ECLI:NL:RBROT:2019:5656

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
10/100646-18; 10/069220-18; 10/084896-18 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens straatroven en overval op supermarkt

In deze strafzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer voor strafzaken tegen de verdachte, die in minder dan tweeëneenhalve maand zestien strafbare feiten heeft gepleegd. De feiten omvatten onder andere acht straatroven op klaarlichte dag, waarvan één poging, en een gewapende overval op een supermarkt. De verdachte heeft zich bij deze straatroven gericht op oudere slachtoffers om hen van hun sieraden te beroven. Tijdens de overval op de supermarkt heeft hij de caissières onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen tot afgifte van kassalades. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn voorlopige hechtenis, zijn criminele activiteiten heeft voortgezet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor de geleden materiële en immateriële schade. De verdachte is schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder diefstal met geweld, poging tot diefstal, afpersing en bedreiging van een ambtenaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/100646-18; 10/069220-18; 10/084896-18 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (voormalig Zaïre) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] (België),
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. E. Kattestaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/084896-18;
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 11 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/100646-18;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/069220-18;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/084896-18;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1 primair (10/084896-18)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/084896-18 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 11 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/100646-18, het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/069220-18 en het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/084896-18 is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering
Feiten 1 tot en met 8 van de zaak met parketnummer 10/100646-18, schakelbewijs
Bij het beroven van de slachtoffers van deze feiten is sprake van eenzelfde, zeer specifieke, modus operandi. Het betreft het onverhoeds benaderen van de (in bijna alle gevallen oudere vrouwelijke) slachtoffers in de periode van 18 april 2018 tot en met 23 mei 2018, op of in de buurt van een metrostation in Rotterdam. De slachtoffers zijn beroofd van hun (geheel of gedeeltelijke) gouden ketting, die zij op dat moment om hun nek droegen, waarbij deze ketting met kracht van hun nek werd afgetrokken. De rechtbank gaat er op basis van de bewijsmiddelen vanuit dat de verdachte al deze straatroven heeft gepleegd. Hierbij is onder meer van belang dat de hanger die op 20 mei 2019 is gestolen op het [plaats delict 3] (feit 3) bij de verdachte is aangetroffen toen hij drie dagen later werd aangehouden. De bedel die op 23 mei 2019 is weggenomen (feit 1) is aangetroffen in de woning waaruit de verdachte kwam voordat hij werd aangehouden. Ook de kleding van de dader kan worden gerelateerd aan de verdachte.
Het gaat daarbij steeds om één dader, met specifieke kleding. Zo is sprake van:
  • een groen Adidas trainingsjack van het Duitse elftal bij de feiten 4, 6 en 8. Een foto van dit trainingsjack is getoond aan de getuige [naam getuige] , die daarbij bij de politie direct heeft aangegeven te weten dat verdachte zo’n jack heeft;
  • grijze Adidasschoenen met 3 donkere strepen bij de feiten 4, 7 en 8. Soortgelijke schoenen zijn ook te zien op de camerabeelden van de feiten in de zaak met parketnummer 10/084896-18 met de pleegdatum 30 april 2018, welke feiten de verdachte heeft bekend;
  • een turquoise trainingsjas bij de feiten 1 en 2, welke feiten vlak na elkaar plaatsvonden. De verdachte droeg deze jas tevens bij zijn aanhouding (op heterdaad);
  • zwarte sportschoenen met witte zool bij feit 6. De verdachte droeg soortgelijke schoenen bij zijn aanhouding;
  • een zwarte trui met capuchon en witte touwtjes in de feiten 5 en 7. Deze trui is ook te zien op de camerabeelden van de feiten in de zaak met parketnummer 10/084896-18, welke feiten de verdachte heeft bekend;
  • een zwarte pet met witte opdruk in feit 7.
