Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats eiseres] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
“Er is geen sprake van inwoning van zoon. Dhr, [naam] is namelijk gedetineerd tot 11 november 2018. Kunt u nagaan of dit al eerder is doorgegeven.”Uit de laatste zin leidt de rechtbank af dat eiseres, in tegenstelling tot wat zij stelt, eerder dan 17 augustus 2018 op de hoogte was van de detentie van [naam] , wat ook in de rede ligt nu het gaat om haar inwonende zoon. Dit betekent dat zij de detentie van haar zoon eerder aan verweerder had kunnen en moeten doorgeven. Dat eiseres onder bewind staat vanwege problematische schulden en dat stabilisatie van haar financiële positie door het bestreden besluit wordt bemoeilijkt, kan niet leiden tot de conclusie dat sprake is van bijzondere omstandigheden die afwijking van het uitgangspunt, genoemd in 5.1, rechtvaardigen.