Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [naam minderjarige] .
[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .
Het verdere procesverloop
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 25 juni 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verklaring d.d. 26 juni 2019 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 27 juni 2019 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- het faxbericht van mr. R.H.P. Feiner, de advocaat van [naam minderjarige] , van 27 juni 2019.
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
6 maart 2020.
De beslissing is voor het overige aangehouden.
Het verzoek van de GIDe GI heeft een spoedmachtiging verzocht om [naam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken en – aansluitend – voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Het standpunt van de GI
[naam minderjarige] is vanuit Schakenbosch thuisgeplaatst en er is hulp ingezet. Na enkele weken is het echter misgegaan. Zij is op de crisisopvang geplaatst. [naam minderjarige] werd door een onbekend persoon met een auto opgehaald. Er zijn zorgen over de sociale contacten van [naam minderjarige] en haar veiligheid. Ook is er sprake van veel schoolverzuim. Het is niet mogelijk geweest om op korte termijn een gesprek tussen [naam minderjarige] en een gedragswetenschapper te organiseren. Het gesprek zal op 1 juli 2019 alsnog plaatsvinden.
Het standpunt van de belanghebbendeDe moeder heeft ter zitting medegedeeld dat [naam minderjarige] zich goed heeft gedragen binnen Schakenbosch, waardoor een thuisplaatsing mogelijk was. Na de thuisplaatsing is [naam minderjarige] niet meer naar school gegaan en zij bleef ’s nachts weg. [naam minderjarige] geeft aan dat zij vrij wil zijn. Zij luistert niet naar haar moeder. De moeder wil tot rust komen en zij hoopt dat [naam minderjarige] over haar toekomst gaat nadenken.
Het standpunt van de minderjarigeNamens de minderjarige [naam minderjarige] is verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp op te heffen en het restant van het verzoek van de GI af te wijzen, nu de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper niet aan de wettelijke eisen voldoet. Er is – kort en zakelijk weergegeven – verder naar voren gebracht dat de zorgen rondom [naam minderjarige] terecht zijn. Er moeten goede afspraken worden gemaakt en [naam minderjarige] dient zich hieraan te houden.
De verdere beoordeling
27 juni 2019 volgt dat er geen gedragswetenschapper beschikbaar is geweest om [naam minderjarige] te bezoeken voor de zitting op 28 juni 2019. Persoonlijk onderzoek van [naam minderjarige] heeft aldus wederom niet plaatsgevonden. Er is echter geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 6.1.3, derde lid, Jeugdwet, nu onderzoek feitelijk wel mogelijk was. Naar het oordeel van de kinderrechter is er voldoende gelegenheid geweest om de gedragswetenschapper [naam minderjarige] te laten onderzoeken, met name omdat gebleken is dat [naam minderjarige] de dag dat de machtiging werd verleend al weer boven water was.
De beslissing
16 juli 2019 te 10:30 uurkomt te vervallen.
Den Haag.