ECLI:NL:RBROT:2019:5841

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
10/050682-17 vordering TUL VV: 01/845005-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak uit een auto door meerdere verdachten met gebruik van lokauto's en camerabeelden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met twee anderen een diefstal met braak heeft gepleegd. De verdachte heeft op 31 december 2016 in Rotterdam ingebroken in een lokauto van de politie, waarbij zij de ruit van de auto hebben ingeslagen en een laptop en navigatiesysteem hebben gestolen. De politie zet lokauto's en camera's in om auto-inbraken te bestrijden en daders op te sporen. De verdachte heeft zich bij het plegen van het feit kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de benadeelden, maar handelde enkel uit financieel gewin. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij, de Politie Eenheid Rotterdam, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte door verbalisanten betrouwbaar was, gezien hun eerdere contacten met hem en de kwaliteit van de camerabeelden. De rechtbank heeft de oproeping voor de behandeling van de vordering tot tenuitvoerlegging nietig verklaard, omdat de verdachte niet was verschenen. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij vastgesteld op € 150,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de inbraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/050682-17
Parketnummer vordering TUL VV: 01/845005-15
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J.V. Pols heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 dagen met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat de herkenningen van de verdachte door de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar zijn om tot het bewijs te kunnen worden gebezigd.
Beoordeling
Op 31 december 2016 wordt er ingebroken in een lokauto van de politie Eenheid Rotterdam. De camerabeelden van deze inbraak zijn gedeeld met andere politieregio’s. De verdachte wordt daarop herkend door twee verbalisanten van politie Eenheid Midden-Nederland.
Een van de verbalisanten beschrijft dat de verdachte hem ambtshalve zeer bekend is en dat hij hem herkent aan zijn specifieke loopje, postuur en haardracht. Hij verklaart dat hij de verdachte tijdens zijn werkzaamheden in de Utrechtse wijk Kanaleneiland meerdere malen heeft gezien, gesproken en staande gehouden en weet ambtshalve dat hij behoort tot de doelgroepen “Persoons Gerichte Aanpak” en “Veelplegers/Stelselmatige Daders”.
De andere verbalisant beschrijft dat hij de verdachte op de beelden direct herkent aan zijn manier van lopen en aan de vorm van het gezicht en postuur. Deze verbalisant verklaart dat hij weet dat de verdachte in de Utrechtse wijk Kanaleneiland woont en dat hij de verdachte daar meermaals heeft gesproken en aangehouden.
De rechtbank stelt vast dat de stills van de camerabeelden, die zich in het dossier bevinden, duidelijk en helder zijn. Daaruit leidt de rechtbank af dat de bewegende camerabeelden, die door de verbalisanten zijn bekeken, ook van voldoende kwaliteit zijn geweest om daarop herkenningen te kunnen baseren. De verbalisanten kennen de verdachte ambtshalve uit de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Omdat zij meerdere keren persoonlijk contact met hem hebben gehad, hebben zij minder visuele informatie nodig om tot een betrouwbare herkenning te komen. Hoewel de verbalisanten niet hebben aangegeven wanneer zij de verdachte voor het laatst hebben ontmoet, hebben zij de herkenningen -afzonderlijk van elkaar- op voldoende specifieke kenmerken gebaseerd, zodat deze naar het oordeel van de rechtbank voldoende betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Conclusie
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto
(Volkswagen Golf [kentekennummer] ) heeft weggenomen
- een radio navigatie systeem en
- een laptop (merk Hewlet Packart),
toebehorende aan de politie
eenheid Rotterdam, waarbij verdachte en zijn
mededaders d
atweg te nemen radio navigatie systeem en
die weg te nemenlaptop onder hun bereik he
bbengebracht door middel van braak ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een
diefstal met braak, waarbij zij de ruit van een auto hebben ingeslagen en uit de auto een
laptop en een navigatiesysteem hebben gestolen. Auto-inbraken zijn veel voorkomende hinderlijke feiten, die voor de benadeelden materiële schade en overlast veroorzaken. Om die redenen zet de politie - zoals ook in dit geval - lokauto’s en camera’s in, in de hoop daders te kunnen opsporen en het aantal auto-inbraken te kunnen terugdringen. De verdachte heeft zich bij het plegen van het feit kennelijk niet om de gevolgen daarvan bekommerd, maar alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 maart 2019. Hieruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld, ook voor soortgelijke strafbare feiten, waarbij hem onder meer (onvoorwaardelijke) gevangenisstraffen zijn opgelegd. Ook is aan hem bij vonnis van 8 december 2017 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd. Gelet hierop acht de rechtbank – anders dan de raadsvrouwe - het opleggen van een taakstraf, zoals opgelegd aan één van verdachtes mededaders, niet aan de orde.
Gelet op de ernst van het feit, het strafblad van de verdachte, de pleegdatum van het bewezen feit en de omstandigheid dat aan de verdachte na het plegen van dit feit bij andere veroordelingen straffen zijn opgelegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 20 dagen met aftrek van voorarrest, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de Politie Eenheid Rotterdam, ter zake
van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 150,- aan
materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, omdat de onderbouwing voor het afkopen van het eigen risico ontbreekt, zodat de behandeling en beoordeling van de vordering een onevenredige belasting van het rechtsgeding zou kunnen opleveren. Voor het overige refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank. Subsidiair wordt bepleit dat in geval van een vrijspraak de vordering dient te worden afgewezen.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen. De rechtbank acht een nadere onderbouwing van het afkopen van het eigen risico niet nodig.
De verdachte heeft het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders gepleegd, waarmee zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden
veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Daarnaast acht de rechtbank oplegging van de schadevergoedingsmaatregel passend en geboden.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij, de Politie Eenheid Rotterdam, een schadevergoeding betalen van € 150,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.

9.Vordering tenuitvoerlegging

In het dossier bevindt zich een oproeping voor de behandeling van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 2 weken, die bij vonnis van 14 januari 2015 door de politierechter van de Rechtbank Oost-Brabant aan de verdachte is opgelegd. In het dossier bevindt zich geen akte van uitreiking en ook overigens is niet vast te stellen dat de oproeping aan de veroordeelde is verzonden. Nu de veroordeelde niet ter terechtzitting is verschenen, zal de rechtbank de oproeping nietig verklaren.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor
omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan
hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, in die zin dat wanneer de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, de Politie Eenheid Rotterdam, te betalen een bedrag van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden
aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de
tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij, de Politie Eenheid Rotterdam, te betalen
€ 150,00 (hoofdsom, zegge: honderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 150,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
3 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de oproeping terzake de vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer
01-845005-15) nietig.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Buizer, voorzitter,
en mrs. G.A. Bouter-Rijksen en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 juni 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto
(Volkswagen Golf [kentekennummer] ) heeft weggenomen
- een radio navigatie systeem en/of
- een laptop (merk Hewlet Packart),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie
eenheid Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) die weg te nemen radio navigatie systeem en/of laptop onder
zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.