ECLI:NL:RBROT:2019:5636

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
15 juli 2019
Zaaknummer
10/034820-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stelselmatig versturen van bedreigende e-mails aan de burgemeester van Rotterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het stelselmatig versturen van bedreigende e-mails aan A. Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam. De verdachte heeft gedurende een periode van ruim zeven maanden in totaal 582 e-mails verzonden, waarvan de inhoud bedreigend en beledigend was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn e-mails inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester en dat hij met zijn berichten de burgemeester vrees heeft aangejaagd. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de ernst van zijn handelen onderstreept. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uur. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 160 uur. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de burgemeester en medewerkers van Woonstad, en een locatieverbod in de nabijheid van het gemeentehuis. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een paranoïde waanstoornis, en heeft geoordeeld dat hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft de verdachte de kans gegeven om zich te rehabiliteren, maar heeft tegelijkertijd de ernst van de bedreigingen en de impact op de burgemeester benadrukt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/034820-19
Datum uitspraak: 11 juli 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortedatum verdachte] op [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsmannen mr. W.H.J.W. de Brouwer en mr. F. Laros, advocaten te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.L.M. L’Isle heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren, met bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 5 jaren, ertoe strekkende dat de verdachte op geen enkele wijze contact zal leggen of laten leggen met A. Aboutaleb, enige functionaris van de gemeente Rotterdam en Woonstad en dat de verdachte zich niet zal bevinden in een straal van 100 meter in of rond het stadhuis te Rotterdam, Coolsingel 40, 3011 AD Rotterdam, met toepassing van (telkens) één week vervangende hechtenis voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, waarbij de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt, met het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het juist is dat de verdachte 582 e-mails heeft verstuurd aan de heer Aboutaleb. Hij heeft daarbij echter geen inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester omdat hij geen interesse had in de woonplaats of privébezigheden van de burgemeester. Ook was het oogmerk van de verdachte er niet op gericht om de burgemeester te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel de burgemeester vrees aan te jagen. De verdediging is daarom van mening dat hij moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 heeft de verdediging aangevoerd dat het (voorwaardelijk) opzet niet kan worden bewezen aangezien niet zonder meer vaststaat dat de desbetreffende e-mails ook daadwerkelijk door de burgemeester zijn ontvangen en gelezen. Ook van dit feit verzoekt de verdediging vrijspraak.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat de verdachte in een periode van ruim zeven maanden 582 e-mails heeft verzonden aan het adres van de burgemeester. In deze mails heeft hij teksten gebruikt zoals ‘jullie hebben letterlijk de Volkert van de G in mij wakker gemaakt’, en ‘ik vindt dat ik u terecht de schedel mag inrammen’. De rechtbank acht de hoeveelheid e-mails dusdanig dat sprake is van stelselmatigheid. Dat de e-mails niet alleen gericht zijn aan de burgemeester doet daar niet aan af. De verdachte had zich moeten realiseren dat deze e-mails de burgemeester ook zouden bereiken. Door het veelvuldig lastig vallen van de burgemeester en de aard en inhoud van de berichten, heeft de verdachte dan ook inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de burgemeester. Hij heeft immers een grote hoeveelheid mails gestuurd (gemiddeld bijna 3 per dag) met nare en bedreigende teksten aan het adres van de burgemeester. Dat dit het zakelijke e-mailadres is, doet hier niet aan af omdat ook via het zakelijke mailadres een inbreuk gemaakt kan worden op iemands persoonlijke levenssfeer.
Verder heeft de verdachte aangegeven dat geen sprake was van het oogmerk om Aboutaleb te dwingen iets te doen maar dat de mails zijn gestuurd uit boosheid. Ook dit verweer slaagt niet. De verdachte heeft zelf aangegeven dat hij hoopte te bereiken dat een gesprek tot stand kwam tussen hem en Woonstad, zodat een oplossing kon worden gevonden voor zijn conflict. Met het verzenden van de desbetreffende e-mails heeft hij naar het oordeel van de rechtbank dus wel het oogmerk gehad de burgemeester te dwingen iets te doen, te weten voornoemd gesprek te laten plaatsvinden
De verdachte ontkent tot slot het bedreigende karakter van zijn bewoordingen (feit 2), maar de rechtbank is van oordeel dat als de verzender dergelijke bewoordingen gebruikt het niet anders kan dan dat de ontvanger deze berichten als bedreigend opvat. Dat de bedreigingen volgens de verdachte vooral bedoeld waren voor Woonstad en niet voor de burgemeester doet hier niet aan af, aangezien dit uit de teksten niet bleek. Bovendien was een deel van de mails duidelijk bedoeld voor de burgemeester.