Verdachte is kort voordat feit 1 en 2 plaatsvonden op station Beurs door verbalisanten aan zijn signalement herkend als mogelijke verdachte van meerdere eerder gepleegde straatroven. Hij droeg op dat moment een soortgelijke zwarte pet met witte opdruk. De slachtoffers hebben tevens een signalement gegeven: het zou gaan om een negroïde man, tussen de 20 en 30 jaar oud, met een rond gezicht en een normaal tot gespierd postuur.
De verdachte past in dat signalement.
Op camerabeelden (van met name metrostations) is de verdachte meerdere malen door verbalisanten ook herkend. Dat het NFI op basis van stills diverse malen niet tot een gezichtsherkenning komt, doet hier niets aan af. Immers, de verbalisanten hebben bewegende beelden bekeken, hebben de verdachte meerdere malen in levende lijve ontmoet en hebben hem niet slechts aan het gezicht herkend.
De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande en met gebruikmaking van schakelbewijs dat het niet anders kan zijn, dan dat de verdachte degene is, die de slachtoffers heeft beroofd.
Feiten 9 en 10 van de zaak met parketnummer 10/100646-18
Op 12 maart 2018 heeft een man met een bivakmuts een gewapende overval gepleegd in supermarkt Jumbo aan de [adres delict] in Rotterdam. Het signalement volgens meerdere getuigen is een donker getinte man van ongeveer 25 jaar en 180 centimeter lang. Een getuige in de supermarkt heeft ook gezien dat de dader verticale streepjes in zijn wenkbrauwen had. Bij de overval heeft de dader twee kassalades meegenomen. Tijdens zijn vlucht heeft de dader nog een man onder bedreiging van het vuurwapen om geld gevraagd. Een andere getuige is achter de man met de bivakmuts aangefietst en heeft gezien dat de dader in de richting van de Steven Hoogendijkstraat rende. Kort erna heeft de politie daar de twee kassalades van Jumbo en een bivakmuts gevonden. De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande vanuit dat deze bivakmuts de muts is die door de dader is gedragen. De bivakmuts is onderzocht op forensische sporen. Aan de binnenzijde van de bivakmuts, ter hoogte van de mond, is een DNA-mengprofiel aangetroffen waaruit een DNA-hoofdprofiel is afgeleid. Dit hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte. Dat betekent dat dat een prominente hoeveelheid DNA in de bemonstering van de bivakmuts afkomstig kan zijn van de verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan een op een miljard, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat het DNA van de verdachte aan de binnenzijde van de bivakmuts zat. De verdachte heeft, terwijl deze match om een uitleg vraagt, geen verklaring gegeven waarom zijn DNA op de bivakmuts zat die is gebruikt tijdens de gewapende overval en de daaropvolgende bedreiging. In combinatie met het feit dat de verdachte past in het eerdergenoemde signalement acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat het de verdachte is geweest die de gewapende overval op Jumbo en de daaropvolgende bedreiging heeft gepleegd.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 tot en met 10 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/100646-18.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 10 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/100646-18 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 11 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/100646-18 ten laste gelegde, het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/069220-18 en het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/084896-18 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/100646-18:
1. zaak [naam zaak 1] )
hij op 23 mei 2018 te Rotterdam op de openbare weg, te weten de [plaats delict 1] , twee gouden kettingen
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met kracht:
- die [naam slachtoffer 1] tegen een auto te drukken, en
- zijn, verdachtes, hand op de keel van die [naam slachtoffer 1] te houden, en
- die kettingen los te trekken;
2. ( zaak [naam zaak 2] )
hij op 23 mei 2018 te Rotterdam op de openbare weg, te weten de [plaats delict 2] een bedel (behorende bij een gouden ketting),
dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, , door met kracht die ketting kapot te trekken;
3. ( zaak [naam zaak 3] )
hij op 20 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten het metrostation aan het [plaats delict 3] , een gouden ketting, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met kracht die ketting los te trekken;
