Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder feit 1, 2, 3 en 4 primair en 4a en 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
4.Waardering van het bewijs
feit 1) in de garagebox aanwezig was. Evenmin wist hij dat in die tas ook een gasrevolver, een werpmes, stroomstootwapens, pepperspray (
feit 3), alsmede een boksbeugel, een ploertendoder en twee imitatievuurwapens (
feit 5) lagen. Vermoedelijk is die tas met inhoud daar neergezet door een achterneef van de verdachte. Daarnaast hadden ook anderen toegang tot die garagebox en kwam hij daar zelf nauwelijks.
feit 3). De verdachte wist niet dat dat in de garagebox lag. Weliswaar is op het vuurwapen een mengprofiel aangetroffen met DNA van de verdachte, maar uit niets blijkt welk celmateriaal dat is geweest. Daarnaast is er vermoedelijk sprake geweest van een secundaire overdracht van het DNA. In de garagebox lagen ook doeken die door de verdachte zijn gebruikt voor het toedekken van goederen in die garagebox. Vermoedelijk heeft een van de andere personen die toegang tot de garagebox hadden, het vuurwapen daar neergelegd en een van deze doeken gebruikt om het schoon te vegen.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 1.2.2, eerste lid, en 1.2.4, van het Vuurwerkbesluit;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van veertien (14) maanden,
zeven (7) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;