4.1.3.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 18 mei 2018 tot en met 11 januari 2019 te Rotterdam,
wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van A. Aboutaleb (burgemeester van de gemeente Rotterdam),
door op verschillende data in voormelde periode (telkens) veelvuldig, bedreigende- email-berichten te versturen
met het oogmerk die Aboutaleb, te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen;
2
hij in de periode van 18 mei 2018 tot en met 11 januari 2019 te Rotterdam
A. Aboutaleb (burgemeester van de gemeente Rotterdam) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
immers heeft verdachte meerdere e-mailberichten naar voornoemde Aboutaleb
gestuurd met (telkens) een inhoud van dreigende aard en dreigende strekking,
- waaronder een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 8 december 2018,
omstreeks tijdstip 08:36 uur:
"meneer ik heb ongeveer 3 dagen nodig om een pistool en wellicht 5 dagen nodig om een
grenaat
[te lezen granaat]te regelen. Moet het dan echt zover komen dat mensen machteloos uw kanker kantoor binnen lopen en in het rond gaan schieten" en
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 12 december 2018,
omstreeks tijdstip 10:14 uur:
"Als de dag komt dat ik gewapend aan uw deur sta is dat uw schuld, niet mijn schuld" en
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 12 december 2018, omstreeks tijdstip 22:22 uur:
"er komt een dag liefe eerlijke integriteits familie, dat ik met mij rolator en veder tot de tanden gewapend het hoofdkantoor van woonstand binnen loop of een andere leuke bestuursborrel in rotterdam? en ik mij feestelijk loslaat en leegschiet op de legio gebakken die voor mijn neus staan" en
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 13 december 2018,
omstreeks tijdstip 07:59 uur:
"willen jullie deze weg voortzetten is mij dat best ook 3 of 4 x naar de gevangenis is ook gen probleem voor mij, jullie hebben letterlijk de Volkert van de G in mij wakker gemaakt" en
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 26 december 2018, omstreeks tijdstip 00:40 uur:
"sterf aan uw kruis, kanker mongool die in de hemel zijt, al mijn zegeningen heeft u mij
ontnomen, zelfs zo ver dat het voor mij gee zin heeft om nog mensen te helpenm en ik liever 25 jaar voor moord naar de gevangenis ga" en
- een e-mailbericht verzonden en/of ontvangen op 3 januari 2019:
"ik vindt dat ik u terecht de schedel in mag rammen!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.Belaging;

2.Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich een lange periode schuldig gemaakt aan het stelselmatig versturen van bedreigende e-mails aan de burgemeester. De verdachte is voor soortgelijke feiten (in 2015) eerder veroordeeld. Hij heeft hiervoor een deels onvoorwaardelijke straf gekregen maar hij is direct na afloop van het aan de verdachte voorwaardelijk opgelegd strafdeel weer begonnen. Deze eerdere veroordeling lijkt hem dus niet van het wederom plegen van strafbare feiten te hebben weerhouden. Dit zijn ernstige feiten, die bij het slachtoffer gevoelens van onveiligheid en onrust teweeg kunnen brengen. Uit de aangifte blijkt ook dat de burgemeester zich door de verstuurde e-mails bedreigd en beledigd voelt. Daarnaast is de burgemeester een publiek figuur, die door dit soort bedreigingen niet meer voldoende heeft aan zijn “normale” beveiliging. Gezien eerdere aanslagen op burgemeesters dienen bedreigingen van hen zeer serieus genomen te worden. Door dit soort bedreigingen moet de burgemeester extra beveiligd worden en wordt hij extra beperkt in zijn persoonlijke levenssfeer. Aangever Aboutaleb moet in zijn functie als burgemeester erop kunnen rekenen dat hij zijn werk in vrijheid en zonder bedreigingen kan vervullen. Dit heeft de verdachte met zijn handelen verstoord. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt. De reclassering heeft geadviseerd bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, contactverbod, locatieverbod (met politietoezicht) en dat de verdachte meewerkt aan de bepalingen die voor hem aangaande gegevensdragersgebruik opgelegd worden en zich onthoudt van mailverkeer met de burgemeester van Rotterdam en medewerkers van Woonstad.