4. ( zaak [naam zaak 4] )
hij op 25 april 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten (het metrostation aan) de [plaats delict 4] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een gouden ketting,
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke poging tot diefstal werd vergezeld en van geweld tegen die [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, :
- zich onverhoeds aan die [naam slachtoffer 4] heeft opgedrongen, en
- met kracht de keel van die [naam slachtoffer 4] heeft dichtgeknepen , waardoor die [naam slachtoffer 4] ten val kwam,
- met kracht heeft getrokken aan die ketting ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( zaak [naam zaak 5] )
hij op 12 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten (het metrostation aan) de [plaats delict 5] , een deel van een gouden ketting (waaronder twee meisjes-kopjes)
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met kracht die ketting kapot te trekken;
6. ( zaak [naam zaak 6] )
hij op 19 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten het metrostation aan de [plaats delict 6] , een gouden ketting,
diegeheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 6] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met kracht die ketting los te trekken;
7. ( zaak [naam zaak 7] )
hij op 8 mei 2018 te Rotterdam in een metrostel een deel van een gouden ketting, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 7] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met kracht die ketting los te trekken;
8. ( zaak [naam zaak 8] )
hij op 25 april 2018 te Rotterdam op de openbare weg, te weten de [plaats delict 7] , een deel van een gouden ketting, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 8] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [naam slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met kracht die ketting los te trekken;
9. ( zaak [naam zaak 10] )
hij op 12 maart 2018 te Rotterdam in Jumbo Supermarkt aan de [adres delict] met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12] heeft gedwongen tot de afgifte van twee kassalades met daarin in totaal een geldbedrag van 1.743,38 euro,
diegeheel aan Jumbo Supermarkten toebehoorde
n, welk
ebedreiging met geweld bestonden uit het:
- zich gemaskerd opdringen aan die [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12] , en
- aan die [naam slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Geef me geld, geef me geld!" en "geef me je lade ook, geef me al het geld", en
- meermalen tonen en richten en gericht houden van (een op) een vuurwapen gelijkend voorwerp) aan/op die [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12] , en
- meermalen maken van zwaaiende bewegingen met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), en
- aan die [naam slachtoffer 10] toevoegen van de woorden: "Geef geld nu" en "Snel. Haal heel de kassa er maar uit" en "Nu! Nu!", , en
- aan de aldaar aanwezigen toevoegen van de woorden: "Ik wil hier geen scotoe zien! als ik hier een politie zie, ga ik iedereen schieten";
10. ( zaak [naam zaak 10] )
hij op 12 maart 2018 te Rotterdam op de openbare weg, te weten de [plaats delict 8] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 13] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, dat geheel aan die [naam slachtoffer 13] toebehoorde,
- ( een op) een vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en gericht op die [naam slachtoffer 13] , en
- aan die
[naam slachtoffer 13]de woorden heeft toegevoegd: "Geef geld!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11. ( zaak [naam zaak 9] )
hij op 13 maart 2018 te Rotterdam een geldbedrag van ongeveer 180 euro, , dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 14] en/of [naam horecagelegenheid 1] , heeft weggenomen in een bedrijfspand gelegen aan de [plaats delict 9] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/069220-18:
1.
hij op 9 april 2018 te Rotterdam in het besloten lokaal ,te weten een horecagelegenheid, gelegen aan de [plaats delict 10] , bij McDonald's in gebruik, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
2.
hij op 9 april 2018 te Rotterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam agent] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je bent een kankeraap";
3.
