Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder feit 1 (de periode vanaf 14 februari 2013 tot en met 3 juni 2014) alsmede het onder feit 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, subsidiair 60 (zestig) dagen vervangende hechtenis.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie ten aanzien van feit 1
5.Waardering van het bewijs
kongeven. Niet kan worden vastgesteld dat hij wel over de administratie beschikte. In het dossier wordt het vermoeden geuit dat gebruik is gemaakt van een katvanger - medeverdachte [naam medeverdachte] - die ten aanzien van twee andere rechtspersonen heeft verklaard de administratie niet te hebben ontvangen. Ten aanzien van onderhavige zaak beroept hij zich echter op zijn zwijgrecht, zodat het slechts een aanname van de officier van justitie is dat [naam medeverdachte] geen administratie heeft ontvangen.
vande belastingdienst. Verder lag het voor de hand, indien sprake was van een dergelijke vordering van de vennootschap op derden, dat getuige [naam getuige] als controller van het bedrijf daarvan kennis had gedragen en daarop conservatoir derdenbeslag had laten leggen met als doel zijn achterstallige salaris betaald te (doen) krijgen. [naam getuige] heeft echter in plaats daarvan het faillissement aangevraagd. Uit het dossier leidt de rechtbank dan ook af dat de verdachte wist dat het a.) niet goed ging met het bedrijf en b.) dat een faillissement in het verschiet lag. Als bestuurder van het bedrijf was de verdachte ook degene die volledig zicht had op de geldstromen en toegang had tot de bankrekening. De verdachte heeft een aantal contante opnames gedaan, maar deze opnames zijn niet of onjuist verwerkt in de boekhouding. Deze opnames kunnen om die reden niet in verband worden gebracht met zakelijke doeleinden. De rechtbank beoordeelt deze opnames om die reden als onttrekkingen aan de boedel van het bedrijf. Uit voornoemde omstandigheden en het handelen van de verdachte volgt naar het oordeel van de rechtbank het opzet van verdachte op de bedrieglijke korting van de rechten van de schuldeisers van het bedrijf.
6.Strafbaarheid feiten
2.primair,
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon
meermalen gepleegd.
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straffen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
2 (twee) jaar;
120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 (zestig) dagen.