ECLI:NL:RBROT:2019:5617

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
15 juli 2019
Zaaknummer
83/208057-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van illegale overbrenging van afvalstoffen naar Ghana door een rechtspersoon

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon die werd beschuldigd van het medeplegen van de illegale overbrenging van afvalstoffen naar Ghana. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, een professionele expediteur, opzettelijk handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de Europese regelgeving omtrent de overbrenging van afvalstoffen. De verdachte had eerder al een last onder dwangsom ontvangen voor soortgelijke overtredingen, wat de ernst van de zaak vergrootte. De officier van justitie had een geldboete van € 10.000,00 geëist, welke door de rechtbank werd opgelegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich bewust had moeten zijn van de risico's van het ongecontroleerd vervoeren van goederen naar Ghana, vooral gezien de aanwezigheid van gebruikte autobanden in de container. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een geldboete op van € 10.000,00, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/208057-18
Datum uitspraak: 18 juni 2019
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon (hierna: de verdachte):
[naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [vestigingsadres verdachte rechtspersoon] , [vestigingsplaats verdachte rechtspersoon] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. van der Kallen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 10.000,00.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Beoordeling
De heer [naam 1] heeft namens de verdachte verklaard dat zij wist dat er (onder andere) gebruikte autobanden waren geladen in de betreffende container, maar dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van televisietoestellen en krantenpapier in de container, omdat dit niet door haar klant, de heer [naam 2] , bij haar was aangegeven. Voor zover de verdachte hiermee heeft betoogd dat zij geen opzet had op de overbrenging van laatstgenoemde afvalstoffen, wordt dit verweer verworpen.
De verdachte is een professionele expediteur die vaker containers naar Afrika verscheept. Op 11 januari 2016 is aan de verdachte een last onder dwangsom opgelegd in verband met de illegale overbrenging van afgedankte elektrische apparaten naar Ghana. In deze last onder dwangsom is zij er onder meer op gewezen dat bij de export van tweedehands goederen naar niet-OESO-landen, zoals Ghana, een zeer groot risico bestaat dat in strijd met de EVOA afvalstoffen worden geëxporteerd. De verdachte had zich daarom ten tijde van de onderhavige overbrenging terdege bewust moeten zijn van de risico’s van het ongecontroleerd vervoeren van goederen naar Ghana. Zij had zich er ook van bewust moeten zijn dat wanneer de opdracht voor een transport van tweedehands goederen afkomstig is van een niet-professionele partij met geen enkele vergunning, certificering of anderszins, er een groot risico bestaat op het illegaal overbrengen van afvalstoffen. Bovendien had het feit dat er in de container in elk geval gebruikte autobanden werden vervoerd op zichzelf al aanleiding moeten zijn geweest om te inspecteren of in de container niet (meer) afval werd vervoerd. Door dit na te laten en uit te gaan van de informatie die zij van haar klant kreeg, heeft de verdachte willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er ook (gevaarlijke) afvalstoffen, zoals in dit geval televisietoestellen en krantenpapier in de container zaten en dat zij meewerkte aan de illegale overbrenging van die afvalstoffen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in de periode van 27 februari 2017 tot en met 10 maart
2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met één ander,
opzettelijk,
een handeling heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub f
van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen (verder: de
verordening),
immers was
zij doende één container ( [containernummer] ) waarvan de
inhoud onder andere bestond uit
- autobanden (B3140) en kranten (B3020), en
- televisietoestellen (Al180),
over te brengen van Nederland naar Ghana,
terwijl die overbrenging geschiedde in strijd met artikel 36 lid 1 onder a
en f van de verordening.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte was bezig een container met afvalstoffen over te brengen van Nederland naar Ghana. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de EVOA. De EVOA heeft als doel bescherming van het milieu. Juist in het belang van het milieu en de volksgezondheid gelden strenge regels voor handelingen met betrekking tot de uitvoer van afvalstoffen. De verdachte houdt zich als professionele partij bezig met het vervoer van goederen. Bovendien had de verdachte eerder al een last onder dwangsom ontvangen in verband met haar betrokkenheid bij een illegale overbrenging van afvalstoffen naar Ghana. Dat zij geen acht heeft geslagen op de geldende regelgeving wordt haar daarom in het bijzonder aangerekend.
7.3.
Omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 mei 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusie.
Gezien de ernst van het feit acht de rechtbank een geldboete van € 10.000,- passend en op haar plaats.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
- 23, 47 en 51 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 10.60 van de Wet milieubeheer;
- 2 en 18 van de Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad
van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 10.000,00 (tienduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. L. Daum en S.E.C. Debets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2019.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij in of omstreeks de periode van 27 februari 2017 tot en met 10 maart
2017 te Rotterdam, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub f
van de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen (verder: de
verordening),
immers was hij doende één container ( [containernummer] ) waarvan de
inhoud onder andere bestond uit
- autobanden (B3140) en/of kranten ( B3020) , in elk geval (een)
afvalstof(fen) als bedoeld in bijlage III van de verordening, en/of
- televisietoestellen (Al180), in elk geval in bijlage V van de verordening
als gevaarlijk opgenomen afvalstoffen,
over te brengen van Nederland naar Ghana,
terwijl die overbrenging geschiedde in strijd met artikel 36 lid 1 onder a
en/of f van de verordening.