hij op 9 april 2018 te Rotterdam [naam agent] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door die [naam agent] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood. Ik heb mijn niggers gebeld. Ik ga je dood maken. Ik weet wie je bent. Ik weet hoe je eruit ziet";
ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/084896-18:
1. subsidiair)
hij op 30 april 2018 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen Albert Heijn te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag
- een of meerdere kratten uit het magazijn van de Albert Heijn heeft gehaald en
- deze kratten heeft ingeleverd bij de automaat
,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 30 april 2018 te Rotterdam meerdere blikjes bier, ,
diegeheel aan een ander toebehoorde
n, te weten aan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

5.Strafbaarheid feiten

In de zaak met parketnummer 10/100646-18 leveren de bewezen feiten op:

ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5, 6 en 8:
telkens: diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
ten aanzien van feit 4:
poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg;
ten aanzien van feit 7:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 9:
afpersing;
ten aanzien van feit 10:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
ten aanzien van feit 11:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
In de zaak met parketnummer 10/069220-18 leveren de bewezen feiten op:
ten aanzien van feit 1:
wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen;
ten aanzien van feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
In de zaak met parketnummer 10/084896-18 leveren de bewezen feiten op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
poging tot medeplegen van oplichting;
ten aanzien van feit 2:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in minder dan tweeëneenhalve maand zestien strafbare feiten gepleegd, waarvan zes tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan maar liefst acht straatroven op klaarlichte dag op de openbare weg, waarvan één poging, waarbij de verdachte bij voorkeur oudere slachtoffers uit koos om hen van hun sieraden te beroven. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een overval op een supermarkt, waarbij de caissières onder bedreiging van een vuurwapen zijn gedwongen tot afgifte van de kassalades. Tijdens zijn vlucht heeft de verdachte en passant geprobeerd om een voorbijganger onder bedreiging van vuurwapen tot afgifte van zijn geld te dwingen. Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging en bedreiging van een politieagent, lokaalvredebreuk, diefstal en heeft hij samen met anderen gepoogd om op een venijnige manier een supermarkt op te lichten. Tot slot heeft de verdachte ingebroken bij een restaurant en daarbij een geldbedrag buitgemaakt.
Door het handelen van de verdachte is een grote inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van een groot aantal slachtoffers. Met name de slachtoffers van de straatroven en de gewapende overval hebben zich zeer angstig gevoeld. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaringen en de door de slachtoffers ingediende vorderingen, waarin slachtoffers verklaren nog langere tijd psychisch last te hebben gehad van hetgeen hen is overkomen. De verdachte heeft zich bij zijn handelen uitsluitend laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft daarbij geen enkel respect getoond voor het eigendomsrecht van anderen. Ook heeft de verdachte geen oog gehad voor het gegeven dat dergelijke feiten bijdragen aan de gevoelens van onveiligheid bij omstanders en in het bijzonder de maatschappij in het algemeen.
De verdachte heeft er telkens voor gekozen om door te gaan met het veroorzaken van emotionele- en financiële schade en gevoelens van onveiligheid. Dat de verdachte is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte - ook in het buitenland - eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Bouman GGZ, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 oktober 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport. Hierin staat onder meer dat de reclassering geen correcte inschatting maken van delict gerelateerde risicofactoren en de hoogte van de kans op herhaling vanwege een gebrek aan medewerking van de verdachte. Nadere diagnostiek is nodig om tot een passend plan van aanpak te kunnen komen. Zolang de verdachte hieraan weigert mee te werken, kan de reclassering niets voor de verdachte betekenen.
