ECLI:NL:RBROT:2019:5624

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
15 juli 2019
Zaaknummer
10/997541-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Professioneel vuurwerk in vereniging voorhanden hebben en verkopen

Op 28 juni 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben en verkopen van professioneel vuurwerk. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte] en ingeschreven op het adres [adres verdachte] te [woonplaats verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Köse. Tijdens de zitting op 14 juni 2019 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie, mr. M. van Heemst, een gevangenisstraf van negen maanden eiste, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.

De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, aangezien de verdachte het feit had bekend. Het bewezen feit betrof het opslaan en verkopen van 836 stuks (Super) Cobra 6 professioneel vuurwerk, wat in strijd is met de Wet milieubeheer. De verdachte had dit vuurwerk in de periode van 1 september 2018 tot en met 15 november 2018 opgeslagen in de woning van zijn oma en had een deel ervan verkocht aan minderjarigen.

De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de risico's die het opslaan en verkopen van illegaal vuurwerk met zich meebracht. De verdachte had niet stilgestaan bij de gevaren voor de veiligheid van anderen. Echter, de rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, zoals zijn jonge leeftijd van 19 jaar en zijn motivatie om aan zijn toekomst te werken. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan de uitvoering werd opgeschort, en een taakstraf van 240 uren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/997541-18
Datum uitspraak: 28 juni 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. E. Köse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 1 september 2018 tot en met 15 november 2018, te Papendrecht en te Alblasserdam tezamen en in vereniging met een ander
opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten 836 stuks (Super)
Cobra 6, bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad,
En daarvan een deel aan een ander ter beschikking heeft gesteld door de
verkoop van 95 stuks (Super) Cobra 6 op 23 september 2018 aan [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opslaan, voorhanden hebben en het aan een ander ter beschikking stellen van illegaal vuurwerk. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachte een handel in professioneel zwaar vuurwerk opgezet. De verdachte heeft met dit doel gedurende een aantal weken een aanzienlijke handelsvoorraad van honderden Super Cobra’s 6 opgeslagen bij zijn oma in huis in de kast van haar slaapkamer. De verdachte heeft een aantal van die cobra’s verkocht aan twee minderjarigen. Bij die verkoop heeft de verdachte ook zijn eigen minderjarige broertje betrokken.
Door illegaal vuurwerk op te slaan en in omloop te brengen heeft de verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Indien het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zouden de gevolgen voor zijn oma, omwonenden en woningen in de buurt desastreus kunnen zijn geweest. Het gaat om professioneel vuurwerk dat krachtige explosies teweeg brengt, vergelijkbaar met de kracht van een handgranaat. Ook is algemeen bekend dat bij het afsteken van dergelijk professioneel en zwaar vuurwerk door particulieren met regelmaat iets fout gaat en vaak ernstig letsel aan personen en schade aan goederen veroorzaakt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. De verdachte heeft niet stilgestaan bij deze risico’s en heeft zich kennelijk laten leiden door het financieel gewin en de spanning en sensatie van het bezig zijn met de handel in illegaal vuurwerk. De rechtbank houdt er ook ten nadele van de verdachte rekening mee dat hij het illegale vuurwerk heeft verkocht aan minderjarigen en zijn eigen minderjarige broertje erbij heeft betrokken.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank, omdat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor delicten als de onderhavige geen oriëntatiepunten geven, gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de richtlijn van het openbaar ministerie die bij het voorhanden hebben van een hoeveelheid van 200 stuks of meer illegaal vuurwerk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden als uitgangspunt heeft.
Hoewel voor dergelijke feiten in de regel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd en de eis van de officier van justitie in die zin alleszins redelijk is, ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om te bepalen dat de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis.
De verdachte is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 mei 2019 niet eerder veroordeeld. De verdachte heeft direct na zijn aanhouding en ter terechtzitting bekend dat hij het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De verdachte heeft openheid van zaken gegeven en heeft verteld waar het illegale vuurwerk bij zijn oma lag, nadat de politie bij zijn oma aanvankelijk geen illegaal vuurwerk had aangetroffen. Ook heeft hij er op de zitting blijk van gegeven het gevaarlijke en het kwalijke van zijn handelen in te zien en daarvoor verantwoordelijkheid te willen dragen. De rechtbank houdt daar in het voordeel van de verdachte rekening mee. De rechtbank houdt er voorts in het voordeel van de verdachte rekening mee dat hij ten tijde van het plegen van het strafbare feit slechts 19 jaar oud was. Ook weegt in positieve zin mee dat de verdachte gemotiveerd is om aan zijn toekomst te werken en dat hij zich ten volle inzet voor zijn (vervolg)opleiding en zijn werk. Hij heeft recent zijn MBO-opleiding afgerond, ontvangt binnenkort daarvoor zijn diploma en heeft zich ingeschreven voor een HBO-opleiding. Hij wil die opleiding combineren met zijn huidige werk. Ook kan hij aan de slag in de autogarage waar hij met goed gevolg zijn stage heeft doorlopen. De rechtbank geeft de verdachte daarom de kans om te laten zien dat hij heeft geleerd van zijn ernstige fout en dat dit een eenmalige fout betreft en acht de hierna te noemen forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaar passend en geboden. Dit dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarmee kan echter niet worden volstaan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde. Daarom zal naast de voorwaardelijke gevangenisstraf ook een taakstraf worden opgelegd van de maximale duur van 240 uren.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 22, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit;
  • 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op drie (3) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdenveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
228 (tweehonderdachtentwintig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
114 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 juni 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op een of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 15 november 2018, te Papendrecht en/of te Alblasserdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten 836, in elk geval meerdere, stuks (Super)
Cobra 6, bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad,
en/of (daarvan een deel) aan een ander ter beschikking heeft gesteld (door de
verkoop van 95, in elk geval meerdere, stuks (Super) Cobra 6 op of omstreeks 23 september 2018 aan [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] ).