ECLI:NL:RBROT:2019:5774

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
10/810212-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit in Schiedam

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzetten en onderhouden van een hennepkwekerij in zijn woning te Schiedam, alsook van diefstal van elektriciteit. De verdachte had in de periode van 1 september 2015 tot 28 februari 2017 een hennepkwekerij opgezet met 156 planten en had de elektriciteitsmeter gemanipuleerd door de verzegeling te verbreken. Dit leidde tot een brandgevaarlijke situatie voor zijn gezin en de overige bewoners van het woonblok. De officier van justitie had een taakstraf van 200 uur geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 150 uur op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten, ondanks de verdediging die vrijspraak had bepleit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet en had gefraudeerd met de elektriciteitsmeter. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van de betrokkenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/810212-17
Datum uitspraak: 12 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J.V. Pols. heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

Bewijswaardering
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de feiten 1 en 3 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Zij heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de hennepkwekerij al langer bestond en er meerdere oogsten zijn geweest. Zij baseert haar conclusie op vijf getuigenverklaringen van mensen die in de tenlastegelegde periode regelmatig in de woning van de verdachte zijn geweest en eensluidend verklaren dat zij geen hennepkwekerij hebben waargenomen, en het feit dat de CV-monteur en de meteropnemer in die periode geen melding hebben gemaakt van het aantreffen van een hennepkwekerij in de woning van de verdachte.
Daarnaast stelt de raadsvrouw dat er door de verdachte niet is gefraudeerd met de meterstanden of met de verzegelingen. Hij heeft vanaf 2007 aan de [adres delict] in Schiedam gewoond en kennelijk was de verzegeling al verbroken op het moment dat hij de woning ging huren. Daarbij kan niet uitgesloten worden dat er per ongeluk de verkeerde meterstand is doorgegeven of dat de meter niet goed werkte. Bij de laatste meteropname wordt verwezen naar een foto van de meterstand. Omdat op deze foto het eerste cijfer onleesbaar is, kan deze meterstand niet worden geverifieerd.
Beoordeling
In de woning van de verdachte is op 28 februari 2017 een hennepkwekerij aangetroffen met 156 planten van gemiddeld ongeveer 120 centimeter hoog. De energie ten behoeve van de kwekerij werd door de elektriciteitsmeter geregistreerd.
Een fraudespecialist van Stedin heeft aan de hand van de grote hoeveelheid stof op de kappen van de assimilatielampen in de kwekerij vastgesteld, dat deze al langere tijd aanwezig waren. Aan de mate van vervuiling van het filtermateriaal van het koolstoffilter en het ontbreken van vervuiling op de contactplaatsen tussen de bevestigingsbanden en het koolstoffilter, zag hij dat het filter door gebruik ter plaatse is bevuild en meerdere oogsten in werking moet zijn geweest. Deze bevindingen worden bevestigd door verbalisanten van politie, die kennis en ervaring hebben opgedaan bij eerdere ontmantelingen. Zij voegen daar nog aan toe dat het hout van de latten, waaraan de assimilatielampen waren opgehangen, was verkleurd op de plaatsen waar er tape aan de latten was bevestigd.
Door de fraudespecialist van Stedin is bovendien waargenomen dat de verzegeling van de elektriciteitsmeter was verbroken en vervangen, waardoor het telwerk kon worden beïnvloed. Uit onderzoek van de meterstanden is volgens een verbalisant van politie gebleken dat in de periode dat de verdachte aan de [adres delict] woonde, het telwerk met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook is beïnvloed door dit terug te draaien, wat heeft geresulteerd in een erg wisselend en zelfs negatief verbruik. Dat de verdachte de meterstanden tot twee keer toe per ongeluk verkeerd heeft doorgegeven, dat de zegels al eerder waren verbroken of dat de meter niet goed werkte, is niet aannemelijk geworden. De rechtbank oordeelt verder dat op de foto van de meter, die is genomen bij het aantreffen van de kwekerij, voldoende duidelijk zichtbaar is dat het eerste cijfer (na de 0) een 7 is.
Conclusie
Op grond van de door ervaringsdeskundigen geconstateerde vervuiling en het ontbreken daarvan op specifieke plekken in de hennepkwekerij en het verloop van de meterstanden concludeert de rechtbank dat er aanwijzingen zijn dat er meerdere keren is geoogst en dat de hennepkwekerij dus al langer bestond. De getuigenverklaringen in het dossier staan aan deze conclusie niet in de weg, omdat op basis van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte in de tenlastegelegde periode doorlopend heeft geteeld, zodat de getuigen in de woning kunnen zijn geweest terwijl er op dat moment geen hennepplantage was. De meeste getuigen zijn op hetzelfde moment in de woning geweest, te weten tijdens de jaarwisseling van 2016 op 2017.
