedragen onder haar bereik had gebracht door middel van een valse
sleutel,
te weten door onbevoegd gebruik:
- van een bankpas (op rekeningnummer: [bankrekeningnummer] ten name van die
[naam minderjarige] ) met bijbehorende pincode, al dan niet, in combinatie met een
(ING)randomreader en/of
- van (internet)inlogcodes (op/voor rekeningnummer: [bankrekeningnummer] ten
name van die [naam minderjarige] ).