Psycholoog R.A. Sterk heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 augustus 2018. Ook aan het onderzoek van de psycholoog heeft de verdachte niet meegewerkt, zodat geen inschatting van het herhalingsgevaar of de toerekeningsvatbaarheid kan worden gegeven.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en de grote hoeveelheid (oudere) slachtoffers kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Nu de verdachte onvoldoende heeft meegewerkt met de onderzoeken naar zijn persoonlijkheid, gaat de rechtbank uit van volledige toerekeningsvatbaarheid en worden er geen strafmatigende omstandigheden meegewogen. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zodat een lagere straf wordt opgelegd dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijf jaren passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.140,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. De immateriële schade is feitelijk schade van materiële aard en dient als zodanig gelezen te worden. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair dient slechts een gematigd bedrag als voorschot op de materiële schade te worden toegewezen, omdat de schade niet kan worden vastgesteld door een deskundige.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en de vordering onvoldoende is betwist door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.140,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.2.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.110,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair dient slechts een gematigd bedrag als voorschot op de materiële schade te worden toegewezen, omdat de schade niet kan worden vastgesteld door een deskundige. De hoogte van de immateriële schade dient nader vastgesteld te worden en leent zich daarmee niet voor behandeling in deze procedure, zodat de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om het toe te wijzen schadebedrag te matigen.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en de vordering onvoldoende is betwist door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
Daarnaast is het aannemelijk dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat die schade niet is onderbouwd met stukken zal de rechtbank die schade naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de onderbouwing van dit gedeelte van de vordering op dit moment ontoereikend is. Nader onderzoek op dit punt zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.610,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over het resterende deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.3.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 21,50 aan materiële schade en een vergoeding van € 28,95 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en de vordering onvoldoende is betwisting door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 april 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 50,45 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.4.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 4] ter zake van het onder 5 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 700,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 600,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair dient slechts een gematigd bedrag als voorschot op de materiële schade te worden toegewezen, omdat de schade niet kan worden vastgesteld door een deskundige. De hoogte van de immateriële schade dient nader vastgesteld te worden en leent zich daarmee niet voor behandeling in deze procedure, zodat de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en de vordering onvoldoende is betwist door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
Daarnaast is het aannemelijk dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat die schade niet is onderbouwd met stukken zal de rechtbank die schade naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de onderbouwing van dit gedeelte van de vordering op dit moment ontoereikend is. Nader onderzoek op dit punt zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.200,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over het resterende deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.5.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 5] ter zake van het onder 6 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 200,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair dient slechts een gematigd bedrag als voorschot op de materiële schade te worden toegewezen, omdat de schade niet kan worden vastgesteld door een deskundige. De hoogte van de immateriële schade dient nader vastgesteld te worden en leent zich daarmee niet voor behandeling in deze procedure, zodat de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank acht het aannemelijk dat de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Nu de vordering onvoldoende is betwist door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
Daarnaast is het aannemelijk dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat die schade niet is onderbouwd met stukken zal de rechtbank die schade naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 500,00, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 700,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.6.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 6]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 6] ter zake van het onder 8 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 200,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair dient slechts een gematigd bedrag als voorschot op de materiële schade te worden toegewezen, omdat de schade niet kan worden vastgesteld door een deskundige.
De rechtbank acht het aannemelijk dat de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Nu de vordering onvoldoende is betwist door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 april 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 200,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.7.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 7]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 7] ter zake van het onder 9 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 24,64 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.800,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair refereert de raadsvrouw zich ten aanzien van de materiële schade aan het oordeel van de rechtbank. De immateriële schade dient te worden gematigd. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en de vordering onvoldoende is betwisting door de verdachte, zal deze worden toegewezen.
Daarnaast is het aannemelijk dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat dit deel van de vordering genoegzaam is onderbouwd - en de vordering onvoldoende gemotiveerd is betwist - zal de rechtbank de vordering volledig toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.824,64 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.8.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 8]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/100646-18 gevoegd: [naam benadeelde 8] ter zake van het onder 9 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7,23 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering - gelet op het verzoek de verdachte vrij te spreken - dient te worden afgewezen. Subsidiair refereert de raadsvrouw zich ten aanzien van de materiële schade aan het oordeel van de rechtbank. De immateriële schade dient te worden gematigd. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Van de gevorderde reiskosten staat niet vast dat het gaat om rechtstreekse schade die het slachtoffer zelf als gevolg van het bewezen verklaarde feit heeft geleden. In het strafgeding bestaat geen ruimte voor vergoeding van dergelijke niet-rechtstreeks geleden schade. De benadeelde partij zal voor dit deel niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De rechtbank acht het aannemelijk dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat die schade niet is onderbouwd met stukken zal de rechtbank die schade naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 750,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de onderbouwing van dit gedeelte van de vordering op dit moment ontoereikend is. Nader onderzoek op dit punt zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.9.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 9]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding met parketnummer 10/069220-18 gevoegd: [naam benadeelde 9] ter zake van de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 164,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen nu deze genoegzaam is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat mag worden verondersteld dat de verbalisant op dergelijke situaties kan anticiperen en daarnaast meer weerbaar is dan de gemiddelde burger. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake was van een reële angst dat de verdachte de bedreiging daadwerkelijk zou (kunnen) uitvoeren, zodat ook om die reden de vordering afgewezen dient te worden.
De rechtbank acht het aannemelijk dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat die schade genoegzaam onderbouwd is met stukken - en onderhavige situatie geen situatie betreft waartegen een verbalisant bestand moet zijn - zal de rechtbank de vordering toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 9 april 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 164,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over het resterende deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 138, 266, 267, 285, 310, 311, 312, en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/084896-18 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 11 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/100646-18, de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/069220-18 en de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/084896-18, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 9]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 9] , te betalen een bedrag van
€ 164,00 (zegge: honderdvierenzestig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 164,00(hoofdsom,
zegge: honderdvierenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 164,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
3 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 2.140,00 (zegge: tweeduizend honderdveertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.140,00(hoofdsom,
zegge: tweeduizend honderdveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 2.140,00vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
31 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 1.610,00 (zegge: duizend zeshonderdtien euro), bestaande uit € 1.110,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.610,00(hoofdsom,
zegge: duizend zeshonderdtien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.610,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
26 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 50,45 (zegge: vijftig euro en vijfenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 50,45(hoofdsom,
zegge: vijftig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 50,45 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 4]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] , te betalen een bedrag van
€ 1.200,00 (zegge: duizend tweehonderd euro), bestaande uit € 700,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.200,00(hoofdsom,
zegge: duizend tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.200,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
22 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 5]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 5] , te betalen een bedrag van
€ 700,00 (zegge: zevenhonderd), bestaande uit € 200,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 700,00(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 700,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
14 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 6]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6] , te betalen een bedrag van
€ 200,00 (zegge: tweehonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 200,00(hoofdsom,
zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 200,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
4 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 7]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 7] , te betalen een bedrag van
€ 1.824,64 (zegge: duizend achthonderdvierentwintig euro en vierenzestig eurocent), bestaande uit € 24,64 aan materiële schade en € 1.800,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.824,64(hoofdsom,
zegge: duizend achthonderdvierentwintig euro en vierenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.824,64 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
28 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
vordering benadeelde partij [naam benadeelde 8]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 8] , te betalen een bedrag van
€ 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro),bestaande uit € 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 750,00(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 750,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en E.J. Huisman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.D.B. Reuter, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/100646-18:
1. zaak [naam zaak 1] )
hij op of omstreeks 23 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten de [plaats delict 1] , twee gouden kettingen en/of een gouden oorbel, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht):
- die [naam slachtoffer 1] tegen een auto te drukken, en/of
- zijn, verdachtes, hand op/tegen de keel van die [naam slachtoffer 1] te houden, en/of
- die kettingen en/of oorbel los te trekken/rukken;
2. ( zaak [naam zaak 2] )
hij op of omstreeks 23 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten de [plaats delict 2] een bedel (behorende bij een gouden ketting), in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht) die ketting los/kapot te trekken/rukken;
3. ( zaak [naam zaak 3] )
hij op of omstreeks 20 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten (het metrostation aan) het [plaats delict 3] , een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht) die ketting los te trekken/rukken;
4. ( zaak [naam zaak 4] )
hij op of omstreeks 25 april 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten (het metrostation aan) de Blaak ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- zich onverhoeds aan die [naam slachtoffer 4] heeft opgedrongen, en/of
- ( met kracht) de keel van die [naam slachtoffer 4] heeft dichtgeknepen (gehouden), waardoor die [naam slachtoffer 4] ten val kwam,
- ( met kracht) heeft gerukt/getrokken aan die ketting (waardoor die ketting brak),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( zaak [naam zaak 5] )
hij op of omstreeks 12 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten (het metrostation aan) de Blaak, een deel van een gouden ketting (waaronder twee meisjes-kopjes), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht) die ketting kapot/los te trekken/rukken;
6. ( zaak [naam zaak 6] )
hij op of omstreeks 19 mei 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten (het metrostation aan) de [plaats delict 6] , een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 6] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht) die ketting los te trekken/rukken;
7. ( zaak [naam zaak 7] )
hij op of omstreeks 08 mei 2018 te Rotterdam in een metrostel (een deel van) een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 7] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht) die ketting los te trekken/rukken;
8. ( zaak [naam zaak 8] )
hij op of omstreeks 25 april 2018 te Rotterdam op of aan de openbare weg, te weten de [plaats delict 7] , (een deel van) een gouden ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 8] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (met kracht) die ketting los te trekken/rukken;
9. ( zaak [naam zaak 10] )
hij op of omstreeks 12 maart 2018 te Rotterdam in Jumbo Supermarkt aan de [adres delict] met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] heeft gedwongen tot de afgifte van (twee kassalades met daarin) in totaal een geldbedrag van 1.743,38 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 15] en/of Jumbo Supermarkten toebehoorde, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestonden uit het:
- zich gemaskerd opdringen aan die [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] , en/of
- aan die [naam slachtoffer 9] toevoegen van de woorden: "Geef me geld, geef me geld!" en/of "geef me je lade ook, geef me al het geld", althans woorden van gelijke aard en of strekking, en/of
- meermalen tonen en/of richten en/of gericht houden van (een op) een vuurwapen gelijkend voorwerp) aan/op die [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] , en/of
- meermalen maken van zwaaiende bewegingen met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), en/of
- aan die [naam slachtoffer 10] toevoegen van de woorden: "Geef geld nu" en/of "Snel. Haal heel de kassa er maar uit" en/of "Nu! Nu!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- aan de aldaar aanwezigen toevoegen van de woorden: "Ik wil hier geen scotoe zien! als ik hier een politie zie, ga ik iedereen schieten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
10. ( zaak [naam zaak 10] )
hij op of omstreeks 12 maart 2018 te Rotterdam op de openbare weg, te weten de [plaats delict 8] en/of de [adres delict] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 13] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer 13] toebehoorde
- ( een op) een vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of gericht aan/op die [naam slachtoffer 13] , en/of
- aan die [naam slachtoffer 13] de woorden heeft toegevoegd: "Geef geld!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11. ( zaak [naam zaak 9] )
hij op of omstreeks 13 maart 2018 te Rotterdam een geldbedrag van ongeveer 180 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 14] en/of [naam horecagelegenheid 1] , heeft weggenomen in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [plaats delict 9] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak/verbreking.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/069220-18:
1.
hij op of omstreeks 9 april 2018 te Rotterdam in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, te weten een horecagelegenheid, gelegen aan de [plaats delict 10] , bij McDonald's, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
2.
hij op of omstreeks 9 april 2018 te Rotterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam agent] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Je bent een kankeraap", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 9 april 2018 te Rotterdam [naam agent] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam agent] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je dood. Ik heb mijn niggers gebeld. Ik ga je dood maken. Ik weet wie je bent. Ik weet hoe je eruit ziet", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/084896-18:
1.
hij op of omstreeks 30 april 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Albert Heijn heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag, door
- een of meerdere kratten uit het magazijn van de Albert Heijn te halen en/of
- deze krat(ten) in te leveren bij de automaat en/of
- vervolgens de statiegeldbon(nen) in te leveren bij de kassa;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 april 2018 te Rotterdam, althans in Nederland meermalen, althans éénmaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Albert Heijn te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag
- een of meerdere kratten uit het magazijn van de Albert Heijn heeft gehaald en/of
- deze krat(ten) heeft ingeleverd bij de automaat en/of
- vervolgens de kassabon in wilde leveren bij de kassa
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 30 april 2018 te Rotterdam één of meerdere blikjes bier, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Albert Heijn,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.