Psycholoog R. Zwaan heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 11 april 2019. In dit rapport staat dat sprake is van een verband tussen het ten laste gelegde en de vastgestelde paranoïde waanstoornis. De verdachte voelt zich als gevolg van genoemde waanstoornis in ernstige mate gedupeerd door de woningbouwvereniging en gemeente en is van mening dat hij de gemeente hierop terecht aanspreekt. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Gezien zowel de ervaring uit het verleden als het huidige toestandsbeeld lijkt het duidelijk dat bij de verdachte sprake is van een oncorrigeerbare waan in die zin dat hij zijn denkwijze niet zal veranderen zonder (medicamenteuze) beïnvloeding van buitenaf. De enige andere wijze om dit gedrag fysiek onmogelijk te maken is door hem te belemmeren gebruik te maken van een computer met internettoegang dan wel zijn gebruik van internet (e-mail) voortdurend te controleren. Het bovengenoemde leidt tot het advies om de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
De rechtbank heeft acht geslagen op beide rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over en maakt die tot de hare. Ook op de terechtzitting is gebleken dat de verdachte niet in staat is het geschil met Woonstad te relativeren en kritisch op zijn handelen te reflecteren. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Hoewel iedereen recht heeft om kritiek te uiten op het beleid van overheden dan wel een woningbouwvereniging zoals Woonstad, is de rechtbank van oordeel dat de manier waarop de verdachte dat gedaan heeft zo normoverschrijdend en excessief is, dat daar niet anders op gereageerd kan worden dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat dat in dit geval gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet passend wordt geacht. In plaats daarvan wordt een taakstraf opgelegd van na te noemen duur in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de reclassering geadviseerd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, zal de rechtbank hieraan een proeftijd verbinden van drie jaar en ziet de rechtbank geen aanleiding om - naast de bijzondere voorwaarden - een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. De rechtbank heeft geen aanwijzingen dat het doel dat hiermee wordt beoogd, niet ook bereikt zal worden door de voorwaarden van de voorwaardelijke straf, mede gezien de toezegging van de verdachte dat hij zich aan deze voorwaarden zal houden.
De rechtbank zal de officier van justitie niet volgen in haar eis, de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Aan de eisen die artikel 14e Sr. daaraan stelt is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 285, 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, afdeling reclassering, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal - indien de toezichthouder dit noodzakelijk vindt - zich laten behandelen door Fivoor of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde werkt mee aan controle van zijn gegevensdragers door de reclassering;
4. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de heer Aboutaleb, wethouders van Rotterdam of gemeenteraadsleden, alsmede medewerkers van Woonstad, zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
5. de veroordeelde bevindt zich niet in of nabij het gemeentehuis gelegen aan de Coolsingel 40 te Rotterdam, zolang het Openbaar Ministerie die verbod nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking
aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
160 (honderdzestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
80 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
154 (honderdvierenvijftig) urente verrichten taakstraf resteert.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.A. Baggerman, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en B. Krijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Koreneef, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2018 tot en met 11 januari 2019 te Rotterdam,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van A. Aboutaleb (burgemeester van de
gemeente Rotterdam),
door op verschillende data in voormelde periode (telkens) veelvuldig, althans meermalen - al
dan niet bedreigende- email-berichten te versturen
met het oogmerk die Aboutaleb, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan
te jagen;
(Artikel art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2018 tot en met 11 januari 2019 te Rotterdam
A. Aboutaleb (burgemeester van de gemeente Rotterdam) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met enig misdrijf
waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor
de verlening van diensten ontstaat,
immers heeft verdachte één of meerdere e-mailbericht(en) naar voornoemde Aboutaleb
gestuurd met (telkens) een inhoud van dreigende aard en/of dreigende strekking,
- waaronder een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 8 december 2018,
omstreeks tijdstip 08:36 uur:
"meneer ik heb ongeveer 3 dagen nodig om een pistool en wellicht 5 dagen nodig om een
grenaat te regelen. Moet het dan echt zover komen dat mensen machteloos uw kanker kantoor
binnen lopen en in het rond gaan schieten" en/of
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 12 december 2018,
omstreeks tijdstip 10:14 uur:
"Als de dag komt dat ik gewapend aan uw deur sta is dat uw schuld, niet mijn schuld" en/of
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 12 december 2018, omstreeks tijdstip 22:22 uur:
"er komt een dag liefe eerlijke integriteits familie, dat ik met mij rolator en veder tot de tanden
gewapend het hoofdkantoor van woonstand binnen loop of een andere leuke bestuursborrel in
rotterdam? en ik mij feestelijk loslaat en leegschiet op de legio gebakken die voor mijn neus
staan" en/of
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 13 december 2018,
omstreeks tijdstip 07:59 uur:
"willen jullie deze weg voortzetten is mij dat best ook 3 of 4 x naar de gevangenis is ook gen
probleem voor mij, jullie hebben letterlijk de Volkert van de G in mij wakker gemaakt" en/of
- een e-mailbericht, verzonden en/of ontvangen op 26 december 2018,
omstreeks tijdstip 00:40 uur:
"sterf aan uw kruis, kanker mongool die in de hemel zijt, al mijn zegeningen heeft u mij
ontnomen, zelfs zo ver dat het voor mij gee zin heeft om nog mensen te helpenm en ik liever 25
jaar voor moord naar de gevangenis ga" en/of
- een e-mailbericht verzonden en/of ontvangen op 3 januari 2019:
"ik vindt dat ik u terecht de schedel in mag rammen!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;