Nu de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten heeft om vast te stellen hoeveel eerdere oogsten er precies hebben plaatsgevonden, gaat de rechtbank ervan uit dat er in de tenlastegelegde periode in ieder geval één keer is geoogst en dat de aangetroffen planten dus (minimaal) de tweede teelt betreffen.
Dat de periode waarbinnen hennep is geteeld aanvangt op 1 september 2015 is reëel, omdat uit het proces-verbaal van bevindingen over de meterstanden volgt dat de meterstand op 10 september 2015 voor de eerste keer kennelijk was gemanipuleerd.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 2 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van 1 september 2015
tot 28 februari 2017 te Schiedam, meermalen telkens
opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres delict] telkens
een hoeveelheid van ongeveer 156 hennepplanten,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 28 februari 2017 te Schiedam
in een pand gelegen aan de [adres delict]
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 156 hennepplanten,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in de periode van 1 september 2015 tot en met 28 februari
2017 te Schiedam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in een woninggelegen aan de [adres delict]
heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit/stroom ,
toebehorende aan Stedin Netbeheer B.V., zulks
nadat hij, verdachte, dat weg te nemen goed onder zijn bereik had
gebracht door middel van verbreking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft in een slaapkamer van zijn woning, op de vierde etage van een woonblok met vier woonlagen, een hennepkwekerij opgezet en onderhouden. Verdachte heeft daarmee een verkeerd voorbeeld gegeven aan zijn twee minderjarige kinderen die bij hem in de woning verbleven. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Tevens heeft de verdachte stroom gestolen door de verzegeling van de elektriciteitsmeter te verbreken waardoor het telwerk kon worden gemanipuleerd. Bij de aanleg van de vaste installatie is gebruik gemaakt van buigzame leidingen, wat niet is toegestaan. Bovendien is de installatie onvoldoende geaard. Door zijn handelen heeft de verdachte een brandgevaarlijke situatie gecreëerd voor zowel de woning waar hij met zijn vriendin en zijn twee kinderen verbleef als voor het hele woonblok. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.1.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 december 2018. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen. Betrokkene wordt taakstraf geschikt bevonden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, meer in het bijzonder die voor hennepkwekerijen. Daarin staat dat bij een kwekerij van 100 tot 500 hennepplanten een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand als oriëntatiepunt voor straftoemeting geldt. Dit oriëntatiepunt ziet op het aantal planten van één oogst en heeft de diefstal van elektriciteit niet meegewogen.
Omdat de rechtbank uitgaat van minder teelten dan de officier van justitie, zal zij - mede gelet op genoemd oriëntatiepunt, het tijdsverloop en het strafblad van de verdachte -, minder uren taakstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd en daarnaast geen voorwaardelijke straf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
146 (honderdzesenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
73 dagen;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Buizer, voorzitter,
en mrs. G.A. Bouter-Rijksen en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 juli 2019.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015
tot 28 februari 2017 te Schiedam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht, (in een pand aan de [adres delict] ) (telkens)
(een) hoeveelhe(i)d(en) van ongeveer 156 hennepplanten, althans een
(groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Schiedam
(in een pand gelegen aan de [adres delict] )
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 156 hennepplanten,
in elk geval een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een hoeveelheid
van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 28 februari
2017 te Schiedam, althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een woning/pand (gelegen aan de [adres delict] )
heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit/stroom (te weten 72006 kWh),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer
B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks
nadat hij, verdachte, dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik had
gebracht door middel van braak/